Fox populi

Fox populi

Na de (goede) vergadering van de vzw Kobie besloot ik om alvast naar Brussel te gaan, waar ik ’s anderendaags ’s morgens op tijd moest zijn.  Ondanks pogingen van de NMBS om verwarring te zaaien in het station van Essen raakte ik daar ook.  Rond half twaalf liep ik dan ook door Sint-Joost-ten-Node, overigens zoals de kleinste (qua oppervlakte) als de armste (qua belastbaar inkomen) gemeente van België.  Waar een dier mijn pad kruiste.  Mijn biologisch niet erg getraind brein dacht even aan een grote kat, en vervolgens aan een kleine hond.  Maar de staart bracht me na een halve seconde alsnog op het goede spoor : het bleek om een vos te gaan.  Wat mij toch enigszins verbaasde.  Ik associeerde dat dier immers met bossen en desnoods het platteland, alwaar al eens een kip wordt geroofd.  Al denk ik eigenlijk niet dat ik er ooit echt één heb waargenomen.  Alleszins niet van zo dichtbij.  Maar Google leerde me al snel dat de vossen ook de weg naar onze steden hebben gevonden.  Blijkbaar is dat mede het gevolg van de vergroening van de steden, al denk ik niet dat de vos Sint-Joost verkiest op grond van de aanwezige groene ruimte (de Kruidtuin niet te na gesproken).  En wellicht loopt het dier hier al langer rond, zoals het Vossenplein in de Marollen lijkt te suggereren.

Dat levert me toch een wat dubbel gevoel op : bewondering voor het aanpassingsvermogen van de vossen – die dan toch iets van het opportunistische karakter blijken te hebben dat hen in de sprookjes en legenden wordt toegeschreven.  Maar ook een stukje weemoed over het toch meer gepaste territorium -het bos- dat we hen grotendeels ontnomen hebben.

Le plat pays, μην τη κλαις

Le plat pays, μην τη κλαις

Onze vierde huwelijksverjaardag vierden we het voorbije weekend met een dubbele portie cultuur – en een enkele portie gastronomie.  In het Concertgebouw in Brugge traden op 11 november zowel Filip Jordens als Maria Farantouri op.  Jordens uiteraard met de muziek van Jacques Brel, Farantouri met liederen van Mikis Theodorakis.  We zagen twee uitstekende concerten.

Zoals mijn broer die hem eerder zag het had gezegd is Jordens het dichtst dat je op Aarde bij Brel kan raken.  Hij brengt de liederen zoals ze ook in mijn geheugen gegrift staan.  Ik heb altijd van Brel gehouden – bij mijn tweede bezoek aan Parijs, met de middelbare school, kocht ik een CD van hem – de tekst van Le Plat Pays kende ik toen ook uit het hoofd, wat op een examen Frans wel eens goed uitkwam.  Het viel me wel op dat de emoties op een podium veel sterker overkomen dan alleen de muziek ze kan meegeven.  Dat komt uiteraard ook door de grote theatraliteit van Brel/Jordens.  Maar een lied als „les vieux” dat ik altijd redelijk mild vond klinken werd veel bijtender en cynischer.  Ongetwijfeld zoals le Grand Jacques het had bedoeld.

Toen ik in de Griekse les aanhaalde dat ik naar Farantouri was geweest, was het antwoord „leeft die nog ?”.  Ze is wat op jaren, maar haar stem is nog even indrukwekkend als altijd.  Van een belangrijk deel van het repertoire van Theodorakis is haar uitvoering de standaard, en dat was zeer merkbaar.  Bovendien werd ze omringd door uitstekende muzikanten, waaronder een boezoekispeler die zelf ook enkele liederen bracht.  Dat deed hij uitstekend (met een indrukwekkende Φτωχογειτονιά) en zo gunde hij de zangeres ook een adempauze.  Dat mocht ook wel tijdens een concert dat bijna twee uur duurde.  Farantouri miste de laatste regel van haar tweede bisnummer, en net die misser onderlijnde de perfectie van de rest van haar optreden.

Na ons culinaire intermezzo (waarbij we eveneens voor ervaring kozen) trokken we naar Antwerpen en vonden we de weg naar het vernieuwde KMSKA.  Ik denk niet dat ik daar voordien ooit was geweest, maar ik zou er ook mijn hand niet voor in het vuur durven steken (schoolreizen leidden al eens naar Antwerpen, meer dan naar Parijs alleszins).  Het museum is absoluut de moeite waard.  Soms zelfs iets te veel; in sommige zalen hangen meer werken dan de bezoeker aankan.  Met Rubens, Ensor, Van Der Weyden, Jordaens… is vooral de kunst van eigen bodem zeer sterk vertegenwoordigd, maar dat volstaat uiteraard om toch een museum op wereldniveau uit te bouwen.  Een revelatie bleek voor mij Rik Wouters.  Niet dat ik die niet kende, maar de vele werken in het KMSKA toonden een completer en boeiender kunstenaar dan ik in mijn gedachten had.

We genoten van het weekend.  Een minpunt ? De NMBS uiteraard, die er niet in slaagt om iemand gewoon volgens het boekje van A naar B te brengen – en ook al niet van B(rugge) naar A(ntwerpen). Waardoor we veel tijd en het begin van het optreden van Jordens verloren zagen gaan.  Brel vergat onze spoorwegen te vermelden in zijn Plat Pays (”avec des trains si lents qu’il faut les éviter”) en Farantouri besloot wijselijk om het lied „De trein vertrekt om 8 uur” (Το τρένο φεύγει στις οχτώ) achterwege te laten : een lied met een exact vertrekuur past niet in ons land.  Zelfs op de (ene) Delvaux in het KMSKA stond geen trein.  Spoorloos.

Madrid-Toledo

Madrid-Toledo

Ik ben niet zo vaak in Spanje geweest.  Wel in Madrid, maar verder alleen in Oviedo en Barcelona – allebei voor een professionele opdracht, al heb ik in die laatste stad nog enkele uren kunnen rondwandelen.  Ook Madrid was altijd voor mijn werk, maar daar heb ik er een paar keer één of twee extra vrije dagen aan gekoppeld.   Een mooie en interessante stad, maar toch was ik een beetje teleurgesteld toen mijn werkgever me toch weer naar de Spaanse hoofdstad stuurde.

Tot ik op het idee kwam om uit te zoeken waar je van daaruit op relatief korte termijn kan geraken om er zo Allerheiligen door te brengen.  En zo viel de keuze al gauw op Toledo.  De stad van Bahamontes, voor de wat oudere wielerliefhebber (hij heeft er een standbeeld).  En de stad van Domenikos Theotokopoulos – El Greco, de Kretenzer die van klassieke Byzantijnse iconen over indrukwekkende monumentale werken in de kerken van Toledo evolueerde naar schilderijen die Picasso drie eeuwen later zouden inspireren.  Uiteraard is mijn waardering voor zijn werk gelinkt aan zijn Griekse herkomst, maar ook los daarvan is zijn kunst zeer bijzonder.  Ik ben niet snel echt ontroerd door een schilderij.  Een aantal werken van Monet, Guernica (in Madrid !) van Picasso, veel langer is het lijstje niet.  Maar toen ik de sacristie van de (zeer impressionante) kathedraal van Toledo binnenwandelde, werd mijn adem echt even afgesneden.  El Expolio (dat de episode verbeeldt waarbij Christus op Golgotha van zijn kleding wordt beroofd), met een in het typische rood van El Greco geklede Christus, trekt onmiddellijk alle aandacht naar zich toe.  Van de andere schilderijen in de zaal worden alleen die van El Greco zelf (waaronder één van zijn series met de twaalf apostelen) en één van Goya er niet door weggeblazen.

Ook elders in de stad zijn veel van zijn werken te vinden, met de Begrafenis van de Graaf van Orgaz in een kleine kerk als ander topstuk.  Er is ook een aan hem gewijd museum, dat (naast een andere serie twaalf apostelen) vooral interessant is als historische getuige van hoe het concept „museum” groeide.  Het bevat een huis dat niet het huis van wel Greco is, maar het wel had kunnen zijn…  En ook in andere musea en kerken in de stad hangen er werken van de Griek – zijn bijnaam is trouwens gebaseerd op het Italiaans en niet het Spaans voor „de Griek” – hij kreeg die tijdens zijn periode in Venetië.  Alleszins zal in beide landen „Δομήνικος Θεοτοκόπουλος” als wat moeilijk te onthouden zijn beschouwd.

Overigens hangen er in Toledo, zoals het in Spanje betaamt, ook heel wat Vlaamse meesters – telkens zonder uitzondering van hogere kwaliteit dan de Spaanse tijdgenoten.  En naast de zowel van buiten als binnenin imposante kathedraal heeft de stad ook verder een rijk architecturaal en religieus erfgoed, met naast christelijke ook islamitische en veel joodse elementen, waaronder enkele synagogen.  Waaruit de joden na de Reconquista werden verjaagd (en die dus tot kerken werden omgebouwd), om zo in het Ottomaanse Rijk en met name in „Salonica” te belanden.  Of hoe alle wegen… En hoe het Griekse ministerie van Cultuur een kans mist om in Toledo een Grieks Instituut op te zetten dat het dubbele verhaal vertelt van de schilder uit Heraklion en zijn Byzantijnse achtergrond en de Sefardische joden en hun taal (het van het Spaans afgeleide Ladino) die gedurende eeuwen de voertaal was van Thessaloniki.

Met de hogesnelheidstrein ligt Toledo een half uur sporen van Madrid.  Boek het ticket wel vooraf en niet zoals ik op de dag zelf, want dat kostte mij twee uur extra wachttijd.

Geestig

Geestig

In de gemeenteraad werd tijdens een discussie over de bevlagging van de openbare gebouwen zowaar “de geest van de gouverneur” ingeroepen.  Zelfs in deze Halloweentijden is het laatste waar ik Cathy Berx van verdenk nochtans dat ze in Essen zou rondspoken, ook niet om zoals destijds de regeringscommissaris in Voeren de Leeuwenvlag -getongd en geklauwd van keel- te komen ophangen.

Neen, als er één geest de voorbije gemeenteraad een rol te spelen had, dan is het wel de Heilige Geest zelve, voortgekomen uit de Vader en afhankelijk van waar je tegenover het schisma van 1059 staat ook uit de Zoon, maar die alleszins tezamen met de Vader en de Zoon wordt aanbeden en verheerlijkt.  En die geacht wordt bij belangrijke beslissingen, zeker wanneer die de Heilige Kerk betreffen, voor de nodige inspiratie te zorgen.  De beslissing waar de gemeenteraad voor stond was de keuze van een A-Kerk.  Een A-Kerk is een kerk die ook op langere termijn quasi-exclusief voor de eredienst behouden moet blijven.  Alle andere kerken worden B-Kerken, waarvoor een neven- of herbestemming zal worden gezocht.  Dat kan verregaand zijn : Arno Aerden (Vooruit) haalde het voorbeeld aan van een kerk waarin een woonproject werd opgezet, en dat is vanzelfsprekend vrij onomkeerbaar.

Voor die A-Kerk tekenden zich twee opties af : ofwel de kerk van Onze-Lieve-Vrouw Geboorte in de Nieuwstraat, of de kerk van Sint-Antonius van Padua in de Kerkstraat.  De eerste is de keuze van het Kerkbestuur, gevalideerd door de bisschop, en van de burgemeester.  Vanuit N-VA/PLE pleitte ik voor de tweede optie.  Zowel de burgemeester als ik begonnen de discussie met een leugenachtig retorisch trucje dat door de Heilige Geest ongetwijfeld niet kan worden gewaardeerd : we stelden dat er “geen argumenten” waren voor de andere keuze.  Maar zo dom zijn we niet, we wisten allebei dat die er wel waren.  Waarna de discussie zich toespitste op de argumenten pro de “grote kerk” in de Nieuwstraat, die de burgemeester verdedigde en die ik heb trachten te weerleggen.  Ingaan op de argumenten pro de kerk van Statie deed hij niet, of hij beperkte zich alleszins tot de vergelijking van de omvang.

Dat is ook het enige argument dat enigszins hout snijdt : voor grote plechtigheden is de kerk in de Nieuwstraat, puur op basis van capaciteit, geschikter.  De vraag is echter hoe relevant dat is.  Tijdens mijn studies (bij de jezuïeten, het weze vermeld) leerde ik dat je niet moet kijken naar de “stated preference” (wat mensen zeggen) maar naar de “revealed preference” (wat mensen doen).  En daaruit blijkt dat de keuze voor een kerk ook vandaag niet op basis van capaciteit gebeurt : er vinden begrafenissen plaats in kerken waarvan men vooraf weet dat ze te klein zullen zijn, ook als er een grotere optie op kleine afstand is. En hoe de begrafenispraktijk zal evolueren weten we niet, maar mij zou het alleszins niet verbazen als ook gelovigen in de toekomst voor een ruimere “burgerlijke” plechtigheid kiezen, gevolgd door een wat korter en intiemer religieus afscheid.  Alleszins lijkt een gebouw afstemmen of de maximaal nodige capaciteit me niet zo verstandig.

Het enige andere argument dat ik gehoord heb was formeel : de keuze voor een A-Kerk werd nu eenmaal gemaakt door de kerkelijke instanties, en de gemeenteraad mag daar alleen “ja” of “neen” tegen zeggen – en neen is geen wenselijk antwoord want leidt tot een ingewikkelde procedure.  Een quasi-verwijzing naar de Heilige Geest dus, waar ze zelfs bij Vooruit niet geheel ongevoelig voor bleken.  Dus ga ik mij aan lichte blasfemie wagen : ik denk dat de Heilige Geest zich vergist, en tegen haar/zijn eigen belang ingaat.  Op langere termijn zal de kerk in de Nieuwstraat geen draagvlak meer hebben als louter kerkgebouw.  Daarvoor ligt ze te veel pal in het centrum, is ze te groot, te massief en te duur, en is de plaats veel te aanlokkelijk om er iets anders mee te doen.  Wie wil dat er ook in de komende decennia nog een functionerend Godshuis is in Essen-Centrum, zet daarom beter in op de kerk van Sint-Antonius.  Maar de Heilige Geest, en daarmee ook de stemming in de gemeenteraad, besliste er anders over.  Als de stemming geheim zou zijn geweest weet ik het zo nog niet.  Dan zie ik minstens vijf mensen in de meerderheid een andere keuze maken – tenzij hun vrees voor de burgemeester of partijvoorzitter dan toch kleiner is dan die voor de Heilige Geest, natuurlijk.

Maar het mocht dus niet zijn.  Het is dat Antonius een heilige is, anders zou hij wellicht eens flink gevloekt hebben vanuit zijn mooie, goed gelegen, gezellige, stemmige kerk aan het naar hem genoemde plein.  Het enige dat hem nu rest is in beroep gaan.  Bij de Heilige Geest.  Of bij Cathy Berx.  Amen.

Next

Next

Het stukje dat ik hier schreef over het overlijden van koningen Elizabeth ben ik geëindigd met “Liz Truss -waar ik politiek niet veel van verwacht, overigens- heeft toch een iets ernstiger uitstraling dan Boris…”.  Ik had maar half gelijk : veel viel er van haar niet te verwachten, inderdaad.  Maar die uitstraling viel ook wat tegen.  In vergelijking met Truss bleek Boris al bij al een redelijk “safe pair of hands”.  Dat haar partij zich maar moeilijk nog van de schade zal herstellen is één ding, dat ook de Britse economie een klap kreeg die niet zomaar meteen wordt goed gemaakt is natuurlijk van een heel andere orde.  Het toont nogmaals aan dat politieke keuzes we degelijk hun belang hebben.

Nu, eigenlijk hebben Truss en haar chancellor (minister van financiën) Kwarteng niet meer gedaan dan de ultieme consequenties blootgelegd van het “cakeism” dat ingebakken zit in de Brexitkeuze.  Het Engelse spreekwoord zegt dat je de cake niet kan bijhouden en tegelijk opeten, maar de theorie achter Brexit was altijd dat alle voordelen van EU-lidmaatschap konden behouden blijven, zonder enige van de nadelen.  Truss bouwde voluit op die logica verder, door meer uitgaven en minder belastingen te plannen – en toen bleek dat plots iedereen besefte dat de schatkist dat niet aankan.  Waarna het pond kelderde.  En vervolgens de chancellor verdween.  En toen Truss.  Dat er na minder dan een maand premierschap ernstig werd gespeculeerd dat ze het niet zo lang zou uithouden dan een krop sla, dat er daar vervolgens een filmpje over werd gemaakt, en dat niet de premier maar wel de sla won is toch wel pijnlijk voor een land met de traditie en de instellingen van het VK.

Met Rishi Sunak koos de Conservatieve partij ondertussen alweer een nieuwe premier, dit keer met een snelprocedure.  De poging tot comeback van Johnson slaagde niet – ik had eigenlijk verwacht van wel.  Sunak werd vooral gekozen wegens redelijk saai en bij gebrek aan veel beter, lijkt me.  Veel meer dan de schade beperken zit er niet in, denk ik, maar dat zou op zich al een behoorlijke verdienste zijn.  Ondertussen pleit het wel voor het Britse samenlevingsmodel dat een (steenrijke, dat dan weer wel) hindoe van Indiase afkomst het tot premier kan brengen.  Ook al is de vraag naar vervroegde verkiezingen zéér legitiem, en verdient Labourleider Keir Starmer het om de sleutel van Downing Street 10 in handen te krijgen, de Conservatieve carrousel heeft alleszins voor diversiteit gezorgd in de Britse regering.  Al wordt hij (en zeker Kwarteng) binnen pakweg 20 jaar wellicht ook alleen daarvoor herinnerd…

Kamp

Kamp

“Hijs de vlag voor de nieuwe dag !” Het was bijna 25 jaar geleden dat ik die woorden nog eens luidop had uitgesproken, om daarop het eensluidende antwoord “Kamp !” te krijgen.  Maar het voorbije weekend trokken we met bijna 60 oud-leid(st)ers van KSA (KSJ) Essen naar Boortmeerbeek.  Het schitterende initiatief om ter gelegenheid van de 125e verjaardag van het Heidebloempje nog eens met velen één dagje op kamp te gaan bracht ons samen voor een namiddag met pleinspelen en een avondlijk -en nachtelijk- kampvuur (in Boortmeerbeek blijken de regels daaromtrent redelijk ruimdenkend).  En voor een openings- en slotformatie, waarvoor aan mij gevraagd was om die te leiden.

Ik heb ervan genoten, en velen met mij.  Het mooiste vond ik dat we ondanks een groot generatieverschil toch een grote verbondenheid voelden.  Van mensen die dertig jaar geleden het rode sjaaltje aan de haak hingen tot enkelen die deze zomer nog gewoon mee op kamp waren geweest : we voelden allemaal dat de fakkel die we allemaal ooit hadden doorgegeven is blijven branden.  En natuurlijk veranderden de tijden, de zeden en de mensen zelf : vijftigers staan anders in het leven dan twintigers.  Maar we begrepen elkaar, herkenden patronen die dezelfde waren gebleven.  Toen in de dagen voor het kampdagje iemand naar de zangboekjes vroeg, reageerden mensen die elkaar niet kenden in de (onvermijdelijke) WhatsAppgroep met hetzelfde grapje over de knutselkast, dat buiten KSA/KSJ Essen niet kan worden begrepen.  Dat de oud-directeur van Sint-Michael, Fons Claessens, zelf ook oud-KSA’er, ons ooit een kast cadeau deed die naast een zeer handig opbergmeubel ook een onuitputtelijke bron van (flauwe) humor zou worden, hij zal het nooit vermoed hebben.  Maar het gezamenlijk referentiekader gaat natuurlijk verder dan gewoontes die zijn doorgegeven.  Ik zag ook een groep mensen bij wie achter het uniform en de vlag bepaald geen kuddegeest schuilgaat en die als het moet heel veel in vraag durven stellen.  Ook dat hebben we aan elkaar doorgegeven.

Een extraatje voor mij was ook dat we de hele groep Jonghernieuwers van het kamp van 1998 in Wezemaal terugvonden : de vijf leden en Luc en ik als leiders.  Wat we in die tussenjaren zouden doen was toen op die laatste kampdag, vooraleer Luc en ik het vuur aanstaken, niet te voorzien.  Maar dat onze KSJ-tijd de toekomst zou tekenen was dat wel.  En dat we er ooit terug zouden staan, stond wellicht ook in de sterren geschreven.  Sterren die we bezongen in het avondlied.  Niet omdat dat moet, maar omdat we ervoor kozen.

Vooruitdenken

Vooruitdenken

Even terug naar de gemeenteraad van 25 september 2018.  De laatste voor de gemeenteraadsverkiezingen.  Op de agenda staat het wegtracé dat noodzakelijk is om een nieuwe verkaveling in de Heikantlaan mogelijk te maken.  Uiteraard gaat de discussie meer over de verkaveling zelf dan over de weg : de weg is niet echt omstreden, maar zonder die weg komt er geen verkaveling.  Het komt tot een opmerkelijke stemming : het tracé wordt goedgekeurd met 13 stemmen vóór (10 CD&V, 2 Vooruit/sp.a en 1 Belang), 10 tegen (8 N-VA/PLE en 2 Vooruit/sp.a) en 1 onthouding (N-VA/PLE).  Bij de tegenstemmers Arno Aerden (Vooruit/sp.a), toen nog geen schepen.  Een analyse van de stemming leert dat de houding van Vooruit/sp.a cruciaal was : hun stemmen leggen de balans vast.  N-VA/PLE had weliswaar 2 tegenstemmen extra kunnen leveren (één onthouding en één afwezige) en ook het Belang had tegen kunnen stemmen, maar dan nog bepaalt het stemgedrag van de socialistische fractie het eindresultaat.

Uiteraard is een fractie waarin twee leden vóór stemmen en twee tégen niet meteen gebruikelijk bij een stemming.  Blijkbaar gebeurt het nochtans in goede verstandhouding, want allen gaan in de volgende weken eensgezind de verkiezingsslag aan.  Zodat vermoed moet worden dat coalitiepartner CD&V een duidelijke grens had getrokken : wie hoopte met hen mee in de meerderheid te belanden na de verkiezingen (Vooruit/sp.a en op dat ogenblik ook het Belang !) mocht de verkaveling niet bemoeilijken.  Achteraf gezien een onnodige prijs : CD&V zou ook zonder de verkaveling opnieuw een meerderheid hebben gemaakt met de socialisten, want een eventueel akkoord met N-VA/PLE over de betrokken verkaveling zou wellicht nog moeilijker zijn geweest.  En het Belang vervelde opnieuw van Essens naar Vlaams, maar mee besturen zat er ook al op geen enkel moment in.

Met het goedgekeurde wegtracé op zak levert het uittredende schepencollege (CD&V en de twee leden van Vooruit/sp.a die vóór hebben gestemd) snel de vergunning af, weliswaar met iets strengere voorwaarden dan in de aanvraag.  Maar aan het grote bezwaar van de tegenstanders, een te grote bouwdichtheid die niet bij Heikant past, wordt ten gronde niet tegemoetgekomen.

Er ligt dus op dat moment dus een verkavelingsvergunning, maar zowel de aanvrager als de buren gaan in beroep.  Dat beroep belandt bij de Deputatie van de Provincie Antwerpen (een coalitie van N-VA en CD&V) die beslist om in grote lijnen de beslissing van de gemeente te respecteren – een grondhouding die de provincie meestal terecht aanneemt.  Ondertussen is Arno Aerden overigens schepen van ruimtelijke ordening geworden.  Er wordt een nieuw beroep aangetekend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, die de beslissing van de Deputatie op formele gronden vernietigt.  De Deputatie doet de beslissing over, zonder inhoudelijke aanpassingen.  Een nieuw beroep bij de Raad wordt opgestart, maar later ingetrokken.  De vergunning die in 2018 wordt afgeleverd wordt zo begin dit jaar definitief.  Wanneer de uitvoering ervan op het terrein start, betekent dat uiteraard een schok voor heel wat omwonenden.

Het dossier kwam gisteren ter sprake op de gemeenteraad.  CD&V-fractievoorzitter Steff Nouws wilde weten of er iets onwettigs gebeurt.  Het college stelde hem gerust, en ik kan me daarbij aansluiten : dat is niet het geval, de afgeleverde vergunning wordt gewoon uitgevoerd.  Ook Geert Vandekeybus stelde vragen, en als antwoord daarop gaf de burgemeester nog aan dat het college sinds 2018 op geen enkel moment een standpunt moest innemen hierover, en dat dus ook niet heeft gedaan.  Vervolgens verborg Arno Aerden zich daarachter om te stellen dat hij nog altijd, zoals in 2018, tegen het verkavelingsplan in.

Daar gaat hij te kort door de bocht.  Het college moest inderdaad niets doen, maar het kón dat absoluut wel.  Het kon tussenkomen in de beroepsprocedures en uitleggen dat de gemeente van inzicht was veranderd.  Het had kunnen aanhalen dat in het kader van de opmaak van het beleidsplan Ruimte de wenselijkheid van verdichting in Heikant in vraag wordt gesteld.  Het is niet zeker dat dit een doorslaggevend argument zou zijn geweest, maar het had wel gekund – en zo zou de nieuwe schepen van ruimtelijke ordening minstens duidelijk hebben gemaakt dat zijn mening meetelt, dat het een verschil maakt dat iemand van Vooruit bevoegd is voor het beleidsdomein, dat hij -met andere woorden- niet voor spek en bonen in het schepencollege zit.

Niet dus.  Meer nog, in het beleidsplan Ruimte dan in opmaak is (en dat verder heel veel goede zaken bevat, het moet gezegd) wordt de rol van Heikant als te verdichten aanhangsel van het Centrum grotendeels bevestigd.  Een trendbreuk voor Heikant is iets voor de toekomst, als alle plannen van alle promotoren zijn uitgevoerd.  En als het dus te laat is.

Niemand kan helemaal vrijgepleit worden van alle verantwoordelijkheid, maar voor het veranderde uitzicht van Heikant van 2007 tot vandaag en morgen is de rol van Vooruit cruciaal.

Het enige dat de gemeenteraad over de nieuwe straat nog zal mogen beslissen is overigens de naam van de nieuwe straat.  Ik ga voor de Mooiebomenweg.

The end of an era

The end of an era

Het einde van een tijdperk.  Zo voelt het -toch nog plotse- overlijden van de Britse koningin Elisabeth II aan.  Ook voor een niet-monarchist.  Het is een beetje zoals het overlijden van koning Boudewijn in 1993 : ook die was er voor velen eigenlijk “altijd geweest”, op foto in de klas of het gemeentehuis, op televisie met Kerstmis.  Maar dan maal zoveel, want Elizabeth zat nog veel langer op de troon, en wel die van een op wereldschaal belangrijker of alleszins zichtbaarder reeks landen dan dat van Boudewijn.  Ook de persoonlijkheid van de betrokkenen speelde een rol : Boudewijn was een fatsoenlijk maar enigszins wereldvreemd man, maar van Elizabeth valt het helemaal erg moeilijk te ontkennen dat ze haar rol uitstekend heeft ingevuld.  Als de Britten toch een monarch willen, dan had het lot de voorbije zeven decennia een véél slechtere keuze kunnen maken dan die voor mevrouw Windsor, uiteraard.

Neem daarbij nog de mediafocus op het Britse koningshuis en je krijgt een combinatie die maakte dat ze zonder dat er enige aanvulling nodig was voor zo goed als de hele wereld “The Queen” werd, zoals de Franse president Macron het verwoordde.  Een bijna mythische figuur waarachter op het einde een frêle overgrootmoeder schuilging.  Meer is er niet nodig om te maken dat haar overlijden als een droevig scharniermoment aanvoelt.  Heimwee naar vroeger -en wie heeft dat nooit- werd in de voorbije dagen per definitie heimwee naar de tijd dat ze nog op de troon zat.

Ondertussen zien we hetzelfde fenomeen dat we bij ons zagen bij het aantreden van koning Filip : de vragen die werden gesteld bij zijn functioneren als prins verdwenen zo goed als meteen toe hij koning werd, en Charles III lijkt hetzelfde te zijn overkomen op het ogenblik dat hij koning werd (waarbij overigens niemand opmerkte dat het feit dat dit in het VK in een “oogwenk” gebeurt géén noodzaak is : zowaar ons eigen land is een tegenvoorbeeld waar de eedaflegging de koning maakt – en ook tijd geeft aan de familie of de regering en het parlement om alsnog in te grijpen).  De voorspelbare metamorfose van Charles, die eigenlijk al veel eerder was ingezet, in combinatie met het feit dat zijn zoon William vrij “decent” overkomt, zal wellicht volstaan om de monarchie in het Verenigd Koninkrijk overeind te houden – ook een onafhankelijk Schotland zou zonder veel twijfel overigens het koningshuis behouden.  Ik zie ook Canada niet zo snel een republiek worden – als buurland van de VS is het wellicht aantrekkelijk om er een min of meer fatsoenlijk en niet al te omstreden staatshoofd op na te houden.  Maar of Charles zijn andere “realms”, en met name Nieuw-Zeeland en Australië, zal kunnen blijven bekoren lijkt me al wat twijfelachtiger.

Het is overigens een grote verdienste van Elizabeth dat ze zich nooit tegen het uiteenvallen van “haar” Empire heeft verzet (het zou met Boudewijn niet waar zijn geweest).  Wat niet wegneemt dat er onder haar bewind zeer onaanvaardbare dingen zijn gebeurd, maar ook dat is natuurlijk het lot van een monarch in een niet-absolute monarchie : uiteindelijk maak je de keuzes niet.  Al is het voor velen wellicht een opluchting dat de Queen in haar laatste dagen het premierschap nog uit de handen van Johnson zag glippen.  Liz Truss -waar ik politiek niet veel van verwacht, overigens- heeft toch een iets ernstiger uitstraling dan Boris…

Genie van de Karpaden

Genie van de Karpaden

De gemeenteraad besliste om de trage weg ter hoogte van Akkerstraat tussen de Heystraat en Beylepad de naam Reebospad te geven.  Al in juni hadden we een hele reeks trage wegen een officiële naam gegeven, maar deze weg werd toen uitgesteld.  De Cultuurraad had namelijk “Karpad” voorgesteld.  In de stukken van het schepencollege las ik dat de naam verwarrend zou zijn, want dat het pad een wandelpad en geen pad voor karren zou worden.  In de gemeenteraad werd er nog bij gezegd dat mensen zelfs zouden denken dat ze er met de auto door zouden mogen.  Want auto’s zijn de nieuwe karren, niet ?

Ik begrijp de bezorgdheid van het schepencollege, uiteraard.  Er zijn wel dringend enkele andere straten aan een andere naam toe.  Morgen neemt er misschien al iemand een frisse duik in De Vijvers of het Wolfsven, of leidt de NMBS zomaar een trein om via de Spoorwegstraat.  Spijker dreigt in zijn geheel in de muur te worden geklopt.  En leg het maar eens uit dat de kans dat je in Visserij iets vangt niet zo groot is, en dat de Werf al lang niet meer openligt.  Zeer verwarrend allemaal.  Maar dat lost het College ongetwijfeld snel op.

Ondertussen komt er alvast geen Karpad.  Wat een vreemd idee van de Cultuurraad ook – ongelooflijk hoe die mensen hun verbeelding zo sterk op hol kunnen laten slaan.   In de stukken zat geen nieuw advies of bleek niet wie er verder geraadpleegd was, hoewel in een eerdere collegenota nog wel te lezen stond dat dit ging gebeuren.  Maar Reebospad klinkt onverdacht.  Robin Jacobs bevestigde meteen dat er door het pad wel eens reeën lopen.  Een mooi pad voor hen, in het bos, dat moet wel Reebospad heten.  Mensen gaan we er niet zien, uiteraard.  Die weten meteen dat het pad er niet voor hen is, maar voor de reeën.  Toch ?

Is dit een belangrijke beslissing ? Niet echt, natuurlijk.  Ik had er even goed niets over kunnen schrijven – en als de titel van het stukje me niet plots zou zijn ingevallen had ik dat misschien ook niet gedaan.  Desalniettemin : een beslissing die het waard is om te worden genomen, is het ook waard om goed te worden genomen.  Met de juiste procedure en een correcte verantwoording.  Slordigheid en manklopende argumentaties in kleine dossiers mondden naar mijn ervaring namelijk véél te snel uit in onzorgvuldigheid in de besluitvorming in grote dossiers.  Dus ga ik er af en toe toch maar op in blijven gaan, ook als ik dan als eens tegen iemands kar moet rijden.  Letterlijk, vanzelfsprekend.

Monumentaal

Monumentaal

Vorig jaar, in augustus, liep de 49e Ronde van Essen. We hadden het er met verschillende oud-medewerkers over, en de eerste ideeën voor de 50e Ronde ontstonden. Maar eentje hield ik nog even voor mezelf… en in de marge van de gemeenteraad van september, in zaal Rex, sprak ik cultuurschepen Helmut Jaspers erover aan : in augustus zou de 50e Ronde van Essen doorgaan, en bij die gelegenheid zou een monument voor de Ronde wel gepast zijn. Helmut zei geen neen, en toen ik het een tijdje later nog eens opwierp werd er concreet werk van gemaakt. Zowel hij als jeugschepen Arno Aerden en onze werkgroep 50e Ronde wilden iets dat er kindvriendelijk zou uitzien (géén klassieke loper) en dat „meedoen is belangrijker dan winnen” zou uitstralen. Omdat er niet zo heel veel tijd was, viel de keuze op een 3D-geprint monument. Met als grote voordeel dat er ook kleine replica’s zouden kunnen worden gemaakt. En ook wel omdat ook beelden met hun tijd moeten meegaan, zoals Helmut het terecht al eens stelde. De techniek en de manier van ontwerpen maakte ook dat we als werkgroep veel inbreng hadden. Daardoor straalt de Ronde van Essen er ook echt vanaf. Gisteren werd het onthuld, en alle generaties van (oud-)medewerkers bleken er enthousiast over. Ik ben heel blij dat het gelukt is, en stiekem een beetje trots dat ik het in gang heb gezet. Veel dank aan Helmut en Arno, en ook aan Wekke Buyens, onze werkgroep en natuurlijk aan GS Technology dat het beeld uit de printer deed rollen. En ik ben ook gelukkig met de plaats : in de beeldentuin achter de Oude Pastorij, maar eigenlijk gewoon dus op ons eigen Rondeparkoers én op het mooiste speelterrein van Essen.

Het is ook leuk dat het Rondelogo op het beeld staat, want dat heb ik ooit nog ontworpen. Een heel grote carrière als graficus heb ik nooit opgebouwd, maar van de drie logo’s die ik ooit ontworpen heb zijn er alvast twee op allerlei manieren vermenigvuldigd. Dat van de Ronde tot op brooddozen en polsbandjes toe !

Daarmee zit de 50e Ronde van Essen er ook op. Zoals heel veel oud-medewerkers van verschillende generaties heb ik er enorm van genoten. Dat het weer ook on-Rondelijk goed was hielp daar natuurlijk ook bij. De redactie van ons jubileumboekje op donderdagavond maakte dat ik de deur van de Oude Pastorij ruim na één uur ‘s nachts op slot mocht draaien. In dat jubileumnummer schreef ik de geschiedenis van de Ronde uit (hier in een licht gecorrigeerde versie), en daarnaast rekende ik de Gouden Trui nog eens uit (met hier een zowaar nóg actuelere versie dan gisteren) : een heel puzzelwerk om uit te komen op dezelfde winnaars als twintig jaar geleden, maar met vlak daarachter toch genoeg „runners-up” om de komende jaren de spanning erin te houden.

De finaledag van gisteren was een mooi orgelpunt. Maar zoals ik het in mijn korte woordje bij de onthulling van het beeld heb aangegeven : de belangrijkste Ronde is altijd de volgende. Hopelijk vinden heel veel Essenaren dat ook.