Catalonië en de EU – bis
Catalonië. Er valt zoveel over te zeggen. En eerlijk, in een verhaal van zwart en wit wil ik niet zomaar kleur bekennen, wegens 50 tinten grijs. Maar ik heb het hier al wel gehad over de band met de EU. Het stoort mij dat die EU zich niet duidelijker wil of kan uitspreken, bijvoorbeeld door actief bemiddeling aan te bieden. Maar dat is minstens voor een deel inherent aan de EU-constructie. Wie wil dat de Unie meer doet, en ook voorbij het concept Lidstaat stapt, moet zich dan ook noodzakelijkerwijs tot een meer federale visie op de EU bekennen. Wie wil dat de EU zich niet bemoeit en daardoor per definitie de Spaanse lijn volgt, moet consequent pleiten voor een intergouvernementele EU, een eenheidsmarkt die daarnaast samenwerkt waar de Lidstaten dat unaniem nodig vinden, maar waar ze de facto elk hun eigen veto houden – en dus als het erop aankomt onaantastbaar zijn.
Het bizarre is dat velen die nu de (terechte) Catalaanse klacht steunen dat de EU niets doet, eigenlijk die laatste visie aanhangen, verenigd in de verschillende gradaties van eurosceptische fracties in het Europees Parlement. Tot en met degenen die de EU in naam van de nationale soevereiniteit het liefst helemaal zouden zien verdwijnen, maar nu wel vinden dat de Unie moet tussenkomen ! En anderzijds staan enkele van de grootste eurofederalisten nu op de strakke positie dat het allemaal een intern-Spaanse aangelegenheid is. Terwijl net een federaal Europa, waarin de Raad meer dan vandaag zou functioneren als een kamer van een federaal parlement (een soort Bundesrat), een nieuwe Catalaanse staat -en andere soortgelijke wijzigingen in de institutionele opbouw van de Unie-relatief eenvoudig zou kunnen opvangen.
Nog opmerkelijk is dat de scheidingslijnen vaak omgekeerd lopen dan wanneer het bijvoorbeeld over de inmenging van de EU in de kwaliteit van de Poolse democratie gaat. Het gaat om een paradox die landsgrenzen overschrijdt, waartegen enkel de Groen/EVA-fractie in het Europees Parlement redelijk bestand blijft, en die ook Vlaanderen verre van onberoerd laat. Sommigen moeten bij het opstaan in de spiegel toch blauwgele sterren met roodgele, geelzwarte of roodgeelzwarte strepen zien, denk ik dan. Ook zonder het nuttigen van vele glazen cava.
Ik geloof niet snel in complottheorieën. Twee uitzonderingen : de Bende van Nijvel, uiteraard, en het RUP Meergezinswoningen. Dat laatste is minder bekend, en gelukkig ook minder gevaarlijk. Onschuldig is het nochtans niet : het ontbreken van een RUP om het aantal meergezinswoningen, zeg maar appartementen, te beperken heeft er de voorbije decennia voor gezorgd dat Essen aan een hoog tempo volgebouwd wordt. Dat onze gemeente van een landelijke gemeente een voorstad is geworden.
Vijf jaar geleden opende het Lokaal Dienstencentrum (LDC) “’t Gasthuis” de deuren. Het werd voorlopig in de oude gebouwen van De Bijster gevestigd. Het LDC werd een vaste waarde in Essen, en een nieuwbouw drong zich dan ook op. De afspraken met de groep rond De Bijster namen wat tijd in beslag : de geplande “Woonzorgzone” vereiste onder meer aanpassingen van de bestemmingsplannen. Eens dat achter de rug, ging het snel. In januari van dit jaar verwierf het OCMW zekerheid over de Vlaamse subsidies. De bouw kon van start gaan.