Archief van
Maand: november 2019

Grand cru européen

Grand cru européen

Vandaag eindigt het mandaat van Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en van zijn team. En ook Europees Raadspresident Donald Tusk geeft de fakkel door. Als Europeaan, maar ook als in sommige opzichten bevoorrecht waarnemer, vind ik dat beiden uitstekend parkoers hebben gereden. De stijl van Juncker mag dan niet iedereen aanspreken, maar hij heeft de Commissie met vaste hand geleid, en samen met Tusk binnen Europa het politiek leiderschap opgenomen dat we in veel nationale regeringen soms ontbreken. Samen met Merkel zijn Juncker en Tusk ook zowat de enige democratische leiders die tegen die andere Donald, de heer Trump, durfden in te gaan. Natuurlijk zat niet elke beleidsmaatregel even goed, maar aan politieke moed – en gelukkig ook humor en zelfrelativering – heeft het beide nooit ontbroken. Juncker’s eigen bilan in Politico vandaag is lezenswaardig.

Juncker had ook een sterke ploeg commissarissen. Met name Margrethe Vestager deed uitstekend werk als waakhond over concurrentie op de Europese markten – met haar bleek de Europese Commissie mondiaal de sterkste autoriteit op dit vlak. Frans Timmermans als rechtlijnig verdediger van de mensenrechten en de democratie heb ik ook altijd kunnen waarderen. En onze eigen Marianne Thyssen kan een uitstekend palmares voorleggen op het domein dat ik het beste ken, dat van werk en sociale zaken. Haar toewijding aan haar werk heeft vaak indruk op me gemaakt – ik heb urenlange vergaderingen gezien waar niemand van begin tot einde aandachtig was, op Thyssen na. Haar terreinkennis, maar ook haar menselijkheid en bescheidenheid evenzeer. Ze heeft het grootste deel van haar politieke carrière aan de EU besteed, aan het Europees Parlement en de Commissie. Ik vermoed dat ze meer bereikt heeft dan ze had kunnen doen in pakweg de Wetstraat 16, ook al zou ze ook dat wellicht uitstekend hebben gedaan.

In de Berlaymont neemt Ursula von der Leyen over, die ik een aantal jaren geleden leerde kennen als een geëngageerde minister van werk. In de Justus Lipsius zal zowaar Charles Michel plaatsnemen. Die net als Tusk voor hem boven zichzelf zal moeten uitgroeien om zijn taak tot een goed einde te brengen. In de Commissie zitten nog een aantal “bekenden” voor mij, want minister van werk zijn blijkt een uitstekende opstap naar de Commissie. Ook de ploeg van VDL heeft een groot potentieel, maar Ursula zal zelf moeten bewijzen dat ze haar handen even vuil durft maken als Juncker dat deed. Terwijl die bij een onvermijdelijk glas wijn kan terugblikken.

Onvoorstelbaar

Onvoorstelbaar

Een gemeenteraad voor de geschiedenisboeken zal het wel niet zijn geweest, gisteren. Toch vond ik hem om allerlei redenen leerzaam…

Zo hebben we unaniem het voorstel goedgekeurd om in te tekenen op de kapitaalverhoging van Publi-T. We hebben dus 275.000 EUR belastinggeld van de Essenaren belegd. Waarvan naar schatting 99,9% geen idee heeft wat Publi-T is. Ik ben als enige tussengekomen, en niemand heeft me tegengesproken. Dus vond iedereen dat ik gelijk had – dat is nu eenmaal de logica van besluitvorming in een politiek orgaan.

Ik heb het volgende gezegd : „We weten allemaal waarom we in dit land meer betalen voor energie dan in de buurlanden : omdat de gemeentebesturen worden gefinancierd door dit soort dividenden. Dat is dus eigenlijk een belasting : onze inwoners betalen meer voor hun energie, en wij krijgen dat geld. Het is bovendien geen goede belasting, want we weten allemaal dat wie een hoger inkomen heeft in verhouding minder aan energie betaalt dan wie een lager inkomen heeft, en dat is tegen elk principe van eerlijke belastingen. Om de belasting te kunnen innen moeten we bovendien, zoals vandaag wordt voorgesteld, geld van de burger beleggen, in plaats van het gewoon terug te geven. Het probleem is natuurlijk dat we er niet eenzijdig kunnen uitstappen : dan blijven de Essenaren betalen, maar wij ontvangen niets meer. We gaan dit goedkeuren, maar blijven hopen dat dit ooit eens ten gronde wordt opgelost.

Geen enkele vertegenwoordiger van één van de nationale politieke partij voelde zich geroepen om meteen te zeggen dat ze het in één van de parlementen gingen aankaarten.  Dat is nochtans geen principiële houding, want tegen mijn voorstel om een huisaankooppremie in te voeren kwamen alleen maar argumenten die erop neerkwamen dat het Vlaamse beleid verkeerd zit.

Of dat nu zo is of niet, het ontslaat Essen niet van de eigen verantwoordelijkheid. En verantwoordelijkheid is niet gratis. Hopelijk kunnen we zoals afgesproken de discussie eens voeren in een commissie zonder dat we (een weliswaar verbeterde versie van het) Vlaams Parlement proberen te zijn.

Een ander voorstel dat ik vorig jaar mee indiende kreeg overigens ondertussen wel uitvoering.  Het Jeugdheem heeft een nooduitgang.  Dat in de communicatie niemand het nodig vond om de link te leggen met ons voorstel (zelf zullen we dat uiteraard wel doen) is frustrerend, maar veel minder belangrijk dan het feit dat die nooduitgang er dus echt is gekomen.  Met dank aan iedereen die mee aan de kar heeft getrokken.

En tenslotte werd het voorstel van Joris en Dirk om tussen te komen in de kosten voor security bij evenementen (in de eerste plaats jeugdfuiven) koudweg weggestemd.  Daarbij werd zelfs niet nagelaten om de Jeugdraad voor de kar te spannen.  Die had in een advies aangegeven dat het voorstel in het geheel van de subsidieregeling moest bekeken worden – om zo te vermijden dat de ondersteuning van security ten koste zou gaan van andere subsidies.  Dat vonden wij ook logisch, dus stelden we voor om uitdrukkelijk vast te stellen dat de subsidie bovenop de andere zou komen.  Dat werd dan weggestemd, want het was tegen de wil van de Jeugdraad.  Dit zou ik als Jeugdraadbestuurder een dikke twintig jaar geleden niet hebben gepikt.  Benieuwd wat de huidige generatie ervan denkt…

Neen toch

Neen toch

De belangrijkste beslissing die de gemeenteraad in de loop van de legislatuur moet nemen is in principe de vaststelling van het Meerjarenplan.  Daarin worden voor zes jaar de doelstellingen en plannen van het gemeentebestuur gedefinieerd.  De belangrijkste taak van het schepencollege is om die beslissing voor te bereiden – en nadien de hoofdverantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de beslissing op te nemen.  Het Meerjarenplan komt op 16 en 18 december in de gemeenteraad.  Als laatste fase in de voorbereiding wordt vanaf deze week teruggekoppeld naar de gemeenteraadscommissies en de adviesraden.

De commissie Openbare Infrastructuur beet de spits af, en hoewel ik daar geen lid van ben heb ik het eerste uur van de vergadering bijgewoond, om nadien naar de Algemene Vergadering van de vzw Kobie te gaan.  Dat uur bleek voldoende om zeer teleurgesteld te zijn.  We kregen een Powerpoint voorgeschoteld met de “grote lijnen” van het MJP.  Die bleken vooral te bestaan uit het herhalen van de vrome wensen, vage ideeën en slogans over wat zou moeten zijn uit het bestuursakkoord.  Dat daar een jaar tijd werd ingestoken is niet echt geloofwaardig – het had ook op twee weken in januari kunnen gebeuren.  Er stonden bovendien zaken op de slides waarvan men niet eens kon uitleggen wat ze betekenen.  Zucht.

De concrete, operationele plannen werden op een drafje voorgelezen.  Ze werden niet op papier gezet en opgestuurd omdat wij (degenen die ze moeten goedkeuren) ze anders “verkeerd zouden interpreteren”.  En de details van de plannen kregen we ook niet, die zouden dan later uit het hele Meerjarenplan blijken.  Op die manier ernstig van gedachten wisselen is uiteraard onmogelijk, het voorstel van Meerjarenplan op zijn waarde beoordelen kan ook niet.  Dat wij als gemeenteraadsleden zo behandeld worden is beledigend en onaanvaardbaar, dat de adviesraden hetzelfde lot te beurt zal vallen is schandalig.  Anders kan ik het helaas niet uitdrukken.  Maar het zal wel goedgekeurd worden, zeker.  Waarna we in de gemeenteraad -en ook in de adviesraden- geacht zullen worden om zes jaar te zwijgen, want “alles staat in het Meerjarenplan”.  Hoe jammer voor Essen.

Hoog bezoek

Hoog bezoek

In de traditionele hiërarchie van de christelijke patriarchen staat die van Rome (beter bekend als de paus) op één.  De patriarch van Constantinopel staat op twee, en dan volgen die van Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem.  De paus heb ik nog nooit in levende lijve ontmoet, maar de nummer twee bracht de voorbije week een bezoek aan de Benelux, en dus zijn we zaterdag nog eens naar de (orthodoxe) Kathedraal van de Heilige Aartsengelen getrokken in Brussel.  Voor een vesperviering, waar net als in het voorjaar ook kardinaal De Kesel aanwezig was.

Het bezoek van “Zijne Alheiligheid de Aartsbisschop van Constantinopel, Nieuw Rome en Oecumenisch Patriarch” vond plaats ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het orthodoxe aartsbisdom.  Want tussen de nummer één en twee op de lijst gaapt uiteraard het schisma van 1054.  Sindsdien zijn er twee kerken die zich de „ene heilige katholieke en orthodoxe kerk” noemen – desondanks kent iedereen de ene als de katholieke en de andere als de orthodoxe kerk.  En hoewel beiden de formele hiërarchie erkennen, met de patriarch van Rome als „primus inter pares”, verschilt sindsdien hun mening over wat dat juist inhoudt.

Omdat de band met Rome dus verbroken is, is sindsdien de patriarch van Constantinopel de eerste onder de orthodoxe patriarchen.  Daar ontleent hij niet zo veel formeel gezag aan – het zou nogal vreemd zijn als de grootste tegenstanders van het pausschap een paus zouden aanstellen, uiteraard.  Maar moreel gezag heeft patriarch Bartholomeus wel, ook al omdat hij de functie ondertussen al 28 jaar uitoefent.  En (veel) verder kijkt dan de kleine gemeenschap gelovigen die hij in Istanboel overhoudt nadat de Grieken (en bij uitbreiding alle christenen) daar in enkele opstoten de voorbije 100 jaar werden verdreven.

Zo staat Bartholomeus bekend als de „groene patriarch”, een feit dat ook metropoliet Athenagoras van de Benelux in herinnering bracht zaterdag.  Dat deed hij in een drietalige toespraak, en ik vermoed andermaal dat ik één van de weinigen was die zowel het Nederlands, het Frans als het (dominante) Grieks kon volgen.  Ook al sprak hij in een op straat nooit gebezigde formele en verouderde variant van het Grieks – het klonk alsof iemand in het Frans voortdurend de passé simple en de subjonctif passé zou gebruiken, of inderdaad alsof de taal die je bij ons in oude kerkteksten terugvindt plots in een toespraak zou belanden.  De patriarch antwoordde in een veel natuurlijker klinkend Grieks, en een zeer aanvaardbaar Frans.  Dat hij zich onthield van enig fonetisch pausaardig Nederlands kan hem verder alleen ten goede worden geduid.

We zaten een dikke drie meter van de patriarch verwijderd – nog iets dat met de nummer één op de patriarchenlijst geen evidentie zou zijn, en zagen een mooie en naar orthodoxe doen korte viering.  De langere versie was voor zondag, maar die dag hebben we aan het vieren van onze eerste huwelijksverjaardag besteed.  Met mijn ouders en onze getuigen, en zonder patriarch.  Het was dan ook de verjaardag van ons burgerlijk huwelijk – onze „tweede” huwelijksverjaardag volgt zondag.  Kwestie van de teller wat sneller te laten lopen…

En patriarch Bartolomeus ? Die ging een tiental dagen lang netwerkend van parochie tot parochie en van koningshuis tot koningshuis.  Gelukkig vond hij ook tijd voor een wandeling in de bossen van de Ardennen.