Archief van
Maand: februari 2011

Wildert wel, Horendonk niet

Wildert wel, Horendonk niet

Woensdagavond lichtte het provinciebestuur het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) toe dat het voor het grootste stuk van de weekendzone van Wildert opmaakte. Dat plan ligt in openbaar onderzoek, en een informatievergadering bleek geen overbodige luxe. Het Parochiecentrum zat (en stond) afgeladen vol; zaal Rex zou een betere keuze geweest zijn. Maar verder was de avond in orde : de toelichting van gedeputeerde Helsen (Open Vld) was af en toe wat te technisch maar schetste goed het kader.

In de vragenronde kwamen de juiste “hete hangijzers” naar boven. Daar werd ook professioneel op geantwoord : met exacte informatie waar mogelijk, maar ook door duidelijk aan te geven waar vooralsnog geen antwoord op kon worden gegeven. Het geheel werd bovendien perfect geleid door een soort stand-upcomedian met ruimtelijke ordening als specialiteit; een zeldzaam beroep, me dunkt.

Burgemeester Van Tichelt (CD&V) vulde de specialisten van de provincie goed aan, al was het maar omdat hij natuurlijk weet dat de “Wildertse Tuintjes” op het provinciekaartje een vreemdsoortige DT-fout inhielden en hij dus wel alle straten en weiden juist kon situeren.

Toch ga ik ervan uit dat Gaston een koude douche moet hebben gekregen toen Helsen duidelijk maakte dat de provincie niet van plan is om ook PRUPs te maken voor de andere stukjes weekendzone in Wildert -tot daaraan toe- maar ook niet voor Horendonk. Daarmee gaat de zwarte piet terug naar de gemeente : die moet binnen het provinciale afwegingskader blijven en moet dus mogelijk zelf het slechte nieuws aan Horendonk melden. Met name, dat er daar géén omzetting tot een “specifiek woongebied met bosrijk karakter” zal komen, maar een uitdovend woonrecht. De ongelijke behandeling tussen gelijke situaties die dat zou inhouden, vind ik alvast moeilijk verteerbaar. Een struisvogelaanpak is alvast geen alternatief : er zit voor de gemeente niets anders op dan onmiddellijk aan een eigen RUP voor Horendonk te beginnen werken.

Ook wat Wildert betreft is de kous voor de gemeente nog niet af : er staan het Heuvelplein nog Salomonsoordelen over bouwovertredingen en draadafsluitingen te wachten. Ook over wegen en nutsvoorzieningen zal nog stevig nagedacht en gediscussieerd moeten worden. In de commissie ruimtelijke ordening krijgen we als raadslid binnenkort de kans alvast de discussie te beginnen en waar mogelijk de zaken te verhelderen. Ik ga ook kritisch kijken naar de bezwaren die het gemeentebestuur zelf wil indienen bij het RUP; zo ben ik niet zeker dat we nieuwe bebouwing in de (binnenkort voormalige) weekendzone nog moeten aanmoedigen.

Desalniettemin : dat er nu eindelijk uitzicht is op een definitieve regeling is op zich natuurlijk een heel goede zaak. Het is jammer dat de provincie niet doorbijt en zelf plannen opmaakt voor alle weekendzones. Toch wil ik niet voorbijgaan aan de verdienste van het provinciebestuur. De hete aardappels werden gedurende tientallen jaren over en weer geschoven tussen de verschillende overheden. Dat de provincie nu begonnen is met het doorslikken ervan, is een uiting van politieke moed – die maakte dat het ook voor de Vlaamse overheid haalbaar was om het decretaal te verankeren. Ik ben cynisch genoeg om te beseffen dat dit ook iets te maken heeft met het democratisch deficit van het provinciale niveau, maar dat doet op zich geen afbreuk aan de verdienste van met name Koen Helsen in dit verband.

Kans gemist voor Hoek

Kans gemist voor Hoek

Ik hou van Hoek. Zoals ik hier al eens heb geschreven, is het de mooiste wijk van onze gemeente. Om ervoor te zorgen dat het ook zo blijft, moet het gemeentebestuur een duidelijk beleid uittekenen. En de plannen ook uitvoeren.

Net daarom ben ik zo teleurgesteld in het “Dorpsontwikkelingsplan Hoek” dat we dinsdag op de gemeenteraad kregen. Het heeft ongelooflijk lang geduurd om dat plan op te maken. En nu het er is, blijkt het veel te vaag en te weinig ambitieus. Hoek verdient veel beter.

Het beleidsplan werd aangekondigd in 2006. Er kwam bovendien een specifieke commissie “Hoekomst”, zodat het niet tussen de plooien kon vallen. In Hoek zelf werd “Dorp InZicht” opgestart, met vrijwilligers die hard hebben gewerkt om de inzichten, noden en verlangens van de mensen in Hoek in kaart te brengen. Dat werk rondden ze in 2008 af. Hoe is het dan in vredesnaam mogelijk dat het zo lang heeft geduurd om een plan uit te werken ? Ik zie verschillende redenen : “Hoekomst” was voor CD&V vooral een slogan, maar geen van de schepenen vond het echt een prioriteit om er ook in de praktijk aan te werken. Daardoor was er ook binnen de administratie niemand die zich dit verhaal toeëigende. En commissievoorzitter Luc Van Wezel (CD&V) is oprecht begaan met Hoek, maar durft niet op tafel kloppen en laat zich te gemakkelijk met een kluitje in het riet sturen.

De manke aanpak uit zich ook in de inhoud van het plan. Het staat vol met dingen die “eventueel zouden kunnen worden onderzocht”. Dat is nog te begrijpen in een plan dat bij het begin van de legislatuur wordt opgemaakt, maar niet in één waar vier jaar aan geschreven wordt. Daarin mag je keuzes verwachten, en een heldere timing.

Hoek vroeg een verkeersveiliger dorpskom. In het plan hoorde dus minstens een eerste schets te staan van hoe die eruit zou moeten zien. Hoek drong aan op recreatiemogelijkheden (een voetbalveld, een speelpleintje…). Het plan biedt geen uitzicht hierop. Hoek zag in dat een aangepast woonbeleid nodig was. Het plan stelt dat er mogelijk ooit initiatieven kunnen komen – binnen een visie die ook al niet heel helder is.

Ik kan nog wel even doorgaan, maar wie wil kan het plan zelf lezen; zoals bij een spannend boek lees je beleidsplannen overigens best van achter naar voor, te beginnen bij de “concrete” acties.

Ik ben in de gemeenteraad heel kritisch geweest voor het plan. Luc Van Wezel vond dat ik negatief was over Hoek. Niets is minder waar. Ik geloof in de toekomst van het dorp, in de “Hoekomst” dus. Maar daarvoor zijn meer woorden (en dus een beter plan) en vooral meer daden nodig.

For the record

For the record

Ons land vierde feest vandaag. Ongetwijfeld in de eerste plaats om mijn verjaardag te vieren. Maar mogelijk speelde er nog een tweede reden mee : we braken het wereldrecord “regeringsvorming”. De Irakezen hebben het nakijken. Bovendien zijn we duidelijk van plan om het record scherp genoeg te stellen, zodat de sjiitische, soennitische en Koerdische politici van het Tweestromenland ons niet zomaar bij de eerste de beste crisis opnieuw op achterstand zetten.

Het is goed dat hierbij wordt stilgestaan, en dat er ludieke acties rond worden gevoerd. Het onderlijnt de nood aan een regering, aan compromissen, maar geeft tegelijk naar de buitenwereld ook het signaal dat we nog steeds in een functionerende en democratische staat leven, waar we ook de relativiteit van onze eigen situatie kunnen inzien.

Bovendien, en dat mag ook wel eens onderlijnd worden, neemt al bij al iedereen zijn verantwoordelijkheid : er kunnen principiële en democratische bedenkingen zijn bij de huidige werkwijze, maar de regering van lopende zaken voelt al bij al goed aan wat er dringend moet gebeuren. En ook de partijen die niet in die regering vertegenwoordigd zijn, met name de N-VA, maken het besturen niet onmogelijk. Ik vermoed dat daarin toch nog enig verschil met Irak schuilt…

الحرية

الحرية

Na 18 dagen van vreedzaam protest is het Egyptische volk erin geslaagd om een einde te maken aan het regime van dictator Moebarak. Na het kleine Tunesië slaagt het grote Egypte erin om de wil van het volk op te leggen aan een leider die al decennia lang de touwtjes in handen had, en waarvan niemand het opstappen tot voor heel kort verwachtte.

Je kan natuurlijk alleen maar bewondering hebben voor de moed van de (vooral jonge) betogers. En je kan enkel vaststellen dat men ook in de Arabische wereld, in de islamwereld, wel degelijk democratie wil – maar al te vaak de kans niet kreeg om die op te bouwen. Die kans is er nu wel, en we kunnen alleen maar hopen dat ze niet in de kiem gesmoord wordt én niet leidt tot een radicale islamstaat die al even weinig democratisch zou zijn als het Moebarakregime. Maar de wijsheid die het Egyptische volk de voorbije weken liet zien en de inspiratie van een geschiedenis die zoveel ouder is dan die van ons Europa doe me erop vertrouwen dat het nieuwe Egypte de juiste keuzes zal maken.

Overigens heeft het Westen aan deze vreedzame revolutie bijgedragen. Niet via de wapens van de inval in Irak, zoals George W Bush verwachtte, maar dankzij de mogelijkheden van sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter. Dat is een nuttige les om ons, ondanks allerlei uitwassen, eraan te herinneren hoe belangrijk een vrije communicatie, vrije meningsuiting en een vrije pers wel zijn (zelfs op gemeentelijk niveau…).

Welkom, Egypte, in de democratische wereld, waar “geen tronen blijven staan” en waar macht alleen tijdelijk van het vol geleend kan worden. Moge het Tahrirplein in 2011 worden wat de Berlijnse Muur in 1989 was : het begin van een nieuwe tijd van vrijheid en vooruitgang !

Washington DC

Washington DC

In het kader van mijn baan en op vraag van de Europese Commissie heb ik vorige donderdag en vrijdag deelgenomen aan de “U.S. – Canada – European Commission Trilateral Roundtable : The Employment Dimension of the Transition to a Green Economy”. Die ging door in Washington DC. Ik heb er ook het weekend doorgebracht. Ik was nog nooit in de VS geweest, en heb het me zeker niet beklaagd.

Washington is in de eerste plaats natuurlijk zowat het politieke centrum van de wereld. Het Capitool, op vijf minuten wandelen van het hotel waar ik zat en van het Department of Labor waar de vergadering doorging, is naast parlementsgebouw ook het decor voor de jaarlijkse State of the Union én voor de eedaflegging van nieuwe presidenten. Wie een beetje in politiek geïnteresseerd is heeft zich wellicht ooit al ingebeeld daar de Chief Justice te mogen napraten en “I do solemnly swear (or affirm) that I will faithfully execute the Office of President of the United States, and will to the best of my ability, preserve, protect and defend the Constitution of the United States” te mogen zeggen. Het gaf me een uniek gevoel om ’s morgens en ’s avonds naar het “werk” te gaan langs dit parlement, dat (als het Britse de “moeder” is) zowat de “vader” van alle hedendaagse parlementen moet zijn.

De hele stad staat vol met gebouwen en beelden die we allemaal van televisie kennen : het Witte Huis natuurlijk, het Washington monument, het Lincoln Memorial… Ik ben ook even op Arlington National Cemetery geweest, de militaire begraafplaats van de hoofdstad, waar onder meer President Kennedy begraven ligt. De VS draagt zijn militaire traditie hoog in het vaandel. Als Europeaan kijk je er met enige verwondering tegenaan, maar tegelijk ook in het besef dat zonder dit Amerikaanse leger ook onze geschiedenis er anders -en wellicht een stuk slechter- zou hebben uitgezien. Ik heb altijd tot het vreemde soort pacifisten behoord die een sterk leger vooralsnog een noodzakelijk kwaad vinden, en je kan er moeilijk omheen dat de VS eigenlijk nog steeds die rol ook voor ons invullen.

Washington is wat atypisch, want vooral een administratief centrum, maar toch is het uiteraard ook 100% Amerikaans. Je vindt er de clichés terug : de zwarte dakloze mannen op straat, de ongezonde voeding waar de ene helft moddervet van wordt en de andere helft er de hele dag door afjogt, de in onze ogen overdreven vriendelijkheid die al snel voor oppervlakkigheid doorgaat (maar het volgens mij niet noodzakelijk ook is)… De straten vol politie in de typische wagens die we van tv-series kennen zijn ook opvallend, al is het uiteraard erg aannemelijk dat net Washington goed beveiligd wordt.

Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar tegelijk herkende ik er ook de dynamiek van een bruisende samenleving, de spirit van het “land of the brave and the home of the free” die enthousiasme opwekt. Dat de “Roundtable” in eerder beperkte kring plaatsvond (en net daardoor ook op zich erg interessant was) maakte dat ik de kans kreeg om veel met Amerikaanse en Canadese collega’s te praten, en dus sommige zaken ook wat in perspectief te plaatsen. Een interessante ervaring…

Bovendien is Washington de thuis van het grootste museumcomplex ter wereld, Smithsonian. Stuk voor stuk unieke collecties die op een heel doordachte en levendige manier worden voorgesteld. Met stukken die variëren van schitterende fossielen, meer Rembrandtschilderijen dan op de grote Rembrandttentoonstelling die ik enkele jaren geleden in Leiden bezocht, de originele Kermit De Kikker, de jurk van die Michelle Obama droeg bij de “inauguration” van haar man tot de originele maanlander.

Een bijzondere indruk maakte het relatief nieuwe National Museum of the American Indian, waar het verhaal van de inheemse bevolking in de Amerika’s heel doorleefd wordt verteld. Waaruit voor mij ook bleek dat de VS niet helemaal in het reine is met de “etnische zuiveringen” die ze tot niet eens zo lang geleden doorvoerden.

Alleen al voor deze reeks musea mogen ze me gerust terug enkele dagen naar Washington sturen…