Archief van
Jaar: 2019

’t Is geen (vuur)werk

’t Is geen (vuur)werk

Ik heb het hier ooit al eens uitgelegd : vuurwerk is een klassiek voorbeeld van marktfalen. De meeste mensen vinden (zoals ik) vuurwerk mooi, en zijn bereid om daar op tijd en stond iets voor te betalen. Maar zo goed als niemand wil echt genoeg betalen om een vuurwerk tot stand te brengen dat de moeite waard is. En als er toch iemand vuurwerk afsteekt kan ook wie niet betaalt gewoon meegenieten van het spektakel, want het speelt zich in de lucht af. De nadelen voor mens, dier, leefmilieu, … worden niet gedragen door degenen die het vuurwerk afsteken, en worden niet op hen verhaald.

Een goede vergelijking is ironisch genoeg de brandweer : iedereen wil daarvoor wel iets betalen, maar niemand wil alleen opdraaien voor een brandweer die 24u paraat staat. En eens er brandweer is, moet die noodzakelijkerwijs voor iedereen tussenkomen, want als ik wel betaal en mijn buur niet, dan is het laten afbranden van het huis van mijn buur nu eenmaal geen optie – het mijne gaat er mee aan. De politie, het leger, een straat asfalteren, riolering aanleggen… het komt ook in de buurt : ook daar is individueel optreden niet onmogelijk, maar uiterst inefficiënt.

In dit soort geval schrijft de economische wetenschap een overheidsmonopolie voor. In dit geval bijvoorbeeld één keer per jaar een groot, mooi, goed geregisseerd, geluidsarm, veilig, … vuurwerk. En daarnaast niets, of desnoods erg strikt gereglementeerd. Waarbij in principe alleen de overheid nog als klant overblijft, zodat je de privéverkoop ook gewoon kunt verbieden. En je wellicht ook de stekker uit alle veiligheids- en overlastproblemen die zich nu voordoen trekt – want ik weet natuurlijk wel dat niet vuurwerk op zich, maar misbruik en vandalisme problemen veroorzaken, maar het valt moeilijk te ontkennen dat de “wapens” nu wel gemakkelijk voorhanden zijn.

Je regelt dit bij voorkeur Europees, lijkt me, zeker in een grensregio als de onze. Maar ik vind het geen reden om nationaal of lokaal niet zo veel mogelijk te doen, in afwachting. De huidige situatie, met een principieel verbod dat niet te controleren is wegens een overaanbod, het toelaten van bezit van wat je niet mag afsteken en de onmogelijkheid voor de politie om vuurwerkontstekers op heterdaad te betrappen, is alleszins niet bepaald goed beleid.

Dubbelslag

Dubbelslag

Twee dagen gemeenteraad, ongeveer zes uur debat over het meerjarenplan.  Zoals Dirk het achteraf stelde : het is een verdomde plicht om dat debat tot op het bot te voeren, maar veel vreugde valt er niet aan te beleven.  Al is het nog net iets meer enthousiasmerend om er volledig in op te gaan dan om het te beluisteren, denk ik.  Ik mag dus van geluk spreken dat ik het voorrecht had om onze amendementen te verdedigen en onze slotconclusie uit te spreken.

Eigenlijk is het een beetje zoals in een sportwedstrijd waar je een achterstand hebt opgelopen die niet in te halen is : je weet dat de uiteindelijke stemming verkeerd uitdraait.  Maar ook dan moet je acties blijven opzetten om te scoren.  Op het voetbalveld ga je voor dat overbodige eerreddende tegendoelpunt.  Op een rugbyveld blijf je desnoods tot een kwartier na de volledige speeltijd passen geven op zoek naar een try.  Omdat het je plicht is.

De wedstrijd aan het Heuvelplein verliep fair, waarvoor dank.  Maar de spelregels werden door CD&V en sp.a wel ten volle uitgebuit.  Een ontwerpplan neerleggen met wat losse „bullet points” en dan op maandag afkomen met een toelichting van 21 bladzijden waarin het echte beleid vervat zit, zodat dat niet meer in vraag kan worden gesteld of geamendeerd, maar dat hen wel de mogelijkheid gaf om op alle vragen te antwoordden dat er al aan werd gedacht : zo hol je natuurlijk niet alleen de gemeenteraad uit, maar ook alle adviesorganen die zich vooraf over het plan hebben gebogen.  De zogenaamde „prioriteiten” nergens voorleggen of bespreken, zodat ze technisch gezien niet meer kunnen worden aangepast bleek ook een uitstekende obstructietechniek.  Dan beweren dat onze amendementen niet veel voorstellen, omdat ze vooral over die keuze van prioriteiten gaan, vond ik net iets te gemakkelijk.  Via de prioriteitenkeuze betroffen onze 24 amendementen uiteindelijk zowat elke bladzijde van het meerjarenplan, maar daarover kon dus niet worden gediscussieerd. Eigenlijk had dat prioriteitenlijstje in juni of september op de raad moeten komen, met nu de uitwerking.  Dat zou een veel zinvoller debat hebben opgeleverd – maar op CD&V en sp.a rekenen om het debat te bevorderen zou wat te optimistisch zijn, en op de wetgever rekenen om de spelregels te veranderen ongetwijfeld ook.

Uiteindelijk bleek het niet kiezen van prioriteiten vooral een weigering om het beleid te willen beoordelen op resultaten in plaats van op intenties.  Begrijpelijk voor wie zes jaar geleden intenties voorlegde die niet of nauwelijks verband houden met de nadien geboekte resultaten.  De brochure van toen over het meerjarenplan staat in de bib ongetwijfeld in de afdeling fictie.

Dat alles neemt niet weg dat we enkele zinvolle discussies hebben kunnen voeren, dat we hebben kunnen verduidelijken waar de hele raad hetzelfde over denkt (en dat soms dan ook konden verwoorden) en waar de grote verschillen zitten.  Hopelijk kunnen we met name de convergenties aangrijpen om op enkele belangrijke domeinen een draagvlak te creëren.

Met enkele aanpassingen ben ik best tevreden : dat (het streven naar) een Essens Ringland, het voorkomen van zwerfvuil, de huisartsenwachtpost en het aantrekken van dienstenbedrijven nu zwart op wit zijn genoteerd was me telkens het verbale gevecht wel waard.  Dat geldt nog meer voor het stimuleren van tewerkstellingskansen voor mensen met een beperking, waar de combinatie van emotie en logica en zelfs een potentiële wisselmeerderheid nodig bleek om iets op papier te krijgen.  Niets van dit alles gaat de wereld veranderen, maar het maakt ons als raadsleden wel aanspreekbaar op punten die voor veel Essenaren een verschil kunnen maken. Het meest teleurgesteld ben ik over de weigering om de meerwaarde in te zien van het aanwerven of anderszins engageren van een mobiliteitsdeskundige.  Vlot en veilig verkeer laten we veel te veel over aan specialisten in het efficiënt en reglementair aanleggen van straten.  Ik hoop dat ons amendement op dit punt toch nog even nazindert, want zoals we gisteren vaststelden gaat het niet over een verschil van visie maar één van inschatting.  En inschattingen kunnen fout zijn, visies niet…

Veldslag

Veldslag

Ik ben gisteren naar het veldrijden gaan kijken.  Dat zou geen nieuws mogen zijn, maar het was toch al jaren geleden.  En toen was ik er als helper, niet als toeschouwer.  Nu dus wel.  Met grote dank aan Robin, die voor een VIP-ticket zorgde.  En met grote dank aan alle organisatoren die ervoor zorgden dat er dit jaar een veldrit was in Essen.  Dat was geen evidentie, zoals we allemaal ook in de pers hebben kunnen lezen.  Om allerlei redenen groeide de organisatie de Molenheidevrienden boven het hoofd.  Gelukkig stonden enkele ondernemers klaar om op korte termijn hun schouders mee onder de organisatie te zetten.  Gelukkig konden ze ook rekenen op de vrijwilligers van de Molenheidevrienden en van een reeks andere Essense verenigingen – die zo opnieuw het aangename aan het nuttige (voor hun verenigingskas) konden paren.

Ook het gemeentebestuur werkte mee, maar zeker financieel had er voor mij wat meer moeten kunnen : dat had wellicht ook de ruimte om de verenigingen nog meer te betrekken en te steunen vergroot.  De voorbije jaren besteedde Essen geld aan allerlei wielerevenementen, maar nu de eigen veldrit (met meer dan 50 jaar traditie) erom vroeg, kon er maar heel weinig.  Terwijl voor een gemeente als Essen, die ligt waar ze ligt, een veldrit toch sowieso een uiterst sterke „kom bijeen”-activiteit is.  Bovendien ook één van de weinige die onze gemeente wat uitstraling geven.  Zo vaak komen we niet rechtstreeks op tv.

Ik heb wel eens meewarig gedaan over het veldrijden.  Het WK was ooit meer het Open Kempens Kampioenschap, en met de echte internationalisering wil het nog altijd niet zo goed lukken – bij de dames beter dan bij de heren, overigens.  Maar net daarom hoort een veldrit natuurlijk wel bij Essen, natuurlijk : New York, Tokio en Nairobi doen nu eenmaal niet mee.

Van de deelnemerslijsten kende ik alleen Marianne Vos bij de dames, en Zdeněk Štybar en Tom Meeusen bij de heren.  Van de beide finale top-3s kende ik dus één naam (wel een topatlete, natuurlijk).  En ik ken er natuurlijk wel genoeg van om vast te stellen dat de race niet meteen spannend was.  De winnaars stonden snel vast, de nummers twee en drie bij de heren ook, en de nummer twee bij de dames liep tegen het einde ook een eind uit op de concurrentie.  Het Essense parkoers is ook niet het mooiste ter wereld, al moet ik toegeven dat er met hard werken best wel een mooi geheel van was gemaakt.  Die zandbak zou ik wel afdekken voor de race of zo, want het natte zand slaagde er niet echt in om mee scherprechter te spelen.  Bovendien werd er vooraf vooral over de afwezigen gesproken.  Misschien kende ik er daar wel meer dan van de aanwezigen, al moeten ze zich toch ook niet te veel illusies maken op dat vlak – en heeft de organisatie dat ook wel mooi gepareerd met hun terechte kritiek op de startgelden.

En toch.  Alles bij elkaar heb ik me erg goed geamuseerd.  Veldrijden blijft een toegankelijke en toeschouwersvriendelijke sport, met een gebalde wedstrijd (een uur) en veel ruimte voor „leven” naast het parkoers.  Een investering in sociaal weefsel.  De organisatie liep ook, voor zover ik het kon zien, mooi op wieltjes, al weet ik niet of die beeldspraak in deze context optimaal is, want in veldritwielen kruipt veel zand en modder.  De organisatoren verdienen dus felicitaties en een hartelijk dankjewel namens de Essense gemeenschap.  En ik heb eigenlijk al zin in de Robotland Cross van 2020.  Misschien moet ik zorgen dat ik tegen dan mijn pronostiek ook zelf kan invullen…

Autoriteit

Autoriteit

Verordening 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad richt de Europese Arbeidsautoriteit op, beter bekend -zo gaat dat- onder de Engelse naam European Labour Authority, of -zo gaat dat- onder de afkorting ELA.  ELA Is het resultaat van naar Europese normen supersnelle besluitvorming : Jean-Claude Juncker stelde de oprichting ervan voor in zijn “State of the Union” speech op 13 september 2017.  Zelfs voor veel ingewijden kwam het voorstel toen als een verrassing; het is dus niet zo dat het idee al lang ergens lag te “rijpen”.  Dat maakt het nog opmerkelijker dat er zo snel overeenstemming over kon worden gevonden.  Zodat Juncker zelf het lint bij de openingszitting van de Raad van Bestuur nog kon doorknippen.

ELA komt er om eerlijke arbeidsmobiliteit in de interne markt van de EU te bevorderen.  Dat betekent dat ELA mee moet zorgen voor duidelijke, toegankelijke en transparante informatie voor alle werkgevers en (potentiële) werknemers die grensoverschrijdend willen werken.  Daarnaast moet ELA helpen om regels voor dat grensoverschrijdend werken effectief te handhaven, vooral door de samenwerking tussen de inspectiediensten en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken.  Dat is een korte omschrijving, maar er schuilt uiteraard een pak werk achter : als een bedrijf uit Estland mensen tewerk wil stellen in Duitsland, dan moet het (delen van de) de Duitse regelgeving naleven.  Dus moet het die kunnen terugvinden, en ook de betrokken werknemers moeten kunnen vinden waarop ze recht hebben.  En in geval van twijfel moet de Duitse inspectiedienst informatie kunnen inwinnen in Estland.  Eventueel moet er zelfs een gecoördineerde of gezamenlijke inspectie kunnen plaatsvinden.

In een gemeente als Essen kunnen we er ons iets bij voorstellen : we kennen hier al jaren veel grensarbeid, en de juiste regels daarrond zijn niet altijd even gemakkelijk.  In de grote Europese eenheidsmarkt is het uiteraard allemaal nog ingewikkelder, en is ook de kans dat het misloopt groter.  Ook dat zien we soms bij ons, natuurlijk : de werknemers van elders die hier soms moeten leven in slechte omstandigheden, en waarbij oneerlijke concurrentie wordt gecreëerd.  Anderzijds : probeer als eerlijk bedrijf vanuit een ander land maar eens exact te weten aan welke regels bij ons en in Nederland moet worden voldaan, als je in de grensstreek wil werken.

Om de oprichting van ELA voor te bereiden werd ook een adviesraad opgezet.  Ik mocht daar deel van uitmaken.  Dat was niet altijd eenvoudig, omdat we ons werk moesten doen terwijl nog volop werd gediscussieerd over wat en hoe ELA zou moeten doen.  Zelfs de naam was voorwerp van discussie.  En de vestigingsplaats, natuurlijk, waarbij de keuze uiteindelijk op Bratislava viel.  Dat maakte onze discussies soms een beetje abstract, terwijl de discussies over de verordening zelf, zoals dat altijd gaat, tot in de details gingen.  Daarbij werd ook beslist hoe ELA er in de praktijk zal uitzien : eens de Autoriteit volledig operationeel is, zullen er 144 mensen werken, met een budget van 50 miljoen EUR.  Ter vergelijking : dat budget is ongeveer het dubbele van het Essense gemeentebestuur, het personeelsbestand is niet iets kleiner dan het Essense.

Met de oprichting en dus ook het einde van de adviesraad had mijn ELA-activiteit er kunnen opzitten, maar dat bleek niet het geval.  Ik kreeg het voorrecht ook het Belgische zitje in de raad van bestuur op te nemen.  En op de tweede vergadering daarvan, vorige dinsdag in Bratislava, ben ik ook tot de eerste voorzitter van die raad van bestuur verkozen.  Ik doe dat graag, proberen consensus te creëren en diverse achtergronden en inzichten op één lijn te krijgen.  En ik vind het bijzonder boeiend om te zien hoe een structuur van nauwelijks enkele mensen (formeel zijn er nu drie in dienst) die nu nog in andermans kantoren zit binnen enkele jaren moet uitgroeien tot een slagkrachtige Autoriteit, die naam waardig.

 

Grand cru européen

Grand cru européen

Vandaag eindigt het mandaat van Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker en van zijn team. En ook Europees Raadspresident Donald Tusk geeft de fakkel door. Als Europeaan, maar ook als in sommige opzichten bevoorrecht waarnemer, vind ik dat beiden uitstekend parkoers hebben gereden. De stijl van Juncker mag dan niet iedereen aanspreken, maar hij heeft de Commissie met vaste hand geleid, en samen met Tusk binnen Europa het politiek leiderschap opgenomen dat we in veel nationale regeringen soms ontbreken. Samen met Merkel zijn Juncker en Tusk ook zowat de enige democratische leiders die tegen die andere Donald, de heer Trump, durfden in te gaan. Natuurlijk zat niet elke beleidsmaatregel even goed, maar aan politieke moed – en gelukkig ook humor en zelfrelativering – heeft het beide nooit ontbroken. Juncker’s eigen bilan in Politico vandaag is lezenswaardig.

Juncker had ook een sterke ploeg commissarissen. Met name Margrethe Vestager deed uitstekend werk als waakhond over concurrentie op de Europese markten – met haar bleek de Europese Commissie mondiaal de sterkste autoriteit op dit vlak. Frans Timmermans als rechtlijnig verdediger van de mensenrechten en de democratie heb ik ook altijd kunnen waarderen. En onze eigen Marianne Thyssen kan een uitstekend palmares voorleggen op het domein dat ik het beste ken, dat van werk en sociale zaken. Haar toewijding aan haar werk heeft vaak indruk op me gemaakt – ik heb urenlange vergaderingen gezien waar niemand van begin tot einde aandachtig was, op Thyssen na. Haar terreinkennis, maar ook haar menselijkheid en bescheidenheid evenzeer. Ze heeft het grootste deel van haar politieke carrière aan de EU besteed, aan het Europees Parlement en de Commissie. Ik vermoed dat ze meer bereikt heeft dan ze had kunnen doen in pakweg de Wetstraat 16, ook al zou ze ook dat wellicht uitstekend hebben gedaan.

In de Berlaymont neemt Ursula von der Leyen over, die ik een aantal jaren geleden leerde kennen als een geëngageerde minister van werk. In de Justus Lipsius zal zowaar Charles Michel plaatsnemen. Die net als Tusk voor hem boven zichzelf zal moeten uitgroeien om zijn taak tot een goed einde te brengen. In de Commissie zitten nog een aantal “bekenden” voor mij, want minister van werk zijn blijkt een uitstekende opstap naar de Commissie. Ook de ploeg van VDL heeft een groot potentieel, maar Ursula zal zelf moeten bewijzen dat ze haar handen even vuil durft maken als Juncker dat deed. Terwijl die bij een onvermijdelijk glas wijn kan terugblikken.

Onvoorstelbaar

Onvoorstelbaar

Een gemeenteraad voor de geschiedenisboeken zal het wel niet zijn geweest, gisteren. Toch vond ik hem om allerlei redenen leerzaam…

Zo hebben we unaniem het voorstel goedgekeurd om in te tekenen op de kapitaalverhoging van Publi-T. We hebben dus 275.000 EUR belastinggeld van de Essenaren belegd. Waarvan naar schatting 99,9% geen idee heeft wat Publi-T is. Ik ben als enige tussengekomen, en niemand heeft me tegengesproken. Dus vond iedereen dat ik gelijk had – dat is nu eenmaal de logica van besluitvorming in een politiek orgaan.

Ik heb het volgende gezegd : „We weten allemaal waarom we in dit land meer betalen voor energie dan in de buurlanden : omdat de gemeentebesturen worden gefinancierd door dit soort dividenden. Dat is dus eigenlijk een belasting : onze inwoners betalen meer voor hun energie, en wij krijgen dat geld. Het is bovendien geen goede belasting, want we weten allemaal dat wie een hoger inkomen heeft in verhouding minder aan energie betaalt dan wie een lager inkomen heeft, en dat is tegen elk principe van eerlijke belastingen. Om de belasting te kunnen innen moeten we bovendien, zoals vandaag wordt voorgesteld, geld van de burger beleggen, in plaats van het gewoon terug te geven. Het probleem is natuurlijk dat we er niet eenzijdig kunnen uitstappen : dan blijven de Essenaren betalen, maar wij ontvangen niets meer. We gaan dit goedkeuren, maar blijven hopen dat dit ooit eens ten gronde wordt opgelost.

Geen enkele vertegenwoordiger van één van de nationale politieke partij voelde zich geroepen om meteen te zeggen dat ze het in één van de parlementen gingen aankaarten.  Dat is nochtans geen principiële houding, want tegen mijn voorstel om een huisaankooppremie in te voeren kwamen alleen maar argumenten die erop neerkwamen dat het Vlaamse beleid verkeerd zit.

Of dat nu zo is of niet, het ontslaat Essen niet van de eigen verantwoordelijkheid. En verantwoordelijkheid is niet gratis. Hopelijk kunnen we zoals afgesproken de discussie eens voeren in een commissie zonder dat we (een weliswaar verbeterde versie van het) Vlaams Parlement proberen te zijn.

Een ander voorstel dat ik vorig jaar mee indiende kreeg overigens ondertussen wel uitvoering.  Het Jeugdheem heeft een nooduitgang.  Dat in de communicatie niemand het nodig vond om de link te leggen met ons voorstel (zelf zullen we dat uiteraard wel doen) is frustrerend, maar veel minder belangrijk dan het feit dat die nooduitgang er dus echt is gekomen.  Met dank aan iedereen die mee aan de kar heeft getrokken.

En tenslotte werd het voorstel van Joris en Dirk om tussen te komen in de kosten voor security bij evenementen (in de eerste plaats jeugdfuiven) koudweg weggestemd.  Daarbij werd zelfs niet nagelaten om de Jeugdraad voor de kar te spannen.  Die had in een advies aangegeven dat het voorstel in het geheel van de subsidieregeling moest bekeken worden – om zo te vermijden dat de ondersteuning van security ten koste zou gaan van andere subsidies.  Dat vonden wij ook logisch, dus stelden we voor om uitdrukkelijk vast te stellen dat de subsidie bovenop de andere zou komen.  Dat werd dan weggestemd, want het was tegen de wil van de Jeugdraad.  Dit zou ik als Jeugdraadbestuurder een dikke twintig jaar geleden niet hebben gepikt.  Benieuwd wat de huidige generatie ervan denkt…

Neen toch

Neen toch

De belangrijkste beslissing die de gemeenteraad in de loop van de legislatuur moet nemen is in principe de vaststelling van het Meerjarenplan.  Daarin worden voor zes jaar de doelstellingen en plannen van het gemeentebestuur gedefinieerd.  De belangrijkste taak van het schepencollege is om die beslissing voor te bereiden – en nadien de hoofdverantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de beslissing op te nemen.  Het Meerjarenplan komt op 16 en 18 december in de gemeenteraad.  Als laatste fase in de voorbereiding wordt vanaf deze week teruggekoppeld naar de gemeenteraadscommissies en de adviesraden.

De commissie Openbare Infrastructuur beet de spits af, en hoewel ik daar geen lid van ben heb ik het eerste uur van de vergadering bijgewoond, om nadien naar de Algemene Vergadering van de vzw Kobie te gaan.  Dat uur bleek voldoende om zeer teleurgesteld te zijn.  We kregen een Powerpoint voorgeschoteld met de “grote lijnen” van het MJP.  Die bleken vooral te bestaan uit het herhalen van de vrome wensen, vage ideeën en slogans over wat zou moeten zijn uit het bestuursakkoord.  Dat daar een jaar tijd werd ingestoken is niet echt geloofwaardig – het had ook op twee weken in januari kunnen gebeuren.  Er stonden bovendien zaken op de slides waarvan men niet eens kon uitleggen wat ze betekenen.  Zucht.

De concrete, operationele plannen werden op een drafje voorgelezen.  Ze werden niet op papier gezet en opgestuurd omdat wij (degenen die ze moeten goedkeuren) ze anders “verkeerd zouden interpreteren”.  En de details van de plannen kregen we ook niet, die zouden dan later uit het hele Meerjarenplan blijken.  Op die manier ernstig van gedachten wisselen is uiteraard onmogelijk, het voorstel van Meerjarenplan op zijn waarde beoordelen kan ook niet.  Dat wij als gemeenteraadsleden zo behandeld worden is beledigend en onaanvaardbaar, dat de adviesraden hetzelfde lot te beurt zal vallen is schandalig.  Anders kan ik het helaas niet uitdrukken.  Maar het zal wel goedgekeurd worden, zeker.  Waarna we in de gemeenteraad -en ook in de adviesraden- geacht zullen worden om zes jaar te zwijgen, want “alles staat in het Meerjarenplan”.  Hoe jammer voor Essen.

Hoog bezoek

Hoog bezoek

In de traditionele hiërarchie van de christelijke patriarchen staat die van Rome (beter bekend als de paus) op één.  De patriarch van Constantinopel staat op twee, en dan volgen die van Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem.  De paus heb ik nog nooit in levende lijve ontmoet, maar de nummer twee bracht de voorbije week een bezoek aan de Benelux, en dus zijn we zaterdag nog eens naar de (orthodoxe) Kathedraal van de Heilige Aartsengelen getrokken in Brussel.  Voor een vesperviering, waar net als in het voorjaar ook kardinaal De Kesel aanwezig was.

Het bezoek van “Zijne Alheiligheid de Aartsbisschop van Constantinopel, Nieuw Rome en Oecumenisch Patriarch” vond plaats ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het orthodoxe aartsbisdom.  Want tussen de nummer één en twee op de lijst gaapt uiteraard het schisma van 1054.  Sindsdien zijn er twee kerken die zich de „ene heilige katholieke en orthodoxe kerk” noemen – desondanks kent iedereen de ene als de katholieke en de andere als de orthodoxe kerk.  En hoewel beiden de formele hiërarchie erkennen, met de patriarch van Rome als „primus inter pares”, verschilt sindsdien hun mening over wat dat juist inhoudt.

Omdat de band met Rome dus verbroken is, is sindsdien de patriarch van Constantinopel de eerste onder de orthodoxe patriarchen.  Daar ontleent hij niet zo veel formeel gezag aan – het zou nogal vreemd zijn als de grootste tegenstanders van het pausschap een paus zouden aanstellen, uiteraard.  Maar moreel gezag heeft patriarch Bartholomeus wel, ook al omdat hij de functie ondertussen al 28 jaar uitoefent.  En (veel) verder kijkt dan de kleine gemeenschap gelovigen die hij in Istanboel overhoudt nadat de Grieken (en bij uitbreiding alle christenen) daar in enkele opstoten de voorbije 100 jaar werden verdreven.

Zo staat Bartholomeus bekend als de „groene patriarch”, een feit dat ook metropoliet Athenagoras van de Benelux in herinnering bracht zaterdag.  Dat deed hij in een drietalige toespraak, en ik vermoed andermaal dat ik één van de weinigen was die zowel het Nederlands, het Frans als het (dominante) Grieks kon volgen.  Ook al sprak hij in een op straat nooit gebezigde formele en verouderde variant van het Grieks – het klonk alsof iemand in het Frans voortdurend de passé simple en de subjonctif passé zou gebruiken, of inderdaad alsof de taal die je bij ons in oude kerkteksten terugvindt plots in een toespraak zou belanden.  De patriarch antwoordde in een veel natuurlijker klinkend Grieks, en een zeer aanvaardbaar Frans.  Dat hij zich onthield van enig fonetisch pausaardig Nederlands kan hem verder alleen ten goede worden geduid.

We zaten een dikke drie meter van de patriarch verwijderd – nog iets dat met de nummer één op de patriarchenlijst geen evidentie zou zijn, en zagen een mooie en naar orthodoxe doen korte viering.  De langere versie was voor zondag, maar die dag hebben we aan het vieren van onze eerste huwelijksverjaardag besteed.  Met mijn ouders en onze getuigen, en zonder patriarch.  Het was dan ook de verjaardag van ons burgerlijk huwelijk – onze „tweede” huwelijksverjaardag volgt zondag.  Kwestie van de teller wat sneller te laten lopen…

En patriarch Bartolomeus ? Die ging een tiental dagen lang netwerkend van parochie tot parochie en van koningshuis tot koningshuis.  Gelukkig vond hij ook tijd voor een wandeling in de bossen van de Ardennen.

Ere wie ere toekomt

Ere wie ere toekomt

De gemeenteraad van vorige week dinsdag was er geen om in te kaderen.  Een oppositievoorstel tegelijk claimen omdat het ook in je eigen verkiezingsprogramma stond en dan toch afwijzen omdat het wel goed is maar dus van de oppositie komt, het levert theater op waar toekomstig CD&V-voorzitter Walter De Donder niet aan kan tippen.  En zo zaten er nog enkele momenten in de vergadering van deze raad.

Je zou bijna beschaamd zijn om net door die raad in die zitting te worden voorgedragen tot ereburgemeester, en benoemd tot ereschepen.  Dat doet echter niets af aan de verdienste van de geëerden.  De tomeloze inzet van Frans Schrauwen voor Essen, het enthousiasme van Jokke Hennekam en de jarenlange trouwe dienst van Imelda Schrauwen hoeven niet te worden betwijfeld, en ik heb dus ook overtuigd voor hun eretitels gestemd.  Natuurlijk zijn er mensen die dat soort eerbetoon niet nodig vinden.  Dat is het ook niet echt, maar het is goed om een formele blijk van waardering uit te spreken.  Dat Jokke ook openlijk bij degenen hoort die het niet echt een noodzaak vinden, die eretitel, plaatst hem op zich al genoeg in perspectief.  Tezamen met het feit dat de diensten er niet in slaagden mij een lijstje te bezorgen van wie er zich nu eigenlijk allemaal ereschepen mag noemen in Essen.  Zo héél veel eer hangt er nu ook weer niet aan vast.  En dus is het wel goed zo.

Zoals in de raad gebeurde kan de vraag ook gesteld worden naar criteria voor dit soort eretitels.  Dat heeft voordelen, want je haalt ze wat uit de politieke sfeer.  Nu lijkt het er toch een beetje op dat een zittende meerderheid vooral de eigen oud-gedienden wil belonen.  Het heeft ook nadelen, want het automatisme haalt een stuk van de beoordelingsruimte weg.  Ik ben er zelf ook niet helemaal uit.  Bovendien wordt door alleen ex-leden van het schepencollege te eren het belang van de gemeenteraad, en met name van een sterke democratische oppositie, niet echt gewaardeerd.  Maar of dat dan ook tot ereraadsleden moet leiden, daar ben ik ook niet echt uit.  Gelukkig maar dat het niet allemaal zo heel belangrijk is.  Laat ik het maar gewoon houden op een dank u en op felicitaties voor Frans, Jokke en Imelda.

Vrijheid

Vrijheid

Dit weekend wordt het uitgebreid gevierd : 75 jaar geleden werd Essen bevrijd.  Daarmee kwam er nog geen einde aan de Tweede Wereldoorlog, maar wel aan de bezetting van onze gemeente door het naziregime.  Een regime dat heel Europa in de oorlog had gestort.  Een regime ook dat uniek was in zijn moorddadige logica, vooral omwille van de holocaust.  Net die unieke slechtheid doet ons soms vergeten dat de NSDAP in Duitsland ook een kind van zijn tijd was.  De jaren 1930 waren een tijd van politieke polarisatie, die kansen gaf aan totalitaire regimes.  Die misschien zonder de persoonlijkheid van Hitler (en Stalin) niet tot een grootschalige oorlog zouden hebben geleid – en dan misschien ook niet tot een grote “bevrijding”.  De dictators hadden ook van het Francotype kunnen zijn : tevreden met de almacht in eigen land.  Zelfs Mussolini zou zijn ambities ongetwijfeld sterk hebben ingeperkt zonder het bondgenootschap met Hitler.  Als je de geschiedenis van na 1918 zichzelf laat herhalen, leidt die volgens mij hoogstwaarschijnlijk opnieuw tot een totalitair regime in Duitsland.  Maar mogelijk beperkt dat zich militair tot grensconflicten met Polen en Tsjechoslovakije.  En tot een latent antisemitisme in plaats van tot de ongebreidelde jodenvervolging die we nu hebben gezien.

Uiteraard omvat de herdenking van de bevrijding ook de waarschuwing dat het niet opnieuw mag gebeuren.  Natuurlijk geldt dat voor een Hitleriaans regime.  Maar ook voor de meer bescheiden -ik schreef bijna “beschaafde”- totalitaire regimes die in de jaren 1930 opgang maakten.  Ik zie geen modern Westers staatsapparaat zomaar in handen vallen van een gek als Hitler – wat niet betekent dat we er niet voor moeten opletten.  Maar een meer terechte schrik is die voor semi-autoritaire tot grotendeels-autoritaire regimes.  Voor de schaal die wellicht bij Orban begint en dan Erdogan, Putin en pakweg de Chinese leiders omvat.  Geen volstrekt illegitieme regimes – ze zijn wellicht allemaal op een echte meerderheid bij de bevolking gebaseerd.  Niet helemaal zonder “checks en balances” : de burgemeester van Boedapest en Istanboel komen uit de oppositie, en zelfs de opstand in Hong Kong wordt niet zomaar volledig neergeslagen.  Maar ook niet echt democratisch, niet echt vrij.  Met nog wat afstand tegenover Franco en Tito, en dus zeker tegenover Hitler en Stalin.

De bevrijding van 1944-1945 was in West-Europa ook de bevrijding van die politieke tendens – al heeft het soms tot in de jaren 1970 geduurd om die te voltrekken, en in Oost-Europa tot in 1990.  Een tendens met verschillende oorzaken, maar die ook te maken had met polarisatie.  Met wat vandaag in de VS “identity politics” wordt genoemd.  Waarbij mensen geen ideeën meer “hebben”, maar “zijn”.  Waar je alleen nog helemaal “links” of “rechts” kunt zijn.  Waar er vanuit wordt gegaan dat wie voor een beperking op vuurwapens is meteen ook voor ingrijpende maatregelen voor het klimaat moet zijn.  Voor het recht op abortus, voor de sociale zekerheid.  Voor alles wat Bernie Sanders doet en denkt, en tegen Donald Trump.  En andersom, dat wie rechts is daar allemaal volledig tegen moet zijn, en alle onzin die Trump uitkraamt, of alle stommiteiten die hij doet dan ook maar goed moet vinden, in naam van het hogere doel maar vooral van de eigen groep.

Zo ver is het bij ons nog niet helemaal, maar hoe langer hoe meer wordt er hier verondersteld dat je het of over alles eens bent met pakweg Jean-Marie Dedecker, of met Peter Mertens.  Dat een Vlaams-nationalist tegen klimaatmaatregelen moet zijn, vóór een harde aanpak van migratie en vóór op de beste leerlingen gericht onderwijs, pakweg.  Terwijl wie mee stapt voor het klimaat eigenlijk meteen ook mee opkomt voor hogere belastingen, een unitair België, een gelijkschakelend onderwijs en open grenzen.  Zo’n politiek klimaat kan mee voeding geven aan totalitaire regimes, waarin iedereen ofwel het regime volgt, ofwel helemaal niet – en er voor de andersdenkende geen of weinig plaats is.  Zonder te willen idealiseren (de Koude Oorlog was natuurlijk ook polariserend) heeft de bevrijding van 1944-1945 Europa ook mee van een dergelijk polariserend politiek klimaat verlost.  In de hoop dat het nooit meer terugkomt.

Quand tu chantes, je chante avec toi liberté
Quand tu pleures, je pleure aussi ta peine
Quand tu trembles je prie pour toi liberté
Dans la joie ou les larmes je t’aime

(Foto : Eerste Engelse tank in Essen – Bron : Essen in Beeld, foto uit de doos van Angelina Van Ginneken, foto genomen door Mr Van Groningen)