Archief van
Maand: juli 2009

Plat préféré ?

Plat préféré ?

Het begon in de gemeenteraad, maar nu blijkt ook mijn werkgever, de FOD WASO, ervan in de ban : de opmars van het kraantjeswater. Waar tot voor kort de vertrouwde flessen met rode of blauwe dop klaarstonden om de dorst der vergadertijgers te lessen, staan nu alleen nog enkele karaffen. Gevuld met een Cuvée Pidpa 2009, waarvoor het waterbedrijf de gemeente Essen ook met kunstige karaffen en een bijhorend glasservies heeft bedacht. Wat er in Brussel op het menu staat, daarnaar heb ik vooralsnog het raden.

De voordelen van de vrucht der watertorens zijn natuurlijk legio, maar bondig samengevat komt het erop neer zoals het in een onvolprezen dienstnota van de federale overheid te lezen stond : “om redenen van duurzaamheid en budgetbeheersing”. We zullen het begrotingstekort van Herman Van Rompuy weg moeten drinken, als ik het goed begrijp. Kraantjeswater is even gezond -zoniet nóg gezonder- en even verfrissend als Spa Reine of Chaudfontaine. Het kost ook minder, al verdenk ik Pidpa & C° ervan dat ze niet alleen jaloers zijn op het imago van de sjieke flessen mineraalwater, maar ook op de bijhorende prijs. Allen aan de kraan, dus ?

Nee, verdorie ! Want kraanwater is niet zomaar water, het is plat water. Het bruist niet, sprankelt niet, bevat niet de minste pit. Dat is een onaanvaardbare beperking van de keuzevrijheid. Je hebt mensen die zoute chips verkiezen, andere opteren voor paprika. Je hebt consumenten van appelen en van peren, liefhebbers van witte wijn of rode wijn, mannen (vooral mannen) die kiezen voor donkere of voor blonde Leffe – en voor dito vrouwen, maar dat doet in mijn verhaal niet zo terzake. In de Essense frituren kan je zelfs kiezen tussen “Belgische” of “Hollandse” mayonnaise. Dat laatste is een walgelijk zoete brei : een mens kan net zo goed kandijsiroop over de frietjes smeren. Maar dat is het punt niet : het mág, en dat is goed zo. Het recht om te kiezen, waar onze voorvaderen have en goed voor gaven, blijft overeind.

Even zo goed zijn er drinkers van plat water, maar net zozeer mensen die in eer en geweten hun water liever met koolzuurgas verkiezen. Door alleen Pidpa Reine te serveren, worden zij in hun vrijheid bedreigd. Ik zal niet zeggen dat zoiets in strijd is met de Rechten van de Mens. Maar dat is natuurlijk wel het geval : er moet een jurist te vinden zijn die dat waterdicht kan aantonen.

Bovendien zijn de nadelige effecten moeilijk te overzien. Ik besef dat er voorlopig nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar is verricht, maar het is natuurlijk zonneklaar dat plat water onafwendbaar leidt tot een futloze besluitvorming en tot slaapverwekkend kabbelende vergaderingen. Om uiteindelijk in een algehele vervlakking van de maatschappij uit te monden. Terwijl anderzijds het bruisen van het water ook tot sprankelende en vernieuwende ideeën inspireert, tot een opstoot van creativiteit en zo alleen daardoor al één van de essentiële motoren van vooruitgang is. Als de prik is uit de kan, is de wijsheid uit de man !

Het zou uiteraard wat overdreven zijn te stellen dat onze Westerse samenleving in gevaar wordt gebracht door het eenvoudigweg ontbreken van een beetje gas in het drinkwater. Maar laten we daarbij toch niet vergeten dat de Amerikaanse revolutie begonnen is met een dispuut over thee, en van daaruit in rechte lijn heeft geleid tot de atoombom, Guantanamo en Paris Hilton.

Het is nog niet te laat, maar het plat water staat ons wel reeds aan de lippen. Zullen alle waterkranen worden uitgerust met een knop om naast koud en warm water ook bruiswater te spuien ? Zullen de watermaatschappijen aan de overheden toestellen bezorgen waarmee zij koolzuurgas in perfect herbruikbare waterflessen kunnen spuiten ? Is het nog mogelijk een oplossing te bedenken die een catastrofe afwendt – of is de macht reeds te zeer in handen van platwaterhoofden die de koolzuurparels voor de zwijnen hebben geworpen ?

Het is pas fijn als er bubbels zijn, maar de tijd drinkt !

De grootste aller tijden

De grootste aller tijden

De twee schijnen samen te horen : wie iets zegt over de maanlanding moet er in dit land ook de eerste Touroverwinning van Eddy Merckx bijhalen. Vreemd genoeg zien de beelden daarvan er voor mij véél ouder uit dan die van de maanlanding. Wellicht omdat er vandaag wel nog een Tour is, maar dat er geen uitstapjes naar de maan meer worden voorzien. Voor velen is Merckx de grootste sporter die dit land ooit heeft gehad. Hij hoort natuurlijk in het rijtje van de groten thuis, maar men kan moeilijk om de vaststelling heen dat het wielrennen pas (lang) na zijn tijd een mondiale sport is geworden. Wat er des te meer voor zorgt dat we wellicht nog héél lang op een “nieuwe Merckx” zullen moeten wachten.

Dit jaar zit dat er alvast niet in, maar dat is geen verrassing. Contador heeft gisteren de basis gelegd voor een tweede Tourzege. Al zou ik Armstrong toch nog maar niet afschrijven : wat die presteert, spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Ik ben altijd een beetje supporter van hem geweest, en nu dus zeker : niets meer moeten bewijzen, en dan toch de kracht en het doorzettingsvermogen vinden om na gelost te zijn op een col terug aan te sluiten. Armstrong staat tweede, en er komt nog een stevige tijdrit aan. Ik ben benieuwd, al ga ik er toch van uit dat hij tegen Contador net tekort zal komen. Wat uiteraard geen schande zou zijn. En dan wint ook Johan Bruyneel toch ook alweer – tenslotte supporter ik namelijk zeker ook voor hem, de Vlaming die acht van de tien laatste Tourzeges mee op zijn naam schreef !

A giant leap

A giant leap

Veertig jaar geleden zette de mens voor het eerst voet op de maat. In 1969 werd een grens verlegd waarvan de betekenis wellicht pas binnen verschillende decennia echt duidelijk zal worden. Met apparatuur die er in de ogen van vandaag ongelooflijk primitief uitziet en met computers waarvan je de gezamenlijke kracht wellicht niet veel groter was dan het toestel waarop ik dit intik, slaagden drie Amerikanen erin om te landen in de Zee der Stilte. Ik was er geen getuige van, wegens nog niet geboren, maar ik heb natuurlijk de beelden al dikwijls gezien. Bovendien heb ik de voorbije weken enkele documentaires over die eerste maanreis bekeken. Het valt me vooral op hoe snel het op het eind gegaan is. Apollo 8, dat het eerste bemande rondje om de maan draaide, werd in december 1968 gelanceerd. Dan moest de maanlander nog worden getest…

De maanlanding was race tegen de tijd, maar ook zonder dat aspect was het een gedurfde onderneming. Natuurlijk was het de bedoeling om de Sovjets vóór te zijn, om het prestige van het Westen te redden nadat die als eerste een satelliet hadden gelanceerd, en een man in een baan om de Aarde hadden gebracht. Maar die twee mijlpalen stonden min of meer in de sterren geschreven zodra de eerste V2’s (jammer genoeg) het luchtruim ingestuurd werden. Landen op de maan was toch van een heel andere orde. Het vooruitzicht eraan had de mens al zolang geïnspireerd. De fantasieën over de maanmannetjes maakten geleidelijk plaats voor de bijna visionaire fictie van Jules Verne en Hergé. Dat het precies president JF Kennedy was die de maanlanding vooropstelde, was passend : op een unieke manier wist hij de toekomstidealen van zijn generatie te verwoorden. Het was niet zomaar een eenvoudige opdracht, wat wordt aangetoond door het feit dat de mens sinds 1972 niet meer teruggekeerd is naar het maanoppervlak. Het pleit toch voor de veerkracht, de durf en de pioniersmentaliteit van de Verenigde Staten dat ze dit waarmaakten.

Zoals het tegen hen pleit dat ze de bemande ruimtevaart wat verwaarloosd hebben, op het Space Shuttle-programma na. En (daarmee samenhangend) het Internationaal Ruimtestation ISS. Maar laat ons daarbij niet vergeten dat wanneer dat toestel hier overvliegt het een stuk dichter bij ons is dan pakweg Parijs. Buzz Aldrin en collega’s wezen er de voorbije dagen terecht op dat Mars het doel moet zijn de komende jaren. Liefst natuurlijk in een samenwerkingsverband met zoveel mogelijk landen, maar niemand zal eromheen kunnen dat de V.S. het voortouw moeten nemen.

Toevallig zag ik net dit weekend de film Star Trek – zonder een “Trekkie” te zijn kon ik de (eerste) serie wel waarderen, en de recensies beloofden een goede film. Dat was ook zo, al blijft het wat onwaarschijnlijk dat een inslag van een stevig projectiel aan een astronomisch hoge snelheid alleen blikschade veroorzaat… Ik hoop dat ook vandaag dit soort fictie een beetje een leidraad mag blijven om waar te maken wat toch één van de grote roepingen van de mens is : to boldly go where no man has gone before !

Essen viert

Essen viert

Essen vierde dit weekend elf juli. Op vrijdag trad Yevgueni op. Hoewel het weer wat tegenviel en er opnieuw voor werd gekozen om het optreden achter de Oude Pastorij te organiseren -en niet op het Heuvelplein- was er behoorlijk wat volk. Het organiserend comité had mij alvast een plezier gedaan door net Yevgueni te programmeren : ik hou erg van hun muziek. Hun “Sara” is één van de mooiste Nederlandstalige liedjes die ik ken. Ik heb er dus van genoten, en wellicht zouden dat nog meer mensen hebben gedaan als het optreden gewoon gratis was geweest, zoals wij in de gemeenteraad hadden voorgesteld. Yevguenizanger Klaas Delrue zou dat zelf waarschijnlijk ook wel zinvol hebben gevonden. In een interview in Metro zegt hij : “Ik voo mezelf ook wel in de eerste plaats Vlaming en dan pas Belg, dus ik heb 11 juli altijd iets meer een feestdag gevonden dan andere mensen. Het is fijn dat het de laatste jaren zo’n culturele wending heeft gekregen. (…) In die zin vind ik dat het geen kwaad kan om ook de Vlaamse identiteit één keer per jaar in de verf te zetten.” Op 7 juni stond Delrue op de Groen!-lijst, dus misschien krijgen we volgend jaar Groen! (en sp.a ?) wel mee in ons “gratis”-voorstel.

Op zaterdag stond een academische zitting op het programma. Brusselaar Paul De Ridder bracht zijn verhaal over het verleden en heden van onze hoofdstad. Een verhaal waarin ik me wel kan herkennen. Net zoals hij wil ik dat Vlaanderen Brussel niet loslaat, ook als daarvoor een prijs moet worden betaald.

Ik volg hem ook in het moedige pleidooi om in Vlaanderen wat meer ontspannen om te gaan met het Engels : een basisdienstverlening voor bezoekers en toeristen moet zeker kunnen. Zo zou het inderdaad logisch zijn om de informatie in stations en treinen ook in het Engels te verzorgen. Ik was vorige week in Italië, en wie daar een bus moet nemen zonder Italiaans te kennen (ik dus) is behoorlijk hulpeloos. Ik kan me voorstellen dat het openbaar vervoer in “metropool” Antwerpen niet veel gemakkelijker is. Ten onrechte.

Op zaterdagavond stond “Essen zingt” op het programma. Dat zou helemaal baat hebben bij een verhuis naar het Heuvelplein in plaats van weggestopt achter de Oude Pastorij te zitten. En de Happy Swingers die openden zijn wellicht goed in hun genre (dat is niet het mijne) maar trekken toch een wat ander publiek dan dat waar “Essen zingt” op mikt. Met bovenmenselijke inspanningen slaagde de Nederlandstalige covergroep Averechts er toch nog in om veel sfeer te brengen in het park. Heel knap werk.

De zondagnamiddag ging door in het Karrenmuseum, en bracht ondanks enkele regenvlagen veel volk op de been. De Sint-Sebastiaansgilde en Hoger Streven deden hun ding, net zoals de folkmuzikanten van Wendel, maar het publiek kwam vooral voor Marc Dex en die deed wat van hem werd verwacht. Allemaal niet meteen mijn smaak, maar het hoort er natuurlijk onlosmakelijk bij.

Heel wat mensen werkten mee aan deze elf juli, ik wil toch even een bijzonder pluimpje op de hoed steken van sp.a-cultuurschepen Jokke Hennekam en van cultuurambtenaar Wekke Buyens. En ook N-VA-afdelingsvoorzitter Bart verdient een compliment voor zijn niet-aflatende inzet voor een optimale elf juliviering in Essen. Ik kijk al vol verwachting uit naar 11/7/2010 !

Zonder Kris-is

Zonder Kris-is

Er is een nieuwe Vlaamse regering. Er werd een regeerakoord onderhandeld, de posten werden verdeeld en netjes op elf juli kregen de nieuwe ministers ook een gezicht.

In de eerste plaats valt de stijlbreuk op tegenover de onderhandelingen over de nieuwe federale regering in 2007. Niet alleen verliep alles in Vlaanderen veel vlotter (wat bij gebrek aan communautaire dimensie niet helemaal verwonderlijk is), de discussie werd ook niet op de straatstenen en voor de camera’s gevoerd. Wellicht heeft ook het grote regietalent van minister-president Kris Peeters daarmee te maken.

Inhoudelijk geldt natuurlijk vooral dat “the proof of the pudding is in the eating”. In het regeerakkoord zie ik een aantal sterke punten : de extra aandacht voor kinderopvang, de brede school, de vrij doordachte uitbouw van de sociale bescherming, de bijkomende middelen voor kinderopvang… Ook wat de prioriteiten die ik in mijn verkiezingscampagne vooropstelde betreft, zie ik vooruitgang : er worden stappen gezet in de richting van meer innovatie, meer groene energie en een sterker openbaar vervoer. Al had het hier en daar toch wat meer mogen zijn, wat mij betreft. Over werkgelegenheid ga ik me om professionele redenen nu niet uitspreken, maar het bijna-afschaffen van de jobkorting is natuurlijk een goede zaak (helemaal afschaffen zou nog beter zijn geweest). Ook de voorzichtige aanzet om te komen tot persoonsgebonden budgetten in de zorgsector kan ik wel waarderen.

De communautaire strategie waarvoor gekozen wordt, is opmerkelijk en wat mij betreft erg interessant. De essentie is het optimale gebruik van de eigen bevoegdheden, die er toe moet bijdragen dat de federale verantwoordelijken en de franstalige partijen zelf vragende partij worden voor een grote onderhandelingsronde. Dat is alvast een aanpak die veel meer perspectieven biedt dan de dwaze premisse uit het vorige Vlaamse regeerakkoord dat de Vlaamse partijen die het ondertekenden er federaal voor moesten zorgen dat er vooruitgang zou worden geboekt, om daaraan dan een hele bundel eisen te koppelen waarvan de moeilijkste (de splitsing van BHV) zelfs “onverwijld” moest worden uitgevoerd.

Natuurlijk zie ik ook minpunten. Het vooropgestelde beleid op het vlak van milieu en ruimtelijke ordening lijkt me onvoldoende ambitieus. Maar vooral over het begrotingsbeleid maak ik me zorgen. Vlaanderen moet absoluut zo snel mogelijk een structureel financieel overschot opbouwen. Niet om de federale begrotingscijfers te doen kloppen (desnoods wordt moet het Vlaams overschot op één of andere “ESR-neutraal” worden gemaakt, zodat Europa het niet meetelt), maar wel omdat dat nodig is voor de Vlaamse toekomst.

Uit de invulling van de ministerposten vallen enkele lessen te trekken. CD&V bleef zijn eigen zelf : het stuurde de verwachte namen en hield de bevoegdheden waaraan de eigen zuil het meest gehecht is voor zich. De sp.a blijft een partij in moeilijkheden : de prijs die wordt betaald voor het behoud van de bevoegdheid over onderwijs (om welk verschil te maken ?) en voor “één minister meer dan de N-VA” is hoog. Dat partijvoorzitter Gennez bovendien Frank Vandenbroucke dumpte (want dat is het gepaste woord) is een zoveelste voorbeeld van het onbegrijpelijke personeelsbeleid van de partij. Al verstevigt Gennez wel de eigen positie. N-VA-voorzitter Bart De Wever toont zich tenslotte een uiterst efficiënt onderhandelaar en een meester-tacticus. De komst van Philippe Muyters is een prachtige zet, en de man krijgt bovendien meer bevoegdheden dan op zijn naamkaartje zullen passen.

Overigens zie ik totaal geen democratisch probleem in het aanduiden van ministers van buiten het Vlaams Parlement. Integendeel. De kiezer kiest het parlement, dat bepaalt het beleid en controleert de regering. Het parlement kiest de regering. Er is geen enkele reden waarom dat parlement zich zou beperken tot de eigen leden. In Nederland bijvoorbeeld stappen er traditioneel maar weinig parlementairen over naar de regering. Dat versterkt het parlement, want dat werkt een stuk onafhankelijker. Bovendien verwordt het parlement zo veel minder tot een “wachtkamer voor kandidaat-ministers”. Het maakt de verkiezingscampagne ook zuiverder : we kiezen parlementsleden, geen ministers. En ook de regering wordt versterkt via het inbrengen van bekwame buitenstaanders. Leve de niet-verkozen ministers !

Daarmee is de Vlaamse regering in principe weer voor vijf jaar vertrokken. Afwachten of de kans op een “goed bestuur” die er duidelijk is toch weer niet gaat verzanden in een “geen keuze”-beleid à la CD&V of wordt overschaduwd door symboolbeleid (waar de sp.a sterk in is) of een verlies van de communautaire koelbloedigheid (die van de N-VA-achterban wordt gevraagd, opdat de strategie zou kunnen werken).

Ondertussen stel ik voor om aan Frank Vandenbroucke het SLP-partijapparaat op een presenteerblad aan te bieden. We hebben daarbij niets te verliezen : al het lukt, dan hebben we een overlevingskans mét een sterk sociaal-liberaal boegbeeld.

Le style c’est l’homme

Le style c’est l’homme

Zaventem, luchthaven, 1 juli. Dat de vakantie begonnen is, zie je wellicht nergens beter dan hier. Allerlei mensen nemen de wijk naar veelal ongetwijfeld zonnige oorden, al kunnen we over de zon hier ook niet klagen. Dat vertaalt zich in erg lange wachtrijen, zodat ik voor één keer blij ben dat de Europese belastingbetaler me ongemerkt en ongevraagd een B-Flexticket heeft bezorgd. Al geeft de “fast lane” bij het aanschuiven een redelijk asociaal gevoel. Ik ben op weg naar Italië, om de tijdelijke werkloosheid te gaan uitleggen. Si non e vero…

Al wachtend denk ik even terug aan de gemeenteraad van gisteren. De fletse agenda en de (letterlijk) oververhitte raadszaal maakten dat die niet zoveel om het lijf had. Wat wel aan bod kwam, noopte van de kant van het schepencollege eigenlijk alleen de drie jongste schepenen om te antwoorden (Imelda Schrauwen schoof een moeilijke vraag gewoon door naar de burgemeester). Gaston Van Tichelt, Gino Veraart en Dirk Konings zijn min of meer mijn generatiegenoten, al hebben ze in de raad al heel wat meer anciënniteit opgebouwd dan ik. Alle drie zijn het ook aangename mensen, die zich bovendien behoorlijk inzetten voor hun mandaat. Maar als je ze zo naast elkaar plaatst, dan valt daarbij het verschil in de stijl van antwoorden natuurlijk harder op dan anders.

Gaston die op een vraag antwoordt of kritiek probeert te pareren, gebruikt de argumenten die hij heeft, maar probeert de tegenstander ook al eens te verdrinken in een overvloed van woorden, die er vaak op neerkomen dat er (ooit) rekening zal worden gehouden met tegenargumenten of alternatieve suggesties, maar dat dit vooral op langere termijn moet worden bekeken. Vooralsnog hoeft er niets te gebeuren. Hij blijft wel coherent en min of meer bij de grond van de zaak, maar vaak laat hij uiteindelijk niet in zijn kaarten kijken, engageert hij zich niet concreet of geeft zelfs het gevoel dat je met een kluitje in het riet bent gestuurd.

Dirk doet het anders. Als hij argumenten heeft, dan zal hij ze gebruiken. Kent hij het dossier, dan zal hij zeker niet nalaten dat een tikkeltje neerbuigend te etaleren. Maar als er geen argumenten zijn, dan zoekt hij ze ook niet. En als hij geen zin (of dossierkennis) heeft om op de grond van de zaak in te gaan, dan zoekt hij omwegen. Zonder veel respect voor de argumenten van de tegenstander, wat Gaston wel heeft (of voorwendt, maar dat is zijn goed recht). Vooral in heel technische dossiers kan hij daar dan ook nog mee wegkomen. Zoals gisteren. Volgens hem moeten we de meevaller uit de rekening van 2008 (1,4 miljoen EUR) bijhouden omdat in de toekomst het tekort op het eigen dienstjaar sterk zal stijgen. Als hij dat zelf gelooft, is dat beangstigend : dan is die meevaller er binnen enkele jaren in twee à drie jaar doorgedraaid en zitten we financieel in de put. Hij weet (hopelijk) ook wel dat er ook in de toekomst geen echt tekort op het eigen dienstjaar dreigt. Zodat we nu wél de burger een steuntje in de rug in crisistijden hadden kunnen geven. Maar ten gronde op de argumenten daarvoor ingaan, dat is blijkbaar niet nodig.

Van de drie mikt Gino het hoogst. Hij kent zijn dossiers en antwoordt zorgvuldig op de argumenten van de tegenstander. Hij durft al eens aan te geven dat aanpassingen in het beleid nodig zullen zijn of geeft zelfs al eens toe dat er fouten werden/worden gemaakt. Hij blijft “to the point” en probeert de kern van de zaak niet in wolligheid te verdringen. Al is “u kent het standpunt van het college”, wat hij wel eens aanhaalt, ten gronde geen argument : dat standpunt moet de test van concrete dossiers keer op keer kunnen doorstaan, anders moet het worden bijgesteld. Na een debat met Gino kan je gelijk halen, of ongelijk, of ieder blijft op zijn mening (zoals vaak gebeurt). Maar het is wel duidelijk en je houdt er meestal geen onbevredigd gevoel aan over. Zo heb ik het graag.

Met deze raad treedt de politieke zomervakantie in. Al biedt die in de eerste plaats de ruimte om het najaar voor te bereiden – ook voor mij. Een cruciaal najaar, want het wordt hoog tijd dat een aantal knopen serieus worden doorgehakt.