Archief van
Maand: oktober 2015

Belastend materiaal

Belastend materiaal

Ik voel zelden de behoefte om mijn mening te geven over het Vlaamse regeringsbeleid. Ik ben verkozen in de gemeenteraad, en die moet zich vooral bij het Essense beleid houden. Maar om een Essens punt te maken, heb ik de Turteltaks nodig. Ik vind die namelijk niet goed. Neen, niet omdat ik elke belasting verkeerd vind. Verre van, ik leef van belastinggeld. Ook niet omdat ik vind dat de Freyafactuur, de rekening van de onverantwoorde gratisaanpak die moest doorgaan voor een groene stroombeleid, niet zou moeten worden betaald. Wel omdat, zoals oud-minister Van Den Bossche zelf overigens terecht opmerkt, de keuze voor de modaliteiten van die terugbetaling niet neutraal is. Turtelboom (en laten we wel wezen, haar collega-ministers) hadden perfect een andere manier van belasten kunnen kiezen. Via de algemene middelen, bijvoorbeeld, de normale belastingen. Die dan misschien wat verhoogd hadden moeten worden. Of niet, want er kan ook elders bespaard worden.

Want wat is het probleem met de Turteltaks ? Wel, het is een forfaitaire belasting. Iedereen betaalt even veel. Of toch niet : wie een hoog inkomen heeft (zoals ik, laat ik daar ook maar eerlijk in zijn) betaalt in verhouding tot dat inkomen veel minder. De forfaitaire belasting herverdeelt van arm naar rijk. Nu is het niet zo eenvoudig om een belastingstelsel juist te krijgen. Herverdeling is belangrijk, maar heeft ook grenzen : mensen moeten worden aangezet om te werken, te ondernemen, te investeren. Om geld te verdienen. Want als ze dat niet doen, dan zijn we immers allemaal samen minder goed af. De taart moet zo groot mogelijk worden gemaakt vooraleer we ze in stukken snijden, zoals dat dan heet.

Een belastingstelsel ontwikkelen is daarom niet zo eenvoudig. Dat het onze perfect is, hoor je me niet zeggen. Er is zeker ruimte voor verbetering (veel ruimte zelfs, als je het mij vraagt), maar dan wel binnen het systeem. Niet via allerlei omwegen. Via loodgieterij. Ik hou niet van sociale kortingen op allerlei inkomprijzen. Wie te weinig heeft, moet via belastingen en uitkeringen meer krijgen. Ik hou niet van onzinnige „sociale” prijssubsidies, bijvoorbeeld via verhuur onder de kostprijs van pakweg serviceflats. Wie te weinig heeft om dat te kunnen betalen, moet via belastingen en uitkeringen meer krijgen. En ik hou ook niet van forfaitaire belastingen. Bedragen die iedereen zomaar moet betalen. Want wie te véél heeft, moet via belastingen en uitkeringen dan maar minder krijgen. Al dat geloodgieter maakt het allemaal ondoorzichtig, maakt dat de ene knop de andere automatisch in een andere richting laat draaien, maakt ook dat de hele machine uiteindelijk niet meer te sturen of te controleren is. Het maakt ook dat de ene overheid de andere, bedoeld of onbedoeld, kan tegenwerken.

Als een gemeente meer geld nodig heeft, en besparen niet kan of wenselijk is, dan moet ze daarom wat mij betreft daarom ook de „gewone” belastingen verhogen. De uitzondering is natuurlijk wanneer de kostprijs van een bepaalde dienst wordt doorgerekend of een bepaald bedrag wordt gestuurd. Retributies voor de gebruikers van infrastructuur, GAS-boetes voor wie wangedrag vertoond, afvalbijdragen volgens het principe „de vervuiler betaalt”… : niet meer dan normaal.

Maar soms worden belastingen verpakt als retributie. In 2004 kwamen we via „Essen in de Zak ?” uit tegen de forfaitaire huisvuilbelasting. Toen 56 EUR, enkele jaren later 25 EUR om uiteindelijk bij de intrede van de sp.a in de meerderheid te worden afgeschaft. Terecht, want ze heette dan wel „huisvuilbelasting”, maar iedereen moest ze betalen. Niets sturend, niets „vervuiler betaalt”. Niets met huisvuil te maken, dus. En omgekeerd herverdelend, van arm naar rijk.

Sindsdien ben ik er oplettend voor geworden. Er zijn er ook geen bijgekomen, van dat soort gekke belastingen (toegegeven, even onzinnige „sociale kortingen” vermijden is moeilijker). Geen vaste en verplichte bijdrage die iedereen moet betalen om het gemeentelijk infoblad te krijgen. Of om de wegen te gebruiken of door de politie te worden beschermd. Wat je niet kan en mag weigeren moet uit de algemene middelen worden betaald.

Tot deze gemeenteraad. Iedereen krijgt binnenkort een grijze container voor het huishoudelijk afval. Die dient om per gewicht te kunnen betalen (en dat is natuurlijk goed), maar iedereen moet een container nemen én moet daarvoor een vast bedrag per jaar betalen. Veel afval of weinig afval, goed sorteren of niet sorteren. Een forfaitaire belasting, dus. Geen hoge, een kleine container kost 3 EUR per jaar, een heel grote (240 liter) kost 15 EUR. Maar het is en blijft een forfaitaire belasting, omgekeerd herverdelend en perfect betaalbaar vanuit de algemene middelen – er wordt niets mee gestuurd of ontmoedigd.

In de gemeenteraad heb ik vooral op het juridische probleem gewezen : volgens het reglement voeren we immers een „retributie” in, maar een retributie betekent dat je een dienst betaalt die je ook kan weigeren. Anders is het een belasting. En daarvoor gelden andere regels. IGEAN, dat ons afval gaat ophalen, kan bijvoorbeeld wel retributies voor ons innen, maar geen belastingen.

Maar het principe stoort me uiteindelijk veel méér dan de juridische uitwerking. Hoe je het ook draait of keert, Essen voert een Turteltaksje in. En wie tegen de grote Turteltaks is, zou dan toch ook minstens een beetje tegen het kleine broertje moeten zijn, zou ik zo dan denken…

Overbevraagd

Overbevraagd

De 27e ESAK-quiz zit er alweer op. Het gaat elk jaar om een werkstuk waar ik heel wat tijd in steek, en dat was deze keer niet anders. Zelf kijk ik tevreden terug op een geslaagde editie, al besef ik dat het bijna onmogelijk is om een goed evenwicht te vinden. Langs de ene kant willen we een quiz bieden die aantrekkelijk genoeg is voor geroutineerde quizzers die voor één keer naar Essen afzakken, langs de andere kant proberen we ook een quiz te maken die voor het erg brede Essense quizveld en zelfs voor absolute gelegenheidsploegen een aangename avond oplevert. Die zoektocht maakt dat de quiz het ene jaar net iets moeilijker is, en het andere jaar net iets gemakkelijker. Het zij zo.

Het stramien van de quiz ligt al jaren vast, en daarbinnen proberen we een beetje te variëren. Dit jaar door telkens een lijstje van vijf gebeurtenissen te laten rangschikken. Hoewel elk lijstje net even veel punten kon opleveren dan het antwoord op een gewone vraag, is het duidelijk een net iets frustrerender ervaring voor quizzers. De kans op een “net niet” is groot, maar het resterende foutje verdwijnt natuurlijk niet onder de mat van het “fonetisch juist” of een andere vorm van “goed genoeg voor de jury”. En de kans op een “we hadden dat toch moeten weten”-gevoel is ook reëel.

Ah, quizzers. Geen gemakkelijk publiek, hoor. Eentje vond het gisteren zelfs nodig om zijn afkeer van themarondes te beginnen uitschreeuwen en mij te vragen daarmee onmiddellijk op te houden. Hij had nochtans beter moeten weten – de kans dat een quizpresentator daadwerkelijk plots andere vragen zou gaan stellen dan wat er (met een Powerpointpresentatie) werd voorbereid moet door elke objectieve waarnemer toch wel erg klein worden ingeschat. Wellicht was de ethanolbalans tussen man en kan wat doorgeslagen en volgen alsnog excuses. De betrokkene heeft me alleszins inspiratie opgeleverd voor alvast één themaronde volgend jaar. Zo ben ik dan weer wel.

Mijn allerlaatste vraag ging tenslotte de mist in. Te veel verschuiven met de antwoorden zonder de aanpassingen voldoende na te kijken verplichtte me om de (nochtans leuke) vraag te schrappen. Kan gebeuren, dus daar ga ik niet van wakker liggen. Al bevat het voorval ongetwijfeld een les : de hele avond werd zo goed als geen enkel antwoord ook maar door iemand betwist. Tot dus de laatste vraag van de laatste ronde. De prijzen, die worden ook op een quiz duidelijk aan de meet uitgedeeld !

Zwartkijker

Zwartkijker

Het WK rugby is in de eindfase beland. Dit weekend staan de halve finales op het programma : Nieuw-Zeeland neemt het op tegen Zuid-Afrika, Australië geeft Argentinië partij.

En de Europese ploegen ? Die werden allemaal weinig ceremonieel afgeserveerd. Gastland Engeland ging er in de eerste ronde al uit, al lagen vooral de buren uit Wales aan de basis van die zeer vroege exit. Datzelfde Wales hield in de kwartfinales redelijk stand tegen Zuid-Afrika, maar moest uiteindelijk toch de duimen leggen voor de Springboks. En Schotland, de laatste jaren toch het zwakke broertje dat regelmatig in de “Six Nations” met de houten lepel naar huis moet (want zo heet de rode lantaarn in dat toernooi), leek tegen Australië zelfs voor een stunt te kunnen zorgen en moest zich uiteindelijk pas na een scheidsrechterlijke dwaling gewonnen geven.

Maar Ierland werd overklast door Argentinië. En wat Frankrijk overkwam zal Les Bleus nog lang heugen. Tegen de All Blacks verloren ze met 62-13, en zelfs die cijfers maken niet volledig duidelijk in welke mate het Franse team, zonder slecht te spelen, werd weggespeeld. Het Europese rugby zit duidelijk met een collectief probleem.

Zodat de Webb Ellis Cup nu al zeker naar het zuidelijk halfrond verhuist. De juiste bestemming ligt nog niet vast, maar het team dat wil vermijden dat het kleinood gewoon terug mee naar Wellington of Auckland gaat, zal toch wel héél veel boterhammetjes moeten eten.