Archief van
Maand: juni 2019

Weggeloodst

Weggeloodst

De kogel is door de kerk.  Of beter : door de loods.  De rangeerloods, goederenloods of douaneloods aan Hemelrijk, hoe u ze ook wil noemen, zal na de restauratie voor 54 jaar in erfpacht worden gegeven aan de BVBA Robotland.  Dat geeft ongetwijfeld niet alleen mij een dubbel gevoel : op zich is Robotland een interessant idee van een Essense ondernemer, dat als het slaagt een meerwaarde kan betekenen voor Essense bedrijven en Essense scholen.  Maar moeten we daar nu echt de loods voor afstaan ? Aan een erg lage prijs bovendien : Robotland betaalt een vaste prijs van 38.846,99 EUR per jaar, met daarbovenop een variabel bedrag per bezoeker.  Om aan het bedrag van 60.000 EUR per jaar te komen dat CD&V-voorzitter in zijn “oproep tot redelijkheid” -o ironie- vooropstelde te komen, moet het project jaarlijks 171.530 bezoekers trekken, toch al gauw iets meer dan de 100.000 die het project zelf vooropstelt in zijn meest optimistische plannen.  Dat gaat dus niet gebeuren. Bovendien maken we ons als gemeentebestuur afhankelijk van een bezoekersaantal waar we zelf heel weinig aan kunnen veranderen. En zelfs 60.000 EUR per jaar is maar 5.000 EUR per maand, voor een gigantisch gebouw waarvan de waarde op 5,4 miljoen EUR is geschat.

We hebben meegeholpen om de overeenkomst zo correct mogelijk te krijgen en om procedureproblemen te vermijden – onder meer door erop te wijzen dat het gemeentebestuur pas iets in erfpacht kan geven als het ook eigenaar is (dat lijkt evident, maar niets is zomaar wat het lijkt).  Maar ze goedkeuren, dat ging echt niet.  Daarvoor is de overeenkomst niet goed genoeg.  Ik kan me voorstellen dat er iets op tafel zou hebben gelegen dat wél goed genoeg is, een project waarvan de maatschappelijke en de financiële meerwaarde opwegen tegen de miljoenen overheidsgeld die in het gebouw geïnvesteerd zijn.  Robotland doet dat niet.  In de plaats zouden we dan veel beter de loods verder zelf hebben ontwikkeld om er een polyvalent centrum voor de verenigingen van te maken, zoals wij twee maanden geleden voorstelden.

De erfpachtovereenkomst met Robotland werd goedgekeurd door CD&V en sp.a, al heb ik die laatste partij nooit en nergens het voorstel horen verdedigen.  Dat doet ook twijfels rijzen over het echte draagvlak voor de beslissing.  Hoe is het dan toch zo ver kunnen komen ? Mijn analyse is dat de meerderheidspartijen in een fuik zijn beland.  Bij de laatste oproep voor een invulling van de loods kwamen er maar vijf projecten, waarvan twee min of meer levensvatbare.  Toen had men moeten beseffen dat dit te precair was, en zeker toen er nog één afviel wegens onvoldoende financiële draagkracht had de stekker eruit getrokken moeten worden.  Tenzij men bereid was om het alternatief, de loods zelf ontwikkelen, nog steeds als volwaardige piste te beschouwen.  Dat was alleszins onze redenering, maar vooral CD&V had zich erop vastgepind om van het lastige gebouw vanaf te raken.  Zodat er maar met één kandidaat werd onderhandeld.  Die uiteraard het onderste uit de kan haalde.  Goed voor hem, maar niet voor de gemeente.

Waarom moest men van het gebouw vanaf ? Om een mix van redenen, denk ik.  Voor sommigen verhinderde het wellicht andere plannen met andere gebouwen, voor anderen was het meer een zaak om zich van het verwijt te ontdoen dat er geld werd gestoken in een gebouw zonder bestemming.  Anderen raakten mogelijk iets te enthousiast over Robotland.  Maar het resultaat is dat men zich in de fuik liet vangen en hoe langer hoe minder nog een weg terug zag.  Zodat Robotland de vis kon binnen halen.

Nogmaals, dat is een interessant, zelfs enthousiasmerend project.  Ik zal er met plezier en interesse een kijkje gaan nemen.  Maar ik zal het niet kunnen laten om rond te kijken en me de deal te betreuren die we als gemeentebestuur hebben afgesloten.  Zéker als het een groot succes wordt, wat ik de initiatiefnemer toewens.  Want dan zal het helemaal zo zijn dat de gemeenschap het met de kruimels moet stellen.

En dat 54 jaar lang.  Daar moet ik ook nog aan wennen, dat we gisteren een besluit hebben genomen met een dergelijke draagwijdte : het grootste publieke gebouw in onze gemeente, het grootste monument ook, hebben we voor 54 jaar in erfpacht gegeven.  Het soort beslissing waar elke mandataris hopelijk meer dan twee keer over heeft nagedacht – of je er nu voor of tegen stemt.

Zwitsere klok

Zwitsere klok

Wat hebben 40 staats- en regeringsleiders -waaronder Macron, Merkel, May en koning Filip, VN-secretaris-generaal Guttieres en ikzelf gemeen ? Wel, de voorbije twee weken namen we deel aan de “International Labour Conference” van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO of ILO)  in Genève.  Vorig jaar was ik daar ook al, en mijn ervaring van toen was hier toen ook te lezen.  Deze keer mocht ik niet op het spreekgestoelte (in tegenstelling tot de al genoemde VIPs) maar had ik een andere rol als vertegenwoordiger op de regeringsbanken in het comité dat belast was met het opstellen van de plechtige “Verklaring” ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de IAO.  Die verklaring beslaat acht bladzijden.  Ik heb daarover ongeveer 108 uren vergaderd (de laatste 5 vergaderuren heb ik gemist, wegens het koninklijk bezoek), met 1 werkdag van 8 tot 21u, 3 van 8 tot 22u (zaterdag inbegrepen), 2 van 8 tot middernacht, en eentje van 8 tot 1 uur ’s morgens.  Telkens met anderhalf uur pauze.  De andere dagen hadden een wat rustiger ritme.

Het uurschema deed me zowaar terugdenken aan wat we vroeger als leider op kamp deden, al waren de spelletjes en tochten dan vervangen door eindeloze reeksen amendementen en verklaringen.  Maar goed, de toekomst van het werk stond dan ook op het spel ! De verklaring had van mij ambitieuzer gemogen, en het taalgebruik wat helderder.  De procedure was daar niet helemaal op ingesteld, zodat het bloed, zweet en tranen heeft gekost om tot een overeenstemming te komen.  Het is dan ook niet evident om een tekst te schrijven die aanvaard kan worden door de overheden, én door de werkgeversorganisaties en vakbonden van 186 landen.  Zelf heb ik vooral bijgedragen als “WhatsAppfluisteraar” van  het EU-team (een rol die in internationale onderhandelingen nog niet zo lang bestaat, vermoed ik, maar die inhoudt dat ik onze woordvoerster de inbreng influisterde die de anderen deden via WhatsApp, en die ik probeerde samen te vatten of operationeel te maken) en af en toe als verbindingspersoon naar vertegenwoordigers van landen als daar zijn Mali, Cuba en Brazilië.  Daarnaast heb ik vooral geprobeerd om mijn ervaring vanuit andere internationale fora in te brengen.  Ik heb zelden zo hard gewerkt, moet ik zeggen – in uren uitgedrukt dan toch.  Maar boeiend was het wel.  En zo’n eeuwfeest, het heeft wel iets, moet ik zeggen.

Belangrijker dan onze verklaring was overigens de goedkeuring van een formele “conventie” over geweld en intimidatie op het werk.  Ik hoop en vrees tegelijk dat die veel meer een écht verschil zal maken dan onze verklaring…