Archief van
Maand: september 2020

Guerre froide – Batailles gagnées

Guerre froide – Batailles gagnées

De gemeenteraad ging gisterenavond door in de Heuvelhal.  Helemaal “coronaproof” zoals dat tegenwoordig heet.  Het was leuk om nog eens fysiek te vergaderen, nadat we elkaar enkele maanden alleen in Microsoft Teams waren tegengekomen, maar zo groot was het verschil niet.  Ook al omdat wegens de grote onderlinge afstand de lichaamstaal zijn normale rol niet echt kon spelen.  De gemeenteraad liet de meeste van mijn fractiegenoten niet met een goed gevoel achter, omdat zinvolle discussies onnodig werden ingekort, en omdat we (weeral) op een aantal punten duidelijk niet de gevraagde of zelfs duidelijk foute informatie kregen.  Zelf was ik dan weer niet zo ontevreden.  Al goed, want het gebeurt niet elke raad dat er ook een voorstel wordt goedgekeurd waar mijn naam mee onder staat.  Laat staan twee !

Op voorstel van Jokke, Steff en mijzelf krijgt Essen een regenboogzebrapad.  Het schepencollege mag nog kiezen waar – de uitleg van schepen Brigitte Quick dat we moeten opletten om geen onduidelijke verkeerssituatie te creëren klonk daarbij niet onredelijk.  Maar de verf moet droog zijn vóór 17 mei volgend jaar.  Aangezien het in principe om zeven kleuren verf gaat, wordt er dus best op tijd aan begonnen.  Overigens is mijn verdienste in dit voorstel vooral dat ik het een goed voorstel vind.  Het kwam van Jokke, en Steff en ik hebben er gewoon ons wagonnetje aangepikt.  Maar wel met volle overtuiging.  Essen moet zich op alle vlakken durven uiten (schreef ik toch bijna “outen”) als een diverse gemeente, waar iedereen welkom is, en waar iedereen gelijke rechten en plichten heeft.  Dat geldt voor wie zich in het acroniem LGBTIQ erkent, maar ook wie om welke reden dan ook niet altijd en overal vanzelfsprekend zichzelf mag zijn.  Een regenboog is daarvoor een mooi symbool.

Het andere voorstel vond ik nog belangrijker, want niet symbolisch.  Deze zomer, tijdens mogelijk de zwaarste hittegolf ooit (ik was blij dat ik eraan ontsnapte – en dat vanuit het toch ook niet meteen koel te noemen Athene…), werd in het Lokaal Dienstencentrum (LDC) aan de bewoners gevraagd om buiten te eten.  Om zo te ontsnappen aan de hitte binnen.  Het proces van de bouw van LDC Gasthuis verdient te worden gemaakt.  Het is onbegrijpelijk dat er met belastinggeld een gebouw werd neergezet dat erop gericht lijkt tomaten te kwéken, eerder dan ze in de vorm van soep te verorberen.  Dat stond ook in ons voorstel : laten we eens uitzoeken hoe dat kon gebeuren, en proberen de kosten die de gemeente daardoor heeft opgelopen te verhalen op wie ervoor verantwoordelijk is.  Dat deel van het voorstel werd niet ongunstig onthaald, maar ook niet zomaar goedgekeurd.  Ik kan ermee leven dat het eerst juridisch moet worden afgetoetst.  Veel belangrijker is dat het eerste punt uit het voorstel het wél haalde.  Tegen de zomer van 2021 zal het LDC een koelsysteem hebben, dat ook afdoend werkt.  Airconditioning of iets anders, of een combinatie van beide.  Ik denk dat het dat laatste zal worden, maar dat laten we als gemeenteraad aan  het college over.  Waarbij het resultaat, de koelte, telt, en niet of er nu wel of niet naar een oplossing is gezocht.  Want dat gebeurde de voorbije jaren al.  Alleen werd ze nooit gevonden, of toch niet uitgevoerd.  Maar ook de overige raadsleden en het schepencollege vonden duidelijk dat het nu genoeg is geweest – en (alweer) Brigitte Quick onderschatte het dossier ook niet – dit is inderdaad niet op te lossen met enkele potten gekleurde verf.  Blij dat ik die bal terug mee aan het rollen heb gebracht !

Ook de CD&V-collega’s die twee raden geleden om meer vrouwelijke straatnamen vroegen mogen tenslotte tevreden zijn : er komt een Martha Bataillestraat.  Een mooie keuze, al blijven Zuster Juliana en Jelena De Belder op mijn lijstje staan voor de volgende keer.

Maskerade

Maskerade

Er is over weinig kledingstukken de voorbije maanden zoveel gepraat als over het mondmasker, en deze blog is daarop geen uitzondering.  Het heeft de hoofddoek ruim naar de achtergrond verdreven.  Hoofddoek en mondmasker laten zich overigens smaakvol combineren, heb ik al gemerkt.  Maar dat wel zeer terzijde.

Mijn mening over het mondmasker is duidelijk.  Het is vaak een vervelend onding.  Mijn brillenglazen dampen ervan aan.  En het is wel een héél kleine prijs om te betalen als bescherming tegen een virus dat nog altijd even gevaarlijk is als in het voorjaar.  Ik zou geen probleem hebben met een algemene maskerplicht, met uitzonderingen voor waar het echt niet nodig is.  Ik vind dat ook geen grotere „aanslag” op onze vrijheid dan de plicht om de gordel te dragen in de auto, een helm op een bouwwerf, of kleding op straat (nu de herfst met rasse schreden komt opzetten vraagt dat laatste wellicht niet zo veel overtuigingskracht, maar toch).

Dat er in het voorjaar niet meteen duidelijk is gemaakt welke rol maskers wel en niet kunnen spelen is spijtig.  Een (quasi wereldwijde) communicatiebeslissing die toen begrijpelijk was maar zich nu wat wreekt.  Met de informatie die er toen was over het effect van maskers en de voorraad ervan denk ik echter dat het toch de juiste beslissing was om te proberen een rush op maskeraankoop af te remmen.  Maar het is een dubbeltje op zijn kant.

Maar eigenlijk gaat dit stukje daar niet over.  Wat mij nog het meest verbaast is dat er na al die maanden geen „smart mask”, een iMask zo u wil, op de markt is gekomen.  Een duurzaam masker met pakweg een zelfreinigende filter (‘s nachts enkele uren aan een USB-kabel en je kan er weer een dag tegen), een mechanisme dat voor verkoeling zorgt en aandampende brillen voorkomt, indicatoren voor de luchtkwaliteit (maskers helpen niet alleen tegen virussen) en zo nog wel wat snufjes, uiteraard allemaal „geïntegreerd” met je smartphone.  In versie 2 kan er via plooibare schermtechnologie wellicht ook een doorschijnende versie komen, of één die een eeuwige glimlach op je gelaat kan toveren.  Ik ben ervan overtuigd dat er een markt is die daar veel geld voor wil neertellen.  Dat het niet zo eenvoudig is, zal wellicht wel zijn.  Maar het prototype, voor de Aziatische markt, had er toch al lang kunnen (moeten ?) zijn.  En alles laat uitschijnen dat er ook na de Covid-pandemie nog kansen zullen komen, al was het maar omdat we bij een volgende stevige griepepidemie vrij eenvoudig een tijdelijke maskerplicht kunnen invoeren.

Toch is het er dus niet, het 1.000 dollar kostende perfecte masker.  Iets moet me ontgaan, maar ik begrijp het dus niet helemaal.

Geo-logica

Geo-logica

Gisteren vergaderde de gemeenteraadscommissie omgeving.  Het was de tweede “hybride commissie”, waarbij dus sommigen in het gemeentehuis en anderen van achter hun computer volgen.  Ik koos voor een fysieke aanwezigheid, en zo was het ook de eerste keer in een half jaar dat ik in  het gemeentehuis kwam.  Maar de commissie was niet alleen daarom bijzonder.  Ik ben nadien naar huis gegaan met het gevoel dat ik echt iets had bijgeleerd.  Dat was te danken aan een voormalig CD&V-raadslid, die nu provinciaal gedeputeerde is.  We hadden inderdaad Ludwig Caluwé te gast, en die bracht een enthousiast verhaal over het Geopark Schelde Delta, waarvoor in 2021 de erkenning als Unesco Geopark zal worden gevraagd, in de hoop om die in 2023 ook te krijgen.  Daarvoor is ook de steun van de betrokken gemeentebesturen nodig.  En die gaan we dus geven.

Essen ligt op de rand van het Geoparkgebied, aan de Brabantse Wal en pal op de waterscheiding tussen de Schelde en de Maas.  Het Grenspark Kalmthoutse Heide, en met name de Nol als goed voorbeeld van het effect van menselijk ingrijpen op de geologie, liggen ook op Essens grondgebied.  En zo horen we er dus ook bij.  Hoewel we ons gevoelsmatig niet meteen bij de “kuststreek” rekenen, ligt Essen bovendien ook gewoon erg dicht bij de Oosterschelde.  De presentatie van Ludwig gaf niet alleen de beheersstructuur en de voorwaarden voor erkenning weer -en de mogelijkheden die deze dan biedt- maar ging ook in op de geologische geschiedenis.  Dat heeft ertoe geleid dat ik nadien verder ben gaan nalezen hoe de Schelde historisch liep.  Ik wist wel dat ze zich enkele keren had verplaatst, maar het hele verhaal kende ik niet.  Zolang er land was tussen Engeland en het Europese vasteland, vloeiden de Rijn, de Maas, de Schelde en de Theems samen om dan in de zee uit te monden.  Toen pakweg 8.000 jaar geleden dat land verdween, ging de Schelde uitmonden ter hoogte van waar nu Zeebrugge is.  Om dan later via veel noorderlijker mondingen, uiteindelijk de Westerschelde te vormen.

Dat hele gebied, en ook de streek die door het hele proces gevormd is (met name de Vlaamse Vallei) zou in het Geopark terechtkomen.  Alleen wordt er blijkbaar nog over gediscussieerd of het Zwin er wel of niet bijhoort.  Daarbij spelen niet alleen geologische argumenten een rol, maar ook administratief/politieke.  Nu, ik ben geen specialist, maar als de monding ooit nét ten zuiden van het Zwin lag, en bovendien de verzanding van het Zwin een stuk geologische geschiedenis is met grote gevolgen voor Vlaanderen en bij uitbreiding voor heel West-Europa, dan heb ik de indruk dat het Zwin er toch best bij zou komen.  Dat zou ik wellicht ook gevonden hebben vóór ik het had bezocht, maar nu ben ik er nog meer van overtuigd.

Een Geopark zijn is een keurmerk.  Het legt geen regels op die bijvoorbeeld de havenactiviteit in Antwerpen zouden hinderen.  De Essense toetreding zou ook niets kosten, behalve een zeker engagement.  Maar Essen zou naast toegangspoort van het Grenspark ook een toegangspoort tot het Geopark kunnen worden.  Het lijflied van het Heidebloempje (nu KSA Heidebloempje Essen) opent met “’t ligt tussen de zee en de heide, mijn land”.  Dat is zo op brede schaal (Essen ligt aan de rand van de “landstreek” met de Kempen, de Peel, Limburg en vlak bij de “kuststreek” met Zeeland en Oost- en West-Vlaanderen), en ook op kleine schaal (Essen ligt tussen Kalmthout en Bergen-Op-Zoom).  Dat we daar tussen liggen, danken we aan de door de Schelde geboetseerde monding, aan veranderingen in klimaat en omgeving en hoe de mens daar mee is omgegaan.  Een boeiend geologisch, historisch, cultureel, ecologisch en economisch verhaal.  Ik wens ons alvast veel succes bij de Unesco !

Foto : mijn vooralsnog laatste bezoek aan een erkend Unesco Geopark leidde naar de Vikoskloof
Vogelvlucht

Vogelvlucht

IN MEMORIAM JAN ADAMS

Een weekend in Knokke.  Omdat er daar een station is, en we naar de oostkust wilden.  We maakten een lange strandwandeling, naar het Zwin.  Daar was mijn vrouw nog nooit geweest, wat niet zo verbazend is, maar ik ook niet, en dat zou natuurlijk niet mogen.  Blijkbaar was het schoolreisprogramma in mijn jeugd toch niet zo klassiek.  Het is nochtans een must, het natuurreservaat dat zoals de Kalmthoutse Heide die we zo goed kennen pal op de grens ligt – ook dat schept een band.

Op weg naar het Zwin, in de duinen, las ik het WhatsAppbericht dat Jan Adams overleden was.  Vreemd dat een bericht dat niet onverwacht komt zo onwerkelijk kan zijn dat je het eigenlijk niet kan, niet wil geloven.  Het Zwin herbergt vogels, maar ook andere dieren en planten.  In het reservaat dat -het moet gezegd- zéér mooi aangepast werd aan de Covidmaatregelen worden die fauna en flora uiteraard uitgebreid toegelicht, met de Latijnse naam erbij.  Zoals dat hoort.  In onze Esak-quizploeg volstond die Latijnse naam vaak om de plant of het dier te herkennen.  Soms hoopten we dat de quizmaster van dienst het gewoon bij die naam zou laten, maar dat gebeurde zelden.  De quizmaster dacht wellicht dat hij er eigenlijk niemand een plezier mee deed.  Maar dat was buiten Jan Adams gerekend, die had er heel vaak meteen genoeg aan.

Zelf kan ik bij wijze van spreken geen ooievaar van een roodborstje onderscheiden, maar in het Zwin heb ik echt mijn best gedaan.  Maar Jan zou door mijn verrekijker veel meer soorten hebben herkend, natuurlijk.  Ik zou hier kunnen schrijven dat Jan een wandelende natuurencyclopedie was, aangevuld met grote hoofdstukken hedendaagse hitmuziek (en de occasionele bijhorende niet onknappe jonge zangeres) en wetenswaardigheden uit zowat elk denkbaar domein.  Maar het adjectief “wandelende” past niet bij Jan.  Jan liep, en deed dat fanatiek.  En Jan dacht en praatte met dezelfde hoge snelheid.  Hij was op veel terreinen moeilijk bij te houden.  Samen met hem quizzen, en ik neem aan dat het ook voor samen met hem lopen gold, was vaak een kwestie van aanklampen, bij vragen die al beantwoord werden vooraleer ze waren gesteld, bij verhalen die doorliepen van de eerste naar de laatste ronde.  Ik kende Jan niet eens zo goed, maar heb daardoor toch het gevoel dat ik veel van hem weet.

Die aangeboren snelheid hield hem nochtans niet tegen om te genieten van de mooie dingen in het leven.  Van lekker eten (en veel – al die calorieën vlogen er toch opnieuw af) en van reizen.  Van flora en fauna – in de tuin en daarbuiten.  En van zijn leefomgeving – hij werkte voor de groendienst van de gemeente Kalmthout tot aan zijn (veel en veel te korte) pensioen en engageerde zich ook in de plaatselijke politiek.  En in de atletiekclub, natuurlijk – waarvoor hij ook de quiz mee opstelde, met goede maar véél vragen, die voor de niet-kenners van vogels, vlinders, insecten, bomen en bloemen – en de hitlijst van MNM – niet altijd evident waren.  Dat mag op een quiz, als alle vragen elke week hetzelfde zijn, dan wordt het al snel erg saai.

Jan was op ons trouwfeest, en ik herinner me dat hij daar vertelde over zijn reizen naar Griekenland.  Het enige woord Grieks dat hij onthouden had was opmerkelijk genoeg “kotopoulo”, de kip.  Ik dacht ook daaraan terug in het Zwin.  Een vogel zowaar, zij het één die vooral in gebraden vorm wordt gewaardeerd.  Echt iets voor Jan, om net dat te onthouden.  Zoals hij zo vaak dingen onthield die schijnbaar zonder nut waren, maar waar we dan achteraf op een quiz baat bij hadden.

Enkele jaren geleden verloor ons quizteam ook Nora Mattysses – vriend aan huis bij Jan.  Nora was vaak onze toevlucht voor onder meer klassieke muziek, literatuur en kunst.  Met Jan en Nora samen konden we met name op de quizzen die Joris Pinseel opstelt (dat zijn er jammer genoeg niet zo veel) eigenlijk plaats één al vooraf op ons scoreblad invullen.  De vragen werden dan bovendien eerder “tussendoor” beantwoord, en ondertussen konden we bijpraten over honderden zaken.  Nora, en Jan nog meer, hadden altijd wat te vertellen.  Die antwoorden, ach wat kan het ons schelen.  Maar het werd veel stiller aan onze quiztafel zonder Nora.  En zonder Jan, dat kan ik me eigenlijk nog niet eens indenken.  Er wordt voorlopig niet of nauwelijks gequizt, maar ook na Covid zal het nooit meer hetzelfde zijn.

Het Zwin is een vogelreservaat, maar het is er vooral voor vogels op doorreis.  In tegenstelling tot een dierentuin krijgt het zijn betekenis eigenlijk niet door de vogels die er zitten, maar door de vogels die er nog moeten aankomen, en die er al weggetrokken zijn.  Zoals de ooievaars in Knokke is Jan vertrokken. Dat is fundamenteel oneerlijk.  Het is al zo onwezenlijk voor ons, en voor zijn vrouw Brigitte moet het nog moeilijker te bevatten zijn.  Hij laat een leeg nest en veel herinneringen achter.  Zoals een reservaat kunnen we die alleen maar benoemen en koesteren.

Foto : Lepelaar (Platalea leucorodia), Zwin – 13/9/2020