Archief van
Maand: april 2007

100 jaar brandend vuur

100 jaar brandend vuur

De scouts bestaan 100 jaar, en vieren dat met een stevig feest in Brussel. Daarbij past natuurlijk een welgemeende “gelukkige verjaardag”. Omdat ik jeugdbewegingen heel belangrijk en waardevol vind. Omdat ik wel bewondering heb voor het grensoverschrijdende groepsgevoel van scouting, en voor hun tradities. Omdat ik ook wel een beetje jaloers ben op een beweging die (twee keer) het Koning Boudewijnstadion kan vullen.

Toch houd ik, zoals het hoort, uiteindelijk natuurlijk veel meer van de traditie waaruit ik zelf kom. Ik zou dat rationeel kunnen argumenteren, maar besef dat het uiteindelijk vooral een emotie is. Eens KSJ’er, altijd KSJ(-KSA-VKSJ)’er. Als ik de scouts vandaag één ding kan toewensen, is het ook dat : dat ze vooral zichzelf blijven. En zichzelf voortdurend heruitvinden in een veranderend Vlaanderen en een veranderende wereld.

Ondertussen aan de Elbe

Ondertussen aan de Elbe

Terug in Duitsland beland, voor het “Informelles Treffen des EU-Beschäftigungsausschusses” – kortweg EMCO. In Dresden. Mooie stad, zeker zo midden in de zomer… De historische Neumarkt werd de laatste jaren heropgebouwd -na het bombardement van 13 februari 1944 !- zodat er nu een gloednieuwe antieke kathedraal op prijkt. Wat wel een beetje een Efteling-effect geeft. Toch meer dan de moeite waard.

Maar ik wilde het eigenlijk over EMCO zelf hebben. Ik vind het boeiend hoe vergaderingen, afhankelijk van samenstelling en spelregels, tot besluitvorming komen. EMCO is op dat vlak een zeer interessant studie-object. De vergadering bestaat uit 28 delegaties (27 EU-Lidstaten en de Commissie) en beslist in principe in consensus. Theoretisch kan er wel gestemd worden, maar dat gebeurt niet. Als er gestemd zou worden, gebeurt dat met een gewone meerderheid, en die wetenschap is wel latent aanwezig in de vergadering.

Maar daaruit de conclusie trekken dat iedereen een gelijk gewicht heeft, is wat voorbarig. In de eerste plaats omdat EMCO de instellingen van de Europese Raad adviseert, en daar heeft ieder land een verschillend stemgewicht. Of zelfs een vetorecht. Ook los daarvan weegt de mening van Frankrijk sterker dan die van Malta, gewoon op basis van de grootte van het land. Al zijn er daarop ook weer corrigerende factoren : een actieve, deskundige delegatie krijgt een hoger soortelijk gewicht. De nieuwe Lidstaten wegen alsnog wat minder zwaar. Wie voorzitter is van de Unie of het binnenkort wordt, krijgt extra invloed. Landen zonder regering of in een soort interregnum (zoals Frankrijk nu) moeten dan weer wat inleveren.

Er spelen nog wat extra factoren. De voorzitter komt uit één van de Lidstaten, maar werkt in de eerste plaats naar een consensus toe. Toch speelt diens achtergrond natuurlijk wel een rol, ondermeer bij de agendasetting of in het net doen overhellen van een bepaalde keuze. Dan is er nog de Commissie : die heeft een eigen positie maar werkt ook in het “algemeen belang”. Ze kan sterk of zwak zijn, afhankelijk van de vertegenwoordigers en van de bevoegde commissaris – of van de Commissievoorzitter. De ene ziet ze al graag wat actiever dan de andere, en soms wekt ze een “één tegen allen”-reactie op. En ze kan veel meer middelen in de EMCO-werking investeren dan de gemiddelde Lidstaat. Bovendien heeft ze een historisch gegroeid recht op het “laatste woord” in vergaderingen, wat niet onbelangrijk is.

Dat EMCO er soms meer dan een volle dag over doet om een “opinion” van twee bladzijden te schrijven, is in die omstandigheden al bij al niet zo verwonderlijk. In de meeste gevallen is daar dan al een vergadering aan voorafgegaan waarin iedereen de eigen mening geeft, en waaruit dan vervolgens een ontwerptekst wordt gebrouwen. Waarna de “wording” van de tekst een half uur discussie kan opleveren over de vraag of een bepaald fenomeen nu al dan niet moet worden “addressed”, “reviewed”, “considered” “taken into consideration”. Waarbij een laatste factor een rol speelt : er wordt in het Engels gewerkt, zodat de Engelstaligen soms puur op linguïstische gronden kunnen argumenteren. Of soms ook verbaasd de discussie moeten aanhoren (de Britse naast wie ik zat vermoedde dat de vier termen hiervoor in het synoniemenwoordenboek allemaal naast elkaar staan – en suggereerde binnensmonds “abolished” als meest gepaste “synoniem”). Ondertussen zitten een aantal delegaties zich af te vragen wat dat dan vertaald in hun eigen taal zal geven.

Het heeft even geduurd om door te krijgen hoe je in dat soort setting de besluitvorming kan beïnvloeden, alle factoren incalculerend. Ik wordt overigens veelal niet geacht zelf iets te zeggen. Wie dus denkt mij ooit in de gemeenteraad te kunnen uitschakelen door enkele uren over één paragraaf te discussiëren, vergist zich. Als ik mag meepraten, houd ik dat desnoods nog veel langer vol…

Stratenplan

Stratenplan

De Essense gemeenteraad heeft een voorstel goedgekeurd dat mijn handtekening draagt, en dat is een primeur. Het is al lang niet meer de eerste goedkeuring van een voorstel waaraan ik heb meegeschreven, maar deze keer heb ik het ook zelf mee ingediend. Wel leuk, al vind ik een goed “kamikazevoorstel” zeker zo waardevol : een voorstel waarvan je vooraf weet dat het wordt afgewezen, maar dat de meerderheid dwingt duidelijk voor de eigen keuze uit te komen en ons zo toelaat om een helder alternatief te formuleren en/of dat op termijn misschien sommigen aan het denken zet. Ik heb er zo nog wel enkele in mij hoofd. Maar het is natuurlijk aangenaam dat de Essense straatnaamborden voortaan een woordje uitleg zullen meekrijgen over de naam van de straat, als gevolg van het voorstel Peeters-Bevers. Dat het om een samenwerking met een niet-partijgenoot gaat, is ook plezierig.

We haalden er als oppositie nogal wat voorstellen door gisteren, al draagt het ene dat gesneuveld is ook mijn naam, samen met die van Willy Hoppenbrouwers. Ik ga er geen seconde van wakker liggen – hoewel ik ervan overtuigd blijf dat de verkeersafwikkeling van de nieuwe wijk in de Molenakkerstraat met ons voorstel beter zou zijn geweest.

Maar zoals Philip na de raad terecht vaststelde, legt dit college (vooralsnog) meer openheid aan de dag tegenover oppositie-ideeën. Gaston Van Tichelt vond het daarbij een teken van wantrouwen dat in de oppositievoorstellen vaak een realisatiedatum staat ingeschreven. Hij heeft gelijk, maar dat wantrouwen heeft hij geërfd van zijn voorgangers. Ik hoop, met hem, dat hij het weggewerkt krijgt. De andere kritiek die we (expliciet of impliciet) kregen was dat we kleine voorstellen doen zonder op het totale kader te wachten. Dat argument is dan weer vaak onzin : waarom zouden we in vredesnaam op een klimaatplan moeten wachten om alvast spaarlampen in de kroonluchters te schroeven ? Nu, ook die spaarlampen werden dus goedgekeurd.

De agenda van de raad bevatte zeer weinig hete hangijzers, maar ook dan werd het vroeger wel eens bitsig. Dat was nu niet het geval. Bovendien is er een agendapunt goedgekeurd met een wisselmeerderheid : de rekening van de kerkfabriek van Statie kreeg alleen steun van CD&V, N-VA/PLE en VB. Ik ga er vanuit dat zoiets dus ook voor andere punten mogelijk wordt, en vond het dus alles bijeen een waardevolle raadszitting.

Tenslotte heb ik geleerd dat in Hoek de landbouwgronden naast de boerderijen liggen. Altijd goed om weten, natuurljk.

Beer

Beer

Enkele dagen Berlijn. Werk, maar toch tijd voor een bijzonder zonnig terrasje met collega’s. Die er voor een andere conferentie moesten zijn. Europees voorzitterschp zorgt voor druk programma bij de Duitsers. Prachtige stad, enkele jaren geleden grondig bezocht. Blijft me imponeren. Gelegenheid om mijn Duits wat op te poetsen. Erg interessante “peer review” over de interactie tussen werkloosheid en sociale bijstand (leefloon) in Duitsland. Zou me ook interesseren als ik er niet voor betaald werd. ’s Avonds aan tafel met prof. Madsen over flexicurity gesproken. Zegt waarschijnlijk niet veel, maar is toch zo’n beetje als “met Einstein over relativiteitstheorie gesproken”. Al is flexicurity nog wel van een andere orde, natuurlijk. Overigens ook over veldrijden gehad met Europese Commissie. Het moet niet altijd werken zijn. Daarom ook enkele uurtjes tussen vergadering en vliegtuig opgevuld met bezoekje aan Zoo. Was er bij vorige bezoek niet van gekomen. Mooie Zoo. IJsbeertje Knut niet gezien. De ouders die hem niet wilden wel. Waren duidelijk aan nieuwe baby aan het denken.

“Ich möchte ein Eisbär sein im kalten Polar, dann müßte ich nicht mehr schrei´n, alles wär so klar.” Neen, toch maar niet. Ik hou meer van de zomer. Zelfs in april. Het klimaat mag natuurlijk niet veranderen. Maar dit weer mag gerust tot september aanhouden…

Joepie

Joepie

Ik hoorde op de radio een enthousiaste 14- à 16-jarige vertellen over tientallen kilometers die ze de volgende dagen ging stappen. Zonder verdere uitleg wist ik het meteen : het is natuurlijk weer Joepie ! Joepie is de grootste en mooiste organisatie van KSJ-KSA-VKSJ. Een vierdaagse voettocht naar X voor de Sjo’ers, Simmers en Jonghernieuwers van de beweging. Dat zijn er zo’n 3.000. Joepie is jeugdbeweging op zijn allerbest. Eigentijds, met deze keer trouwens een mooi Joepielied, maar vooral tijdloos. Voor de 22e keer. Een scenario dat elke keer weer bijzonder professioneel en met een massa vrijwilligers wordt overgedaan.

Zelf ben ik alleen als Jonghernieuwerleider meegestapt. In Joepie 17. Omdat toen ik nog lid was KSJ Essen jammer genoeg het contact met de nationale en provinciale werking wat kwijt was geraakt. Nu, ook als leider was het fysiek een behoorlijke uitdaging. Een 100-tal kilometers stap je niet zomaar, ook al krijg je vier dagen tijd. Waarbij je de weg ook nog moet zoeken aan de hand van de meest inventieve tochttechnieken. Al zijn we voor zover ik mij herinner niet echt verloren gelopen. Wat ook net iets eenvoudiger is als je niet bij de allersnelste groepen hoort…

De “KSJ-kick” die je krijgt wanneer je met zijn allen samen in X aankomt, is moeilijk te beschrijven. Ik ben ervan overtuigd dat een behoorlijk stuk leidingsengagement dáár in X ontstaat. KSJ-KSA-VKSJ doet er trouwens goed aan stevig te investeren in net die leeftijdsgroep (en de iets jongere 11- tot 13-jarigen).

Voor wie denkt “X ? Iedereen zal dat toch wel weten” misschien toch nog even meegeven dat het geheim van X schenden in KSJ echt “not done” is. De geheimhouding gaat ver. Ik herinner me dat we met de Beheerraad vergaderden tegelijk met de werkgroep die Joepie 20 voorbereidde. Zij zaten in een lokaal met een grote tafel met allerlei stafkaarten naast elkaar, om de tochten uit te werken en de verschillende slaapdorpen te kiezen (veronderstel ik). Zelden zoveel boze blikken gezien als toen ik onverhoeds even door hun vergaderruimte wilde passeren. Alsof ik als kaartanalfabeet vanop een meter of tien ook maar iets zou hebben kunnen ontcijferen. Ik was op dat moment overigens als voorzitter van de vzw de juridische eindverantwoordelijke van de hele organisatie (toen gelukkig niet te veel bij stilgestaan). Om maar te zeggen : de geheimhouding gaat voor alles, X is X. In de voorafgaande weken wordt er dan ook vergaderd over het gemeentebestuur van X waarnaar brieven moeten worden geschreven…

Zolang er KSJ-KSA-VKSJ (al dan niet ooit onder een meer hanteerbare naam is) zal er Joepie zijn. Zolang er Joepie is zal er KSJ-KSJ-VKSJ zijn. En elke twee jaar in de paasvakantie zal de radio, de tv of de krant me er hopelijk even aan herinneren dat nieuwe generaties met nieuwe schoenen en nieuwe inzichten ónze paden bewandelen. Ze gaan dat goed doen, zeker weten.

At your service

At your service

Ik ben nog eens op de OCMW-raad geraakt, al strooide de trein bijna weer roet in het eten. Nu, deze keer kon de NMBS er heel duidelijk niets aan doen : in Mechelen sukkelde een reiziger op vooralsnog onverklaarbare wijze onder de trein.

De raad besliste een aanvraag in te dienen om tien bijkomende serviceflats te bouwen aan de bestaande residentie Mastbos. Al bij al een wijze beslissing. Omdat de voorwaarden waaronder dat kan veranderd zijn. Terecht wees de OCMW-voorzitter erop dat de dagprijs nu geïndexeerd is én dat men ook bij de Vlaamse overheid tot het besef is gekomen dat de voorwaarden om erkende serviceflats te bouwen financieel onvoldoende aantrekkelijk waren. Twee jaar geleden werd er ook al gepleit voor nieuwe flats, aan de toenmalige voorwaarden (zowel de prijs zoals die in Essen vastlag als vooral de onaantrekkelijke financieringscondities via Serviceflats Invest) vond ik dat onverantwoord. Ik was blij te horen dat ook de grote voorstanders van toen tot dat besef zijn gekomen. Altijd leuk om (achteraf) gelijk te krijgen – al stond ik toen overigens zeker niet alleen met mijn mening. De oppositie beschikt vaak niet over meer dan wat olie om hier en daar een radertje te smeren en over wat zand om er sommige het vlotjes draaien te bemoeilijken. Ik ben blij dat ik in dit geval een beetje zand heb gestrooid…

Maar nieuwe zelfbedruipende serviceflats aan de huidige voorwaarden zijn zeker zinvol voor onze gemeente (wie het minder breed heeft kan daarbij natuurlijk op een extra steuntje van het OCMW rekenen). Het had nog goedkoper gekund door helemaal zelf te bouwen, maar daarvoor waren de randvoorwaarden niet vervuld en zoals Thomas Dekkers terecht opmerkte deed dat de balans toch opnieuw in de richting van Mastbos overslaan. Al bij al denk ik dat er een verstandig besluit uit de bus is gekomen – ik hoop wel dat het OCMW maximaal voor een zelffinanciering zal kiezen. Maar zowel de bouw als de verdere invulling gaan door het personeelsteam, door de voorzitter en de raad (met een belangrijke rol voor serviceflats-specialist Jan Goosen) degelijk en bekwaam worden aangepakt, daarvan ben ik overtuigd.

Spyckers op laag water ?

Spyckers op laag water ?

Deze morgen werd De Spycker voorgesteld, het jaarboek van de Essense Heemkundige Kring. Waarvan Guy Van den Broek vorig jaar hoofdredacteur werd. Op het lijstje van auteurs staan naast Guy ook Rudi Smout en Thomas Dekkers. Reden genoeg om zelf de pen nog eens te voelen kriebelen. Alleen jammer van die slechts “24 heures dans une journée, 86.400 secondes” waarover Axelle Red zingt.

Eigentijdse heemkunde brengen is een uitdaging. Ik heb de indruk dat ook de voorzitter van de Heemkundige Kring, Jan Suykerbuyk, en een aantal bestuursleden dat beseffen, net zoals Guy. Maar tussen droom en daad staan misschien geen wetten maar dan toch praktische bezwaren en heel wat gevoeligheden in de weg. Waarvoor ik alle begrip heb. Toch is het verleden van onze gemeente te belangrijk om er géén toekomst aan te geven. Waarbij keuzes zich zullen opdringen : niets moet blijven omdat het altijd zo geweest is. Als een museum een “museummuseum” dreigt te worden, moet erover nagedacht worden, om maar iets te noemen. Een gemeentebestuur kan en moet soms een katalysator durven spelen om mensen op weg te zetten bij het maken van keuzes. Dat kan alleen als het ook zélf kan en durft kiezen…

De Spcyker is een sterk product dat terecht de weg vindt naar veel lezers in Essen. Maar een goede heemkundige werking vertrekt voor mij in de eerste plaats vanuit een stevig archiefbeleid – en dat is naast werk voor de Heemkundige Kring voor een deel ook een publieke taak waarin een gemeentebestuur dus een rol kan en moet spelen. Een voorstel dat we tijdens de vorige legislatuur hierover uitwerkten met Groen! en met de huidige burgemeester, haalde het toen niet. Misschien is de tijd stilaan rijp voor een nieuwe gedachtenwisseling.

De bibliotheek verkocht vandaag een stuk van de eigen collectie. Daarbij ook Spyckers en hun voorloper, de “Gedenkschriften”. Ik weet het ook maar omdat ik toevallig iemand tegenkwam die ze gekocht heeft. Is men er zeker van dat de Heemkundige Kring of een andere archiefinstelling deze uitgaven wel bezit ?

Halfjaarlijks

Halfjaarlijks

De gemeenteraadsverkiezingen zijn vandaag precies een half jaar geleden. 8 oktober 2007 wordt sowieso een dag die ik nooit meer zal vergeten, met een gedeelte “vóór” (de uitslag) en een deel “ná”. Ik was naar verluidt even helemaal van de kaart toen de uitslag zeer plots op het scherm verscheen. Je zou van minder.

Terugkijkend ben ik natuurlijk trots op het resultaat en op de succesvolle campagne, en vooral op de sterke en hechte ploeg die we eigenlijk op vrij korte tijd bijeenbrachten. Maar ik ben nu vooral gelukkig met de kansen die we dankzij dat resultaat krijgen om degelijk werk af te leveren in het gemeentehuis. We wegen op de besluitvorming en zijn een efficiënte waakhond voor het schepencollege. Met een fractie van vijf -met vijf verschillende mensen met elk hun eigen talenten en interesses- hebben we natuurlijk ook de middelen om sterk aanwezig te zijn op de verschillende terreinen waarop het politieke “spel” wordt gespeeld. Het is een ongelooflijke luxe om vast te stellen dat we toch op een commissie vertegenwoordigd zijn, ook al is één van onze commissieleden ziek.

Soms krijgen we nog wel eens de vraag of we het niet erg vinden dat we niet bij de meerderheid zijn. Dat is niet onze keuze, maar in de eerste plaats die van CD&V – overigens hadden zij het democratische recht om die keuze te maken, dat zal je me niet horen betwisten. Ik ben er natuurlijk van overtuigd dat het voor Essen veel beter zou zijn geweest als wij wel mee in het schepencollege zouden zitten (dat meen ik echt, niet alleen als “politieker”). Maar met CD&V zouden we hoogstwaarschijnlijk niet tot een akkoord zijn gekomen : inhoudelijk stel ik vast dat ze 8 oktober onvoldoende begrepen hebben, en de lat zou bij ons op dat vlak behoorlijk hoog hebben gelegen. En over mandaten kan je discussiëren, maar wel binnen redelijke grenzen. Wellicht zou het gewoon niet zijn gelukt, wat CD&V misschien (ook) vooraf al aanvoelde.

Bovendien deden we mee aan de verkiezingen om een sterke vertegenwoordiging te krijgen in de gemeenteraad, en er is geen enkele reden -integendeel- om ontevreden te zijn dat dat ook gelukt is. In een democratie is een stevige oppositie trouwens essentieel. Om de meerderheid bij de les te houden en te controleren, om de gaten die er dreigen te vallen dicht te rijden, om thema’s te agenderen waaraan ze misschien niet dachten, om te vermijden dat hun timing steeds het ritme aangeeft en om de stem te zijn van wie of wat in hun visie minder aan bod komt. Met een fractie van vijf kunnen we op dat vlak heel wat werk verzetten.

Ook omwille van de manier waarop de huidige situatie me toelaat om werk, privé-leven en politiek te combineren voel ik me wel goed in mijn politieke vel. En blijft 8 oktober 2006 wellicht nog lang een bijzonder aangename herinnering…

De laatste show

De laatste show

Open VLD vindt geen behoorlijke plaats op haar Kamer- noch Senaatslijst voor Fons Borginon. Wegens zeer bekwaam maar geen stemmenkanon. Eerder overkwam Greta D’Hondt bij CD&V iets soortgelijks. Nochtans weet ik dat zij op het vlak van het werkgelegenheidsbeleid goed weet waarover ze spreekt en een meerwaarde is voor de Kamer. Zoals Fons dat is op het vlak van justitie, en als fractievoorzitter. Ook Lionel Vandenberghe (Spirit) moet zijn zitje wellicht opgeven.

Dat ik Borginon bijzonder waardeer, heb ik hier al eens geschreven. Voor de manier waarop hij de VU-splitsing heeft afgerond, bewonder ik hem zelfs. Ook nu blijkt dat waarin een bescheiden politicus groot kan zijn : van hem geen natrappen naar zijn partij of zijn collega’s. Iemand met zijn klasse en zijn bekwaamheid verdient in elk land een zitje in het parlement.

Maar niet in het onze. Door de provinciale kieskringen, en ook wel omdat ze al te gemakkelijk ten prooi vallen aan korte termijndenken, worden partijen gedwongen keer op keer met grote kopstukken en/of witte konijnen uit te pakken. Die branden zich vervolgens snel op, of krijgen nooit de kans om ook inhoudelijk tot toppers uit te groeien. Ik vrees dat de Vlaamse politiek zich hiermee in een doodlopende straat bevindt. De kleinere kieskringen van vroeger hadden als voordeel dat wat meer plaatselijke kopstukken (genre Jos Ansoms) ook in het parlement raakten, één Vlaamse kieskring zou maken dat de partijen met vier à vijf grote namen op de lijst zouden volstaan (zie het Nederlandse voorbeeld) en verder ook voor inhoudelijke sterke en gespecialiseerde parlementsleden zouden kunnen kiezen. Maar naast het kiessysteem speelt ook de mentaliteit een rol : er wordt neergekeken op het parlement en er wordt vaak geen echt debat mogelijk gemaakt, zodat parlementslid worden onvoldoende aantrekkelijk is. Zelfs voor wie fractieleider is van de grootste regeringspartij (de lezer vindt hier tussen de regels de verwijzing naar een degelijk maar ook al enigszins kleurloos Essens parlementslid). Dat parlement heeft het ook zelf gezocht trouwens, doordat vooral wie in de meerderheid zit het ambt van volksvertegenwoordiger als het reservebankje voor de regering beschouwt en dus vooral braaf ja zit te knikken.

Dat ik ook Lionel Vandenberghe waardeer, bleek uit mijn verkiezingsfolder. Zijn komst vond ik destijds een keerpunt voor Spirit. Als de Senaat al enig nut heeft, is het om mensen zoals hem een forum te geven.

Overigens wordt 10 juni ook de grote test voor de beslissing van de VU uit 2001 om de partij op te splitsen. De Volksunie was de facto een kartel van regionalistische links-liberalen en van gematigd-conservatieve nationalisten. Maar omdat het niet om een kartel maar om één partij ging, waarbinnen de tegenstellingen werden uitvergroot en personenconflicten (al dan niet kunstmatig opgeklopt) de samenwerking bemoeilijkten, viel de partij uiteen. In twee stukken, maar ook in een brede diaspora over het gehele politieke landschap heen. De verkiezingen van 2003 en 2004 verliepen succesvol voor respectievelijk Spirit en de N-VA, en ook de uitgezwermden wisten zich te handhaven.

Maar het handelsmerk van de VU was altijd al meer het programma en de bekwaamheid van de mandatarissen dan hun individueel electoraal potentieel (cfr. ook het lot van een Annemie Van De Casteele of een Herman Lauwers, of van Danny Pieters). Dat dreigt zich nu te wreken, zowel op Spirit en N-VA als daarbuiten. Vanaf nu kijken de moederpartijen niet meer naar de reizigers, maar naar de stemmen in hun bagage.

Na 10 juni stelt zich de vraag hoe zwaar de ex-VU inhoudelijk zal wegen op de regeringsonderhandelingen. Kan Spirit daarin op één of andere manier een meer dan symbolische rol spelen (bijvoorbeeld op sociaal-economisch vlak) ? Lukt het de N-VA om aan de onderhandelingstafel te mogen aanschuiven en gaat CD&V daarbij niet te snel overstag door in te stemmen met een beperkt communautair pakket in ruil voor een regeringsdeelname ? Wat is de reële VU-inbreng in de verschillende politieke families waarover we zijn uitgezwermd ? Misschien moet VU-voorzitter Borginon (!) in september, 6 jaar na de splitsing, de Partijraad eens opnieuw samenroepen. Om een balans van de niet-VU op te maken. En eventueel eens voorzichtig na te denken over een kartel met onszelf. Zoiets kán werken (de lezer vindt hier tussen de regels…).

Allez Gerard

Allez Gerard

Ik ben sinds gisteren terug van een kort tripje naar Parijs voor een OESO-opdracht. Het viel me op dat je in het straatbeeld zeer weinig merkt van de presidentsverkiezingen, maar misschien heeft dat te maken met de plaatselijke wetgeving op de verkiezingsuitgaven- en propaganda. Wel grappig is dat de tv alle kandidaten even lang aan bod moet laten komen. Wat tot kunstmatig lange gesprekken met volstrekt kanslozen leidt, die dan vooral moeten antwoorden op vragen over wat zij vinden van Sarkozy, Royal en Bayrou. Ik begrijp de redenering achter deze “égalité”-aanpak, maar op mij komt het allemaal nogal geforceerd over. De media lachen er ook zelf mee : “nu volgen onze verplicht 46 seconden over kandidaat X” waarbij de man vervolgens gewoon wordt getoond. Ook de grap erover in Les Guignols de l’Info (schitterend programma op het Franse Canal+ dat we hier dus niet kunnen zien) vond ik wel goed : Chirac die Sarkozy met de grond gelijk maakte, om dan te zeggen dat hij hem steunt. Zodat de tijd die zijn tussenkomst kost voor rekening komt van Sarkozy…

Daarnaast en zonder enig verband met het voorgaande vraag ik me af of er ook Franse films worden gemaakt zónder Gerard Depardieu. Of zou ook dat wettelijk vastliggen ?