Archief van
Categorie: Buitenland algemeen

Van de Po naar de Nijl

Van de Po naar de Nijl

Ik was nog nooit in Turijn geweest. Het stond ook niet op mijn bucket list van absoluut te bezoeken plekken. Maar het internationaal opleidingscentrum van de Internationale Arbeidsorganisatie (ITCILO) is er gevestigd, en toen bleek dat ik daar enkele dagen naartoe zou moeten, heb ik dan de gelegenheid te baat genomen om de stad te bezoeken.

Zoals dat dan gaat vroeg ik enkele dagen voor mijn bezoek aan Google wat er te zien was. De zoekmachine vertelde me dat er zich een museum bevindt over het oude Egypte, met een collectie die na die van Cairo de belangrijkste ter wereld is. Ik moet toegeven dat die informatie niet helemaal tot mij doordrong : er zijn zo veel musea met Egyptische artifacten, en bovendien… waarom Turijn ?

Bij aankomst bleek de stad me te bevallen. Italië doet dat natuurlijk altijd : prachtige gebouwen, een rijk verleden, gezellige sfeer, lekker eten. In de Dom ligt de bekende lijkwade die naar de stad genoemd is (veilig en onzichtbaar opgeborgen), de koningen van Italië – voorheen koningen van Sardinië, hebben hun eerste hoofdstad van mooie paleizen voorzien, de Spritz vloeit er bij beken. Nadat ik het geheel vanuit de indrukwekkend toren vanMole Antonelliana had overzien, besloot ik uiteindelijk toch te kiezen voor het Museo Egizio. Dat bleek overweldigend, met het ene Egyptische topstuk naast het andere. Ik had dat moeten weten, uiteraard. Google had het gezegd. Maar het was dus niet doorgedrongen. Nu dus wel.

Hoe komt het dat ik dat niet wist ? Waarom passeren eindejaarsreizen naar Italië niet langs hier – je krijgt er naast de Grieks-Romeinse nog een extra beschaving bij, die overigens mee aan de grondslag lag van die Grieks-Romeinse wereld waar we ons vandaag nog zo vaak op beroepen ? En is het juist dat dat allemaal hier staat, en niet in Egypte – maar dat is een ander debat.

Natuurlijk is het niet alleen de collectie die een museum maakt, ook de manier waarop die wordt voorgesteld, uitgelegd, in perspectief geplaatst. Ook op dat vlak bleek Egizio iets gemeen te hebben met lokale voetbalclub Juventus : wereldklasse. Al vond ik dat iets meer het verband had kunnen worden gelegd met andere beschavingen – Egypte bevond zich niet in een vacuum, natuurlijk. Maar misschien heb ik niet goed gezocht, want ik ben al bij al vrij snel door het museum gegaan.

Ik heb me het dagje Turijn alleszins niet beklaagd – en de klassieke Aperitivo (met een Spritz) bleek een mooie afsluiter van de dag.

Samos a la playa

Samos a la playa

Ik heb deze zomer, om de reden die iedereen zal begrijpen, minder tijd in Griekenland doorgebracht dan gepland was. Bovendien moest er ginds ook nog wat werk opgeknapt worden, en is tijd voor de familie ook daar belangrijk, natuurlijk. Maar een zomer zonder Grieks eiland kon natuurlijk niet, en zo zijn Ioanna en ik toch enkele dagen in Samos beland. We verbleven in Pythagoreio, genoemd naar de beroemdste inwoner van het eiland, Pythagoras – beroemde inwoners van voor onze jaarrekening, we kennen dat hier zo niet…

Het bleek een mooi stadje met alles wat een Grieks eiland verlangt : stranden, terrasjes en restaurants langs de zee, kleine winkelsteegjes, veel katten en overblijfselen uit lang vervlogen tijd. De tunnel van Efpalinos, vlak bij Pythagoreio, is er daar één van : een 2,5 km lange tunnel om zo watervoorziening, ondergronds en doorheen een berg, mogelijk te maken. Een kunststuk, met name als het uit de 6e eeuw voor Christus dateert. Zeker als je weet dat ze aan twee kanten zijn beginnen graven en (bijna) op hetzelfde punt in het midden uitkwamen. De tunnel kreeg terecht een plaatsje op de Unesco Werelderfgoedlijst.

Om ook de rest van het eiland te verkennen hadden we niet zo veel tijd (en we wilden ook een beetje van de stranden genieten), maar we trokken wel een dag uit om net “over het water” naar Turkije te gaan en met name de ruïnes van Efeze te bezoeken. Heel veel wist ik niet over Efeze (Ephesos), behalve dat de apostel Paulus een brief stuurde naar de christenen aldaar. Blijkt dat het een “opvolgbrief” was, want de apostel zou er ook zelf nog gepreekt hebben. En Efeze was een gigantische stad voor die tijd – Paulus wist zijn bestemmingen wel te kiezen. De ruïnes ervan passen in het rijtje van de indrukwekkendste overblijfselen uit het Grieks-Romeinse tijdperk en zijn een bezoek meer dan waard. De dag in Turkije sloten we af in Kuşadası, met de bazaars en de vele winkeltjes, al konden die ons maar beperkt bekoren. De Middellandse Zee bleek wat woeliger dan gewoonlijk, zodat we enigszins dooreengeschud de Griekse wateren bereikten – tot ongeloof van Telenet overigens, dat ons probeert Turkse tarieven aan te rekenen voor het openen van onze telefoon binnen de EU-grenzen.

Samos staat bekend om zijn zoete wijn (vaak aangeduid met het Franse “vin doux”) en die is inderdaad uitstekend, zoals overigens ook de andere wijnen op het eiland. Ook de lokale kazen zijn erg goed en bijzonder – en voor wie de juiste plek weet te kiezen geldt dat eigenlijk voor al wat er op de menukaart staat. Samos bleek een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen op Turkse toeristen, niet geheel onlogisch, maar ook op Duitsers, Scandinaviërs én Belgen en en Nederlanders. Met directe vluchten naar de Lage Landen, iets dat me vooraf ontgaan was aangezien wij vanuit Athene reisden. Zodat we af en toe al eens een luidruchtige conversatie over pakweg een salade die wel goedkoop maar niet zo heel groot was mochten aanhoren. Tip : niemand bestelt een Griekse salade (χωριάτικη) met het idee dat die een volledige maaltijd voor twee personen zou inhouden…

Verrezen

Verrezen

“Christus is uit de doden opgestaan” oftewel “Χριστὸς ἀνέστη ἐκ νεκρῶν” – de woorden van het troparion waarmee al pakweg 1.500 jaar het Paasfeest wordt aangekondigd weerklonken vandaag vanop het Sint-Pietersplein in Rome, bij de begrafenis van paus Franciscus. Waarna hij werd bijgezet in de Sante Maria Maggiorebasiliek, dicht bij zijn geliefde “Salus Populi Romani”-icoon – gemaakt in Kreta en ongeveer van dezelfde periode als het troparion. Paus Franciscus was een bescheiden mens die zijn taak als hoofd van de Kerk uitstekend heeft vervuld. Hij heeft de naam die hij als eerste paus koos helemaal waargemaakt, en laat heel grote schoenen achter om in te stappen. Was het allemaal volmaakt ? Neen, maar hij zeer mild voor anderen en verdient dus dat we aanvaarden dat ook in Rome tussen droom en daad af en toe tradities en bezwaren in de weg staan. Franciscus werkte alleszins hard om de katholieke en orthodoxe kerken dichter bij elkaar te brengen, en hopelijk worden die inspanningen door zijn opvolger verder gezet.

Een week eerder, op zaterdagavond, stipt om middernacht, zong ik hetzelfde troparion mee – gelukkig met velen zodat mijn zangtalent niet opviel. Dat gebeurde aan de Sint-Nicolaaskerk in Salamina, vlak bij de zee – van de patroonheilige van de zeevarenden kan moeilijk anders worden verwacht. Zoals gebruikelijk werd het evangelie op de trappen van de kerk voorgelezen, waarna stipt om twaalf uur de verrijzenis werd aangekondigd en dus het eeuwenoude troparion werd ingezet. Waarna we ons niet bij de kleine minderheid aansloten die vervolgens binnen in de kerk de rest van de Paasliturgie volgt, maar zoals de meerderheid met het licht van de Paaskaars huiswaarts trokken, om rode eieren te klutsen en iets te eten en te drinken, nu de vastentijd erop zat.

“We”, dat waren deze keer ook mijn broer en nog zes vrienden van hier. Ik speelde, met de deskundige bijstand van mijn echtgenote die vooral telefonisch nogal wat geregeld krijgt in haar thuisland, een kleine week voor reisleider op een trip die ons in Athene, Hydra, Nafplio, Mycene, Epidaurus en dus Salamina bracht. Met de voorbereidingen voor Pasen als rode draad doorheen de eerste dagen. Het weer zat mee, en het was erg leuk om te doen. De trip heeft me ook voor het eerst naar Mycene gebracht, het belangrijkste centrum van de oudste Griekstalige beschaving, waar rond 1.350 voor Christus 35.000 mensen zouden hebben gewoond – die overigens moesten oppassen voor de leeuwen die er toen nog in het wild voorkwamen, en waarvan de beeltenis het oudste Europese reliëf siert, dat in de stad te vinden is.

Daarmee heb ik natuurlijk wel de Essense Paasmarkt gemist, die weliswaar enkele eeuwen minder oud is, maar toch ook een traditie mag worden genoemd, net als de bijhorende voorstelling van De Spycker. Gelukkig kan ik die wel lezen, want mijlpalen in de geschiedenis zijn er nu eenmaal in verschillende soorten !

Thue recht und scheve niemand

Thue recht und scheve niemand

Ik ben in Gdańsk, voor een conferentie georganiseerd door het Poolse EU-Voorzitterschap. Op een historische locatie : het “European Solidarity Centre” is gebouwd op de terreinen van de voormalige Leninscheepswerf.

Hier is het begonnen. Onder leiding van Lech Walesa startte hier de staking die uiteindelijk de val van het communisme in Polen en bij uitbreiding in heel Oost-Europa zou veroorzaken. Met de eis voor een vrije vakbond en voor het recht op staking. In het Centre is een mooi museum ingericht over die strijd, over Solidarność, de stakingen, de staat van beleg en hoe uiteindelijk de Communistische Partij van Jaruzelski het pleit verloor. En ook over de onvergetelijke rol van paus Johannes-Paulus II, het politieke genie van die man, zijn redenaarstalent en zijn overzettelijkheid. Bij velen is hij in de herinnering gebleven als de oude, mompelende, oerconservatieve man die het misbruik in zijn kerk niet erkende. Allemaal waar, maar er was ook de visionaire leider die het geloof gebruikte om de dictatuur in zijn land omver te werpen.

Hier rondlopen bleek me meer te ontroeren dan ik had gedacht. Je voelt de hoop en de wanhoop van de arbeiders die hier niet zomaar opkwamen voor wat betere arbeidsvoorwaarden of (godbetert) tegen vervroegd pensioen op 55 – maar staakten voor vrijheid en democratie. Het is onmogelijk om er geen lessen in te zien voor vandaag, onmogelijk om niet te denken aan nieuwe dictaturen en nieuwe Sovjets die proberen hun buurlanden te onderwerpen. Niet alleen de democratie won hier de strijd, maar ook het verenigde Europa. Zonder Solidarność eindigde de EU aan het IJzeren Gordijn. Wat hier werd gerealiseerd mogen we nooit opgeven. Want deze stad zag ook de keerzijde : de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog werden ook hier gelost – in wat toen de Vrijstaat Dantzig was. Hier beseffen ze het alleszins : de Russische beer is vlakbij en we horen zijn gegrom, en Kyiv is van ons allemaal.

Overigens is Gdańsk een bijzonder mooie stad, met een combinatie van Nederlandse en Noordduitse stijlelementen – die ze dankt aan haar status als voormalige Hanzestad. Ze doet aan Amsterdam denken, een beetje aan Gent ook, met af en toe een glimp van de Oostenrijkse flair van Krakau. Een prachtige bestemming voor een citytrip – maar misschien toch in een iets warmere periode van het jaar.

Grensverleggend

Grensverleggend

Terwijl de Tullepetoanen er door de straten toe(te)rden trokken Ioanna en ik gisterenenavond naar restaurant 1857 in Roosendaal. Ik had ergens gelezen dat ze daar in onze buurstad eind vorig jaar een Michelinster in de wacht hadden gesleept, en zo hadden ze mijn nieuwsgierigheid opgewekt – dichter bij Essen bleef die sterre nog niet stille staan. Op hun site zag het er interessant en lekker uit. Ook de locatie, een voormalig koetshuis, leek veelbelovend.

Onze verwachtingen waren dus hooggespannen, maar werden absoluut niet teleurgesteld. We kregen een (lange) reeks van zeer lekkere, creatieve en bijzonder mooi ogende gerechten voorgeschoteld (zeer “Instagrammable”, voor wie wil). De chef experimenteert graag met barbecue-, rook- en as-smaken, en die bleken allemaal erg mooi in de amuses en gerechten te passen, net als de Aziatische toetsen die werden aangebracht. Het gebouw houdt een mooi evenwicht tussen de sfeer van het oude koetshuis dat het eens was en een eigentijds restaurant. De sfeer is er ontspannen maar stijlvol. Voor ons beiden was het één van de allerbeste culinaire ervaringen ooit, al gaan we natuurlijk niet elke week (maand, zelfs jaar…) naar dit soort restaurant. De prijs ? Die is uiteraard naar verhouding, en dus niet laag. Maar hij kwam alleszins bij mij niet overdreven over. Enig minpuntje op dat vlak vond ik het afzonderlijk aanrekenen van water (dat, het moet gezegd, voortdurend werd bijgevuld) – ik besef dat daar werk in steekt en dat ook dat niet gratis is, maar ik zou die prijs dan aan het menu toevoegen.

Na de hapjes, waarbij we het ons niet bekloegen dat we ook voor de oesters hadden geopteerd (en zo drie verschillend bereide heerlijke Ierse oesters kregen geserveerd), zagen we drie visgerechten op tafel verschijnen, en daarna het vleesgerechtje waarvoor we een aanpassing hadden gevraagd die zonder problemen werd gerealiseerd. Ioanna koos voor de kaasselectie in plaats van het dessert, en wellicht was dat de betere optie (zonder afbreuk te doen aan het excellente dessertje). De afsluitende koffie moest even snel gaan : de trein naar Essen wacht niet wanneer je het vertrek ervan moet halen, enkel als je zeker op tijd ter bestemming moet zijn. Gelukkig was er toch nog tijd om de bijhorende zoetigheden te proeven.

Bij het menu werd twee keer zeer lekker brood geserveerd – we gaan die broodjes niet snel vergeten, en de dahl die bij het tweede broodje werd geserveerd zal zelfs nog langer in de herinnering blijven. Opmerkelijk wel dat er geen broodmandje op tafel kwam, of dat het brood niet werd aangevuld. Een terechte keuze, denk ik, anders wordt brood soms vooral iets om de tijd tussen de gangen te vullen. Maar een keuze die ik andere restaurants nog niet zo snel zie maken.

Nog opmerkelijk vond ik dat niet echt een selectie van aperitieven werd voorgesteld (we kozen voor een glaasje champagne en wijn, respectievelijk) en ook dat het restaurant geen (signature- of andere) cocktails aanbood. Ook daar kan ik achter staan : een cocktail moet al uitstekend zijn om stand te houden bij verschillende gerechten.

De chef maakte even tijd voor een praatje en zo leerden we dat hij met verschillende Griekse collega’s had samengewerkt. Misschien had hij van hen moeten leren dat olijfolie eigenlijk zoals wijn ook met het etiket wordt gepresenteerd, al zou dat wellicht wat minder goed bij het zeer geslaagde serviesgoed passen.

Wat mij betreft is die eerste ster in Roosendaal er eigenlijk al meteen anderhalve. Ik ben benieuwd hoe het verhaal verder gaat.

Los de vergelijking op

Los de vergelijking op

Ik kom vaak en graag in Salamina, het Griekse eiland waar mijn vrouw van afkomstig is. Uiteraard is er ook daar een gemeentebestuur. En dan vergelijk je wel eens. Alleszins zijn de resultaten in Essen veel beter dan daar. De afvalophaling, zoals zowat overal in Griekenland, is problematisch, met grote containers waar min of meer alles in of naast wordt gedumpt, en die per definitie nooit frequent genoeg worden opgehaald. De gaten in de wegen zijn veelvuldig en de onveiligheid op de weg in het algemeen is onvergelijkbaar groter dan bij ons. Er zijn ook veel kansen om de open ruimte te verfraaien.

Natuurlijk, het archeologisch museum declasseert alles wat we in Essen hebben op dat vlak, maar dat is eerder dankzij de Oude dan de Nieuwe Grieken. Qua beroemde inwoners gaan een mythische Ajax en een echte filosoof Euripides wellicht boven de bekendste Essenaren, en ze dateren allebei van heel lang voor er sprake was van onze gemeente. Er staat een 2.500 jaar oude olijfboom – daar kan geen bomenteller tegenop – en de natuur bezorgde het eiland prachtige bossen en kusten. Het 17e eeuwse klooster is een verborgen parel. Desondanks, naar zo goed als alle objectieve maatstaven doet het Essense gemeentebestuur het ongetwijfeld beter.

Over de huidige burgemeester van Salamina zijn de meningen verdeeld, maar van één van de vorige lijkt nochtans zowat iedereen te vinden dat hij uitstekend werk deed. Toch loste hij al die problemen ook niet op. Maar hij zette stappen vooruit, en in de ogen van veel bewoners zo veel als hij kon. De huidige doet ook wel goede dingen, maar er is grote eensgezindheid dat ze meer zou kunnen doen. Zelfs met de beperkte middelen en het wettelijk kader waar ze niets aan kan veranderen.

Waar ik naartoe wil… Vooral cd&v-mandatarissen en -kandidaten gebruiken het argument dat het in Essen in vergelijking (zonder te zeggen met wie) niet zo slecht gaat nogal snel als reden om aan de Essenaar te vragen om dan maar op de zittende coalitie te stemmen. Dat mag, uiteraard, maar de vraag is niet of het elders slechter gaat (natuurlijk) maar of in alle redelijkheid alle stappen vooruit worden gezet die kunnen worden gezet. En daar is het antwoord voor mij dat er meer inzit. Betekent dat ook dat burgemeester Van Tichelt en zijn schepenen „slechte” bestuurders zijn ? Neen, natuurlijk, dat ga je mij niet horen zeggen. Maar ik denk dat er meer visie en daadkracht mogelijk zijn. En om dat te realiseren zou het goed zijn dat er een nieuwe wind waait, dat decennialange denkpatronen worden doorbroken. Dat is wat ik met “Verstandig Veranderen” bedoel. Of zoals Euripides het zou uitdrukken : “μεταβολὴ πάντων γλυκύ”.

Bij de Donau

Bij de Donau

Het kwam in volle verkiezingscampagne niet zo heel goed uit, natuurlijk, maar de Management Board van ELA bracht me naar Bratislava, en een vergadering in het kader van het Hongaarse Voorzitterschap, dat begin juli de fakkel van ons heeft overgenomen, leidde me vervolgens naar Boedapest. Tussen beide in nam ik de trein, gedeeltelijk langsheen de Donau, die op een aantal plekken flink breder was geworden dan normaal, door de recente overvloedige regenval in Midden-Europa.

Van Boedapest heb ik naast de vergaderzaal niet zo veel gezien (ik ben er gelukkig al enkele keren geweest), maar in Bratislava kregen we de kans om het museum „Danubiana” te bezoeken, bij valavond dan nog. Het museum is een architecturale parel op een unieke ligging, omringd door de Donau. Met een indrukwekkende collectie – met aandacht voor Cobra en Karel Appel, om redenen die ik nog zal verduidelijken – en enkele tijdelijke tentoonstellingen die zeer de moeite waren. Het was een beetje een blitzbezoek, maar het gaf veel zin om er nog eens naartoe te gaan.

Het museum bleek bovendien een sterke link te hebben met ons eigen Brabant. Een Slovaakse advocaat kreeg de naam Vincent (Polakovič) mee van zijn ouders, en dat leverde een fascinatie voor Van Gogh op – en voor kunst in het algemeen. Na de val van het communisme droomde hij van een museum voor moderne en eigentijdse kunst in Slovakije, en hij vond een geestesverwant in de streek van Van Gogh, met name in Eindhoven. De kunstverzamelaar Gerard Meulensteen bleek bereid mee te investeren in het museum en er een deel van zijn collectie onder te brengen. Samen kozen ze de locatie en de naam, geïnspireerd door het „Louisiana”-museum bij Kopenhagen (overigens ook de moeite waard).

Ik vind niet alle hedendaagse kunst noodzakelijk „mooi”, maar hier lag de verhouding zeer goed. Bovendien kwamen de werken in het gebouw uitstekend tot hun recht. Wie ooit in Bratislava belandt en van natuur, architectuur en/of kunst houdt, zet „Danubiana” best op het „te bezoeken”-lijstje.

Foto van eigen hand, buiten aan het museum.
Door de woestijn

Door de woestijn

Ik ben net terug uit Griekenland. Het was er warm de voorbije weken. Het is er eigenlijk al van in juni te warm, ook voor de Grieken die toch wel wat gewoon zijn. Maar de warmte van de mensen compenseert die van de zon, samen met de zee – en ventilatoren en airconditioning, die ook. We brachten veel tijd door in Athene en Salamina, bij de familie van mijn vrouw. Maar we vonden ook de tijd voor een uitstap naar Egina, waar we ook vorig jaar al enkele dagen hadden doorgebracht. En naar Limnos (Λήμνος) – in het Nederlands soms ook “Lemnos” geschreven : de uitspraak van de Griekse letter η veranderde in de loop der tijden van “e” naar “i”, vandaar.

Limnos is een bijzonder eiland. Het ligt ver naar het noorden, in de Egeïsche zee. Vanuit Limnos kan je de berg Athos zien, de “Heilige Berg”, die op het gelijknamige schiereiland ligt dat al van oudsher uitsluitend door kloosterlingen wordt bevolkt. Mannelijke kloosterlingen : het gebied is niet toegankelijk voor al wat vrouwelijk is – enkel voor katten wordt in principe een uitzondering gemaakt, want iemand moet de muizen vangen. Onder meer daardoor heeft de berg ook een bijzonder statuut binnen de Europese Unie, en in de orthodoxe kerkorde waar het rechtstreeks onder de Patriarch van Constantinopel valt. Het staat op het lijstje van de plaatsen waar ik wel eens wil komen, maar dat vergt enige organisatie.

Limnos zelf is gemakkelijker toegankelijk, met de boot of het vliegtuig. Het is een vrij groot eiland, met niet zo heel veel toeristische activiteit, ondanks de prachtige stranden. Het is al lang bewoond, met een vrij goed bewaarde archeologische site waarvan geclaimd wordt dat het de eerste georganiseerde nederzetting in Europa zou zijn geweest, met waterafvoer en openbare gebouwen. Ze ligt net tegenover de plek op het Turkse vasteland waar ooit de stad Troje moet zijn geweest. De Etrusken, de historische buren van de Romeinen in Italië, passeerden mogelijk hier, of ze hadden er alleszins familiebanden.

De hoofdstad Myrina, ook de belangrijkste haven van Limnos, wordt overschaduwd door de indrukwekkende ruïnes van een Venetiaans kasteel, dat herinnert aan de tijden toen die Venetianen met de Ottomanen wedijverden voor de heerschappij in dit stuk van Europa. Echt heel “bezig” is Myrina niet, al komt het ’s avonds tot leven : zelfs de souvenirswinkels sluiten de deuren voor een “midddagpauze” tussen 14u30 en 19u30… Tijd om te gaan zwemmen, of iets te eten. Zoals dat hoort in een haven is de vis er uitstekend – en het eiland staat ook bekend voor zijn lekkere kreeft.

Het eiland gaat er ook prat om dat het “de enige woestijn in Europa” herbergt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik die toch vooral als een mooi duinengebied zou omschrijven. Zoals er nog wel wat in Europa zijn. Heel ver moet je ze niet gaan zoeken hier in Essen… Wat het eiland nog meer gemeen heeft met Vlaanderen zijn een reeks graven uit de Eerste Wereldoorlog. De slag bij Galipoli werd inderdaad voor een belangrijk deel vanuit Limnos aangestuurd, en de wapenstilstand tussen de Ottomanen en de Geallieerden werd op het eiland ondertekend.

Een interessante geschiedenis, mooie natuur en cultuur, de zon en de zee, lekker eten en een aangename sfeer. Meer moet dat niet zijn tijdens de vakantie. Griekenland dus.

Eilandgevoel

Eilandgevoel

Ik heb deze zomer zes eilanden bezocht.  Schiermonnikoog, Borkum, Sifnos, Milos, Egina en Salamina.  Niet enkel Griekse eilanden dus, maar ook een Nederlands eiland en zowaar een Duits Insel.

Schiermonnikoog was het tweede van de Friese waddeneilanden waar ik ben geweest, na enkele jaren geleden Vlieland te hebben aangedaan.  Het deelt daarmee dezelfde charme, rust en natuur.  We namen de bus uit Groningen, waar we verbleven, tot in Lauwersoog, en van daaruit de ferry naar Schiermonnikoog.  We vonden er het meest noordelijke kerkje van Nederland, veel vakantiehuisjes en een gezellig dorpje.  Ideaal om in alle rust even uit te waaien en iets bij te leren over de geschiedenis van de wadden, of over de walvisvaart.

Twee dagen later bracht de trein (niet die van de NS, maar van privébedrijf Arriva) ons vanuit het station van Groningen naar Eemshaven, waar we de ferry namen naar het meest westelijke van de Duitse waddeneilanden, Borkum, waar zich ook het meest noordwestelijke punt van Duitsland bevindt.  Ondanks de zeer Nederlands/Friese naam bleek dat eiland vervolgens ook echt wel 100% in Duitsland te liggen.  Van bij het inschepen werd het Duits zowat de enige voertaal, en ook op het eiland bleek het erg moeilijk om in een andere taal dan het Duits (of het daaraan enigszins verwante Pfaffnederlands) te woord te worden gestaan.  Een beetje verbazend, en toch weer niet.  Zoals ook betalen met de kaart plots niet meer mogelijk bleek.  Wél leuk en praktisch is dat je vanuit de haven meteen met een treintje naar het centrale stadje van het eiland wordt vervoerd.  Van daaruit wandelden we naar het strand, langs een op Duitse wijze gründlich verknalde zeedijk, met licht pompeuze gebouwen die doen denken aan wat Leopold II voor Oostende had gewild, maar dan met veel minder geld en -zou ik het durven zeggen- met minder smaak ook.  Omdat het erg slecht weer was, is het moeilijk om het strand objectief te beoordelen, maar de charme van Schiermonnikoog ontbrak.  Een beetje te veel Belgisch kust dus, met vanzelfsprekend ook veel Duitse bezoekers, die op vakantie waren of zich zo waanden.  En we moeten daar eerlijk in zijn, Duitsers op vakantie zijn niet noodzakelijk het meest aangename gezelschap.  Onze wens om iets te drinken op een rustig terrasje werd dan ook enigszins verknald door een bende zeer jolige Duitsers die schlagermuziek meezongen.  Genre “Griechischer wein” van Udo Jürgens.  Niet dat ze die dronken – naast literglazen bier werd er tussendoor hoogstens een glaasje van de plaatselijke sleedoornlikeur naar binnen gekapt – maar ze deden ons ondanks hun beperkte zangkunsten wel dromen van betere oorden.

Dat pakte goed uit, want een week of twee later zaten we op Sifnos.  Een Cycladisch eiland dat niet volloopt met toeristen – en die er wel waren hadden naast een Griekse vooral een Franse of een Italiaanse achtergrond.  Veel Duits heb ik er niet gehoord, en één keer ving ik wat flarden van een gesprek in het Nederlands op.  Het tv-programma “Viva la feta”, dat ik overigens maar één keer gezien heb, bleek dan toch niet te volstaan om heel veel Vlamingen te lokken.  Ten onrechte, want Sifnos heeft de charme van de Cycladen heel sterk behouden en biedt naast mooie stranden ook typische dorpjes en lekker eten.  Zelfs de pizzeria aan de haven, zowat de meest toeristische plek van het hele eiland, staat bij de plaatselijke bevolking hoog aangeschreven.  Faut le faire, om het met de zoals al vermeld redelijk talrijk aanwezige Fransen te zeggen.  In plaats van pizza kozen wij voor “Bostani“, met een keuken die een Michelinster zou hebben als de inspecteurs in Griekenland zich buiten Athene zouden wagen, op een locatie en met een uitzicht waar zowat elke Vlaamse sterrenchef wellicht een moord voor zou willen begaan.  Een absolute aanrader.  Sifnos stond in de oudheid bekend als vindplaats van goud, zilver en lood.  De mijnbouw trok veel meer inwoners aan dan er vandaag wonen, en die moesten uiteraard ook gevoed worden.  Dat laat zijn sporen na op het zeer bergachtige eiland, waar ongeveer elke bergflank met terrassen werd aangelegd, om zo voldoende gewassen te kunnen kweken.  Dat creëert een uniek landschap.  Sifnos telt daarnaast ook 360 kerken, met het schilderachtige Chrisopigiklooster als meest bekende.  Op enkele meters van het klooster kan je er zonnebaden en zwemmen, maar er zijn kerken die nog beter doen en waar je van de kerktrappen eigenlijk recht in zee kan duiken.

Van Sifnos trokken we naar het nabijgelegen Milos (in het Nederlands ook wel Melos), bekend van de daar opgegraven armloze Venus (eigenlijk Aphrodite natuurlijk) die zich in het Louvre bevindt.  Milos bleek meteen een stuk toeristischer, zonder evenwel het massatoerisme aan te trekken dat wel de weg naar Mykonos en Santorini vindt.  Maar toch : er klonk meer Duits en Engels, al had dat laatste ook te maken met het feit dat het eiland een grote aantrekkingskracht uitoefent op Australiërs van Griekse origine – waarvan de oudere generatie ook nog naar het Grieks kan overschakelen.  En ik hoorde er ook al wat meer Nederlands (één gezin sprak duidelijk Oost-Vlaams, maar daar wil ik niet moeilijk over doen).  Milos is een vulkanisch eiland, en dat maakt het erg mooi en geologisch interessant.  Waar de edelmetalen in Sifnos al in de oudheid uitgeput raakten, bleef de mijnbouw in Milos tot op vandaag bestaan, al is de hoogtijd van obsidiaan al voorbij sinds de metaalbewerking werd uitgevonden.  Maar onder meer kaolin, mangaan, bariet, zwavel en bentoniet werden er tot in meer recente tijden of zelfs tot op vandaag nog gewonnen.  De vulkanische oorsprong vormde ook het Sarakinikostrand : zo zou een strand op de maan eruitzien, en als je het water wegdenkt had hier dus perfect de maanlanding kunnen worden opgenomen.  Ook in de zee vind je er grillige rotsformaties en grotten, al konden we ze niet allemaal bekijken : de strakke Meltemiwind maakte het onmogelijk om het hele eiland rond te varen, enkel het zuiden bleek veilig genoeg.  Geen klachten over die Meltemi, overigens : als noordenwind koelt hij traditioneel de Cycladen in augustus af tot erg aanvaardbare temperaturen tussen de 23 en 28 graden.  Ook belangrijk in deze tijden ! Milos telt wat minder kerken dan Sifnos, maar dat wordt voor de religieus geïnteresseerden moeiteloos gecompenseerd door de catacomben die de eerste christenen er uitkerfden in het zachte rotsgesteente om er de eredienst te vieren en de doden te begraven.  Alleen de catacomben in Rome en in Jeruzalem zouden groter zijn dan deze ! Ze bevinden zich overigens vlak bij de plaats waar de beroemde Venus werd opgegraven, en waar ook een mooi bewaard theater kan worden bezocht.  Tenslotte vind je in Milos enkele mooie oude visserdorpjes, waarvan Klima wellicht met meest schilderachtige is, en waar de zee (en de vis) bijna letterlijk tot in de huizen komt.

Na een tussenstop in Athene brachten we nog enkele dagen door in Egina, op een uurtje varen van Piraeus, wat het eiland uiteraard aantrekkelijk maakt.  Het is ook een mooi groen eiland, met een eerder neoklassieke bouwstijl dan de strak witte Cycladische woningen die we in Sifnos en Milos vonden.  We bezochten de kerk en het klooster van de Heilige Nektarios, waar de (uiteraard orthodoxe) heilige uit het begin van de twintigste eeuw zelf ook verbleef.  Nektarios heeft met “onze” heilige uit de vorige eeuw, Damiaan, een zekere opstandigheid tegenover het kerkelijke gezag gemeen, maar verder zijn de gelijkenissen eerder beperkt en hebben vooral een zeer vroom leven en een aantal “wonderen” hem tot de eer van de altaren verheven (een procedure die in de orthodoxe kerk overigens een stuk democratischer verloopt dan in het Vaticaan : heilig is wie door de gelovigen als heilig wordt aanzien).  Omwille van Nektarios is de belangrijkste taal die naast het Grieks te horen valt op Egina overigens het Roemeens : de orthodoxe heilige wordt er sterk aanbeden, en een bedevaart combineren met een uitstapje naar een strand en de Griekse keuken is uiteraard ideaal – ook Meerseldreef zou niet zijn wat het is zonder speeltuin en terras ! Egina staat trouwens bekend voor zijn uitstekende pistachenoten, die er dan ook in allerlei vormen worden verkocht.

Tenslotte brachten we een blitzbezoek aan Salamina, met de ferry op tien minuten van Athene.  Met een groot gebrek aan eerbied voor de belangrijke plaats van het eiland in de geschiedenis heb ik het wel eens vergeleken met het Zilvermeer of… Sint-Anneke : het is de plek waar de Atheners op zondag even gaan uitwaaien en een terrasje gaan doen, een beetje zoals de Antwerpenaar op Linkeroever dus.  Vorig jaar was er een (heruitgebrachte) Griekse zomerhit die de keuze tussen het mondaine Mykonos en “Salamykonos” scherpstelde, en die mij erg deed denken aan het door de Strangers aan Sint-Anneke gewijde muziekstuk.  Om bij dat laatste te blijven : wie graag mosselen met friet eet is eigenlijk vaak net zo goed af in een Griekse taverne als hier.  Goede vers gesneden Griekse frieten zijn in de regel van een stuk betere kwaliteit dan de diepvriesproducten die hier al te dikwijls ook bij dure mosselen worden geserveerd, en de zeevruchten zelf worden in de regel uitstekend bereid, weze het met een licht van de bij ons gebruikelijke verschillende mengeling van groenten en kruiden.  Ook te vinden in Athene (tip : Barbounaki – en bonustip : Griekse gerookte forel is vele keren beter dan degene die hier wordt verkocht) en uiteraard in Salamina !

Un château, des châteaux

Un château, des châteaux

Versailles.  Ooit was ik er wel geweest, in de Spiegelzaal waar geschiedenis geschreven is, en de tuinen waar koninginnen en prinsessen van intrige naar partijtje wandelden.  Maar dat was van de middelbare school geleden.  Voor een plek die zo dichtbij is, zou dat niet mogen, natuurlijk.  Mijn vrouw was er zelfs nooit geweest – voor wie opgroeide in Attica is dat al wat vergeeflijker.  Dus trokken we op een koude winterdag naar het kasteel van Lodewijk XIV en zijn familieleden.  Het bleek nog altijd even indrukwekkend, maar ook nog altijd even zielloos.  Als er ooit enige huiselijkheid in de kamers van het kasteel heeft gehangen, dan is die wellicht met de meubelroof van de Franse Revolutie mee verdwenen.  Wat overleef aan marmer, bladgoud, spiegels, schilderijen en wandtapijten schittert en maakt indruk, maar doet nauwelijks denken aan de mensen die er ooit moeten hebben rondgelopen.

Ondanks de koude vonden we ook de weg naar de twee “Trianons”, de “buitenverblijven” die op het domein werden gerealiseerd, en daar was ik écht nog nooit geweest.  Vooral le Petit Trianon had wel iets van de gezelligheid die het kasteel moet ontberen, misschien omdat je ook de keuken en andere soortgelijke vertrekken te zien krijgt.  En omdat het ook gewoon kleiner is, natuurlijk.  Le Grand Trianon is daarvoor zelf iets te veel kasteel; het werd door Napoleon als verblijf aangewend, en ook Charles De Gaulle overwoog om er in te trekken.

Toch wel een aanrader voor wie Versailles bezoekt, die extra kastelen in de tuin.  We reden er overigens naartoe met een soort golfkarretje, een elektrische wagen die net iets sneller gaat dan een voetganger, maar waar het gemiddelde paard van Lodewijk nummer zoveel ongetwijfeld eens mee gelachen zou hebben.  Ik moest er wel mijn rijbewijs voor kunnen tonen; wie mijn rijgewoontes kent, vraagt zich af hoe de Gendarmerie dat risico heeft kunnen nemen…