Archief van
Maand: november 2012

Voor de eer…

Voor de eer…

Essen heeft er een ereburger bij : Frans Buijsen uit Sint-Kathelijne-Waver mag deze titel dragen, als blijk van waardering voor zijn inzet voor het genealogisch onderzoek in onze gemeente. Wij vonden dat de culturele prijs die waardering beter zou uitdrukken dan het ereburgerschap, maar dat is een bestuurlijke discussie die uiteraard niets afdoet aan de verdienste van de laureaat. Het werk dat hij geleverd heeft, binnen en buiten de werkgroep genealogie van de Essense Heemkundige Kring, mocht inderdaad wel eens in de kijker worden gezet. Dat die werkgroep bovendien zijn 25-jarig bestaan viert, en dat met een zeer mooi uitgegeven boek luister bijzet, is daar de perfecte aanleiding voor.

Zelf heb ik me er nog nooit gewaagd aan enige poging om de geschiedenis van mijn voorouders te gaan uitpluizen. Dat zou me overigens ongetwijfeld in Nederland brengen, vermoedelijk wel binnen Brabant. Ik sluit niet uit dat ik er ooit nog eens werk van maak, trouwens. Wie interesse (maar te weinig tijd) heeft voor de lokale geschiedenis, kan wellicht op termijn moeilijk weerstaan aan de drang om zichzelf er even van tot voorwerp te maken.

Bij de plechtigheid voor de nieuwe ereburger voerde Jos Withagen uit Bergen-Op-Zoom het woord. Hij deed dat zo boeiend dat ik hij mij overtuigde om het boek te kopen. Omdat hij me de relevantie van stamboomonderzoek, dat ik toch als een wat egocentrische bezigheid beschouwde, deed inzien. Zo leerde ik dat heel veel Essenaren eigenlijk “Van Tilburg” zouden moeten heten, veel meer dan er die naam dragen alleszins. Want het in de Tachtigjarige oorlog ontvolkte Essen werd door de paters van Tongerlo vooral vanuit die Noord-Brabantse stad terug bevolkt. Of hoe een reeks individuele verhalen een stuk plaatselijke geschiedenis kunnen vertellen…

Tenslotte leerde ik dat de werkgroep genealogie van onze Heemkundige Kring onze gemeentegrenzen op veel manieren overstijgt. Zodat de titel van hun boek “grenzeloze genealogie” erg goed gekozen is. Ik wens hen, en onze nieuwe ereburger, nog veel archiefonderzoeksvreugde toe !

Om zeep

Om zeep

De Republikeinen in de VS waren er vast van overtuigd dat Mitt Romney ging winnen. Mensen als Donald Trump en Karl Rove, niet van de minsten, maar ook heel veel militanten, slaagden er zelfs niet in om de uitslagen zélf voor waar aan te nemen. Nadat ze in de dagen voordien alle peilingen als misleidende propaganda afdeden. Wie zou het immers in zijn hoofd halen om te stemmen voor een socialistische moslim uit Afrika ? Naast Romney stond er eigenlijk niemand ernstig op het stembiljet. Alleen jammer dat Mitt zo veel naar links was opgeschoven…

Waar dat soort selectieve blindheid vandaan komt, is niet zo moeilijk om te zien. In de VS heb je drie grote televisienieuwszenders : CNN, Fox en MSNBC. Die eerste heeft het moeilijk. Wegens neutraal. Fox belicht het nieuws uit Republikeinse hoek, MSNBC uit Democratisch perspectief. Zonder veel pogingen om dat standpunt te relativeren. Ook radiozenders en kranten zijn meestal eenduidig in één van beide kampen te situeren. Vooral langs rechts gaat dat héél ver : wie niet tegen de overheid, tegen belastingen, tegen moslims, tegen abortus, tegen wapenbeperking, tegen… is, is helemaal geen echte Amerikaan. En feiten worden niet aanvaard, of “gerelativeerd”. De klimaatverandering én de hele evolutieleer zijn daarbij de meest sprekende voorbeelden. Ze leven in een luchtbel, de “Republican bubble”.

Een reden te meer om ons vrolijk te maken over die naïeve, gekke Amerikanen ? Wel, neen. Omdat we ook bij ons soms dezelfde richting uit lijken te gaan. Er zijn natuurlijk altijd mensen geweest die of alleen geloven wat in ’t Pallieterke staat, of in Solidair. Maar ik heb de indruk dat de politieke polarisering aan de ene kant, en het internet aan de andere kant, de creatie van “bubbles” sterk bevorderen.

Wie niet meer over “Di Pipo” kan praten -of zelfs over hem lezen- zonder in elke zin een woord als “verraad” te zien, leeft in een zeepbel. Vanuit die bel lijkt elk stuk in de krant, elke opiniepeiling (goed of slecht), elke beleidsdaad van de regering op een poging van het regime om de Vlamingen te onderdrukken.

Maar hetzelfde geldt natuurlijk voor wie elk woord van De Wever als een stap op weg naar een fascistisch regime in Vlaanderen ziet. Dan wordt een schepenambt in Aalst een zaak van nationaal belang, en een casino in Antwerpen de eerste stap naar een wild kapitalisme waar de VS of Hong Kong bij verbleken.

En feiten die niet in het schema passen, die worden problematisch. Een kunstenaar die katten mishandelt of allochtone jongeren die homo’s uitmaken worden best weggerelativeerd of weggeanalyseerd. Al naargelang.

Gelukkig hebben wij vooralsnog genoeg nuances in het politieke spectrum om daarmee om te kunnen gaan. Gelukkig hebben wij ook kranten en media die een relatief gevarieerd aanbod brengen. Dat de ene zich wat linkser opstelt en de andere wat rechtser, is niet slecht. Zolang de feiten maar blijven kloppen, en op zijn minst de moeite wordt gedaan om de andere kant van het verhaal te duiden. Ik ken nochtans mensen die De Morgen niet meer lezen omdat de krant niet links genoeg is. De Standaard omdat ze niet rechts genoeg is. Le Soir omdat de krant niet genoeg opkomt voor de Franstaligen. Wie zo redeneert, is natuurlijk zeer rijp voor de zeepbel.

Soms zie ik ook signalen, in de pers en de politiek, dat men zo’n zeepbel ook wel handig zou vinden. De N-VA-bashing in De Morgen is sinds 14/10 redelijk grotesk geworden, vooral dankzij de onvolprezen Hugo Camps. Om maar iets te noemen. Daarbij moet nochtans voor ogen worden gehouden dat er één belangrijk verschil is met een echte zeepbel : deze zijn niet doorzichtig. Het contact met de realiteit gaat verloren, en daardoor ook de efficiëntie. Het Obamakamp wist wat de Romneymensen denken, en wist dus wie ze naar het stembureau moesten krijgen. Aan de andere kant was men te verblind. Een goed sp.a-politicus leest daarom De Standaard en De Tijd. Een verstandige N-VA’er leest Humo. En beiden durven ook hun eigen mensen er af een toe aan herinneren dat De Waarheid niet bestaat. Het zal hen uiteindelijk alleen sterker maken. Zelfs in het politieke tweestromenland dat Vlaanderen van nu tot 2014 onvermijdelijk lijkt te gaan worden.

De man met de hamer

De man met de hamer

Gisteren vergaderde de Essense gemeenteraad. De agenda was vederlicht, maar de vergadering had vooral een symbolisch belang : het was de eerste raad na de verkiezingen van 14 oktober, en de eerste van de enkele raden in het “vagevuur” tussen de verkiezingen en de installatie van de nieuwe raad. Van de 25 raadsleden die nu werden uitgenodigd zullen er daardoor 12 géén uitnodiging krijgen voor de zitting van 2 januari. De “kleinste helft”, zeg maar. Slechts één daarvan stond ook niet meer op de lijst, en dan nog tegen zijn zin. Van de andere 11 zullen sommigen sterker met een niet-verkiezing rekening gehouden hebben dan anderen, voor wie het verdict hard moet zijn aangekomen. Politiek is vaak een “zero sum” game, met winnaars en verliezers. Vraag het maar aan Mitt Romney…

Bij de niet-herkozen raadsleden zit een schepen. Wellicht een primeur voor Essen. Ook de voorzitter van de raad is niet herkozen – ook een primeur, maar Guy was dan ook de eerste die de functie heeft gehad. Ik ga hem missen – en volgens de pers rust op CD&V de zware taak om iemand te vinden die hem waardig kan vervangen. De Essense gemeenteraad kan van een kabbelend beekje plots in een pittige bergrivier veranderen, en ons daar doorheen navigeren is niet altijd evident.

Enkele van de 13 nieuwe raadsleden zaten gisteren in het publiek, alvast uitkijkend naar hun (al dan niet herwonnen) mandaat. Gelukkig zaten de bankjes daarmee redelijk vol en waren er niet al te veel “gewone kiezers” opgedaagd. Die zouden het wellicht nog moeilijker hebben dan ik om te begrijpen hoe de hele raad tegen een voorlopig goedgekeurd plan kan zijn, waarna 12 tegen 11 beslist wordt om het toch niet in te trekken. 9 van die 12 deden dat dan nog onder verwijzing naar hun verkiezingsprogramma dat óók tegen het plan is (de 3 sp.a-ers bleken geen mening te hebben, het CD&V-verkiezingsprogramma geldt blijkbaar ook voor hen).

Dat kan volgens mij alleen maar betekenen dat de bocht al wordt voorbereid : het RUP Sany komt er, met minimale aanpassingen. Voor wie op Over d’Aa toch CD&V heeft gestemd en er nu al spijt van heeft : ’t is niet dat we u niet hadden gewaarschuwd !

Cordon solitaire

Cordon solitaire

De sp.a van Aalst heeft beslist dat ze toch het bestuursakkoord met N-VA en CD&V gaat nakomen. Daartegen was binnen de partij -vooral buiten Aalst- verzet ontstaan omdat N-VA Karim van Overmeire als schepen wil aanduiden. Een keuze van een schepen kan voor een partij-afdeling inderdaad een reden zijn om zich over een akkoord te beraden, al wordt er in de meeste gevallen vanuit gegaan dat partijen hun eigen mensen mogen aanduiden. Wat dit geval uitzonderlijk maakt is dat dit lokale verhaal binnen de sp.a, vooral op een hoger niveau, als een principiële kwestie werd vooropgesteld : geen oud-VB’ers in het schepencollege. Als een soort laatste stuiptrekking van het cordon sanitaire, nu dat eigenlijk zijn doel grotendeels heeft bereikt.

Ik heb dat cordon altijd verdedigd : als uit de wortels, het programma en het gedrag van een partij blijkt dat ze op gespannen voet staat met de basisprincipes van een democratie, dan is het zeer legitiem om af te spreken om met die partij geen coalities te sluiten of andere afspraken te maken. Ik heb het wel altijd dwaas gevonden om dat tot in het absurde door te trekken : ook VB’ers zijn mensen waar je vriendelijk en beleefd mee omgaat, en als zij goede voorstellen doen dan verdienen die steun. Ingrepen vóór verkeersveiligheid blijven goed, ook als het VB ze voorstelt… Maar het cordon tegen het VB was en is verdedigbaar : de partij wortelt in een niet-democratische traditie, respecteert bewust niet het principe dat alle mensen gelijk zijn voor de wet en zet aan tot haat.

Mensen kunnen die partij verlaten, gelukkig maar. Ze kunnen vervolgens bij een andere partij aankloppen. Die zal het aanvaarden als ze oordeelt dat ze een meerwaarde zijn en het programma van de partij onderschrijven. Al jaren geleden hebben de partijen geoordeeld dat het toetreden van oud-VB-leden hun nieuwe partij niet onaanvaardbaar maakt. Terecht natuurlijk. Zo bleven CD&V en Open VLD “aanvaardbare” partijen, ook met ex-VB’ers in hun rangen. Alleen blijkt het principe voor een aantal sp.a-leden niet meer op te gaan nu het over N-VA gaat. Dat kan alleen het resultaat zijn van denkfouten.

Laat er geen misverstand over bestaan : ik vind dat N-VA Van Overmeire beter niet had opgenomen (elk individueel geval is anders, en dít gaat er voor mij over). Maar dat is de verantwoordelijkheid van de partij zelf. Nu hij wel lid is, en het vertrouwen van de Aalsterse kiezer blijkt te genieten, kunnen andere partijen best oordelen dat ze hem niet als schepen willen. Dat is niet het punt – zoals sp.a Essen zes jaar geleden Frans Schrauwen niet meer als burgemeester wilde. Maar dat kan niet op basis van het principe dat oud-VB’ers, of hun nieuwe partij, ten gronde onaanvaardbaar zijn. Dat zou immers zélf in tegenspraak zijn met het democratische principe van vrije meningsuiting, dat ook veronderstelt dat mensen vrij van mening mogen veranderen. De sp.a spuit hier bewust mist, en dat is niet gezond voor de democratie. Die heeft er immers net baat bij dat mensen niet opgesloten blijven in partijen die terecht achter een cordon werden geplaatst.

Dat brengt me bij een tweede vraag : moet er geen cordon komen rond de PVDA ? Dat is minstens een discussie waard, en het is jammer dat die nog niet gevoerd is. Het zou iedereen geholpen hebben als daar vóór 14 oktober duidelijkheid over zou zijn geschapen. Zelf ben ik er niet helemaal uit. De PVDA heeft onmiskenbaar wortels die buiten de democratie liggen. De partij komt uit een traditie die niet zou geaarzeld hebben om via een revolutie het eigen samenlevingsmodel op te leggen, zonder via de stembus te passeren. De PVDA neemt daar geen afstand van, zoals het VB geen afstand neemt van de collaboratie. Bovendien onderhoudt de PVDA contacten met communistische partijen van twijfelachtig democratisch allooi. Maar in de huidige praktijk lijkt de PVDA zich meer te gedragen overeenkomstig de democratische waarden. De alliantie met het militant-Arabische Resist was onverstandig, maar misschien ook niet meer dan dat. En zich louter verzetten tegen de Israëlische bezetting van Palestina, zelfs eventueel tegen het bestaan van Israël op zich, is geen ondemocratisch standpunt. Antisemitisme zou dat natuurlijk wel zijn, maar elk verzet tegen het Israëlische beleid daaraan gelijkstellen is een onaanvaardbare verenging van het debat. Al wordt het soms dansen op een slappe koord, en lijkt de PVDA soms toch gevaarlijk over te hellen.

Ik vind de vraag naar een cordon rond de PVDA al bij al wel een discussie waard. Mijn voorlopig besluit zou een aarzelend “neen” zijn : de partij is voldoende democratisch aanvaardbaar – ook met de Duitse Linkspartei in gedachten, waarvan het verleden in de praktijk natuurlijk nog sterker “bezoedeld” is, maar die zich relatief verantwoordelijk gedraagt (met absurde ideeën, weliswaar, maar dat mág natuurlijk). Ik zou desondanks toch de voorzichtigheid inbouwen om even in de praktijk te kijken hoe de PVDA zich gedraagt nu ze echt een aantal stevige mandaten mag invullen. En de inbedding in het internationale communisme moet toch wat verder uitgespit worden : tussen Gysi of Roemer en Castro of Kim Jong-Un zit nog heel wat marge. Misschien zou met die coalitie in Borgerhout toch beter zes jaar gewacht zijn.

En het zou in elk geval gezond zijn om “links en rechts” de principes eens terug helder te stellen, los van de onvermijdelijk niet altijd even zuivere coalitievorming in de gemeenten.

In Memorandum

In Memorandum

Vóór de verkiezingen kregen we als partijen en kandidaten allerlei nota’s en memoranda van de meest diverse groepen, lokaal en nationaal. Nu, ná de verkiezingen, volgden er nog twee, maar dan wel twee bijzondere : het memorandum van het managementteam van het gemeentebestuur, en dat van hun collega’s van het OCMW.

Ik ben blij met die memoranda. Ik vind het heel belangrijk dat ambtenaren zich durven uitspreken over het beleid. Ik vind het wel jammer dat ze hun bijdrage pas na 14 oktober hebben bezorgd. Op die dag heeft de kiezer, door voor ons te stemmen, ons namelijk gebonden aan de programma’s die we hadden vooropgesteld. Daar kunnen we niet zomaar meer tegenin gaan. Bovendien geeft de timing een beetje het gevoel dat de kiezer wikt, maar de ambtenaar beschikt – ook al weet ik dat dat niet de bedoeling is.

Dat er twee memoranda zijn, is een beetje verbazend. Ik weet dat er op een bepaald ogenblik aan één tekst werd gewerkt. Maar als ik ze lees, dan stel ik vast dat het een onmogelijke opgave dreigde te worden. Een coalitie tussen CD&V en sp.a blijkt in een klein uurtje te kunnen worden beklonken, één tussen het gemeente- en OCMW-management zou bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn. Over de samenwerking tussen de twee gaat met name het OCMW véél verder dan de collega’s aan het Heuvelplein. Ik deel in deze overigens de OCMW-visie : de Nieuwstraat is niet zo lang dat de synergie tussen beide niet maximaal moet worden uitgebouwd. Vreemd dat in Essen de koudwatervrees kennelijk bij het grootste bestuur zit, terwijl in de rest van Vlaanderen de OCMW’s vaak vrezen om opgegeten te worden door hun grote broer. Hoe zou dat te verklaren zijn ?

Het OCMW-memorandum is verder ook in andere opzichten helderder en gedurfder. Bovendien werden er uitdrukkelijk alle personeelsleden bij betrokken. Bij de gemeente gebeurde dat klaarblijkelijk niet. Dat lijkt me zeer tekenend. De tekst is ook vaak een beschrijving van de situatie zoals die is, waarbij de bestaande toestand dan als normerend wordt beschouwd. Dat geldt onder meer voor het personeelsbeleid en de interne organisatie. De mening van de ambtenaren daarover is zeker welkom, maar ik hoop dat we de kans niet gaan laten liggen om daarover als raadsleden stevig te discussiëren. Uiteindelijk betaalt de burger de rekening, en is het onze taak om te zorgen dat die middelen zo efficiënt mogelijk worden aangewend.

Op één punt vind ik dat beide memoranda over de schreef gaan : de werking van de politieke organen zelf is wat mij betreft uitdrukkelijk géén domein waar de ambtenaren zich mee moeten bemoeien. Hoe wij onze commissies organiseren, is echt wel onze eigen verantwoordelijkheid. Of we in de OCMW-raad een Vast Bureau oprichten ook. De vraag naar een bijzonder comité voor de sociale dienst binnen de OCMW-raad kan ik wel begrijpen : het al dan niet inrichten daarvan heeft een belangrijke invloed op de werkorganisatie binnen de sociale dienst. Maar verder is het echt onze eigen zaak om de werking van onze raden te organiseren. Als de federale ambtenaren een officiële mening zouden geven over de werking van Kamer en Senaat, dan zou “het kot” te klein zijn. En terecht. Wat er wél in zou mogen staan, is hoe de administratie de politieke besluitvormers beter zou kunnen ondersteunen. En ook dat vind ik enkel bij het OCMW terug, waar men verwijst naar het al heel lang beloofde intranet voor de mandatarissen.

Slotsom : de twee memoranda zijn een zeer welkome inbreng in de discussie, maar we mogen ze niet als “mandement” beschouwen. En rekenen op de loyale uitvoering van beslissingen die er mee in tegenspraak zouden zijn. Zoals één van de twee memoranda overigens terecht uitdrukkelijk vooropstelt. U mag raden hetwelke…