Archief van
Maand: april 2022

Bruxelles pas belle ?

Bruxelles pas belle ?

Een bloemenwinkel in Athene, Eerste Paasdag (uiteraard volgens de orthodoxe kalender).  Het feest van het jaar in Griekenland.  In een bloemenwinkel op het middaguur staan mijn vrouw en ik wat besluiteloos te bekijken wat voor ruiker bloemen we willen.  Een dame komt binnen en weet meteen dat ze tien rode rozen wil, en krijgt dus voorrang.  Aan het kruispunt naast de winkel staat ondertussen een auto te wachten voor het rode licht, met de geluidsinstallatie en de ramen volop open.  De dame ergert zich er sterk aan : “we zijn hier toch geen Arabieren.”  De winkelbediende vindt het minder storend : “het is maar één keer per jaar Pasen.”  Vervolgens zegt de dame dat ze in Brussel woont en dat daar enkel “Arabieren” dit soort gedrag vertonen.  Wij geven even aan dat we ook in België wonen, maar veel verder gaat het gesprek niet : ze is gehaast want er wordt op haar gewacht met het eten.  Wat overigens niet super geloofwaardig klonk : in de meeste Griekse families wordt gewoon de hele Paasdag gegeten en wordt er op niemand en iedereen gewacht…  Of hoe iemand zich in het soms behoorlijk oosters aandoende Athene zich plots nog oostelijker waande; in Brussel dan met name.

Twee dagen later sta ik in het gemeentehuis van Sint-Joost-ten-Node.  Voor haar werkgever moet mijn vrouw een adres in het Brussels Gewest hebben, en ze had een document van de gemeente nodig.  Omdat ik terug moest komen uit Athene voor de gemeenteraad bood ik me in het gemeentehuis aan.  Bij het onthaal en in de gang van het aftandse gebouw werd ik twee keer doorgestuurd tot ik bij de loketten van de dienst bevolking kwam.  Die meteen in een museum van de jaren 1960 of 1970 kunnen – als armste gemeente van het land zal renovatie van de lokettenzaal wel niet bij de prioriteiten van Sint-Joost horen.  Naast mij wachtten mensen met een duidelijk erg diverse herkomst.  Ik zag allerlei kleuren, klederdrachten en ving diverse talen op.  Al dan niet met hulp van meegekomen familieleden werden ze allemaal snel en klaarblijkelijk adequaat verder geholpen in het Frans.  Behalve ik dan, want ik bood me (uiteraard) in het Nederlands aan.  Aan loket 2 lukte het nog net om me met een handgebaar en het woord “vijf” duidelijk te maken dat ik beter naar loket 5 kon gaan.  Waar ik snel en wel degelijk in mijn eigen taal werd verder geholpen, voor wat toch niet helemaal een standaardvraag was, door iemand waarvan de moedertaal vermoedelijk noch Nederlands, noch Frans was.  Dat het gevraagde document alsnog in het Frans werd afgeleverd zag ik pas nadien, maar de oorzaak daarvan ligt wellicht bij de taalkeuze van de werkgever van mijn vrouw.  Terwijl het document werd afgedrukt stonden naast mij twee jongemannen aan loket 4, die onderling denk ik Turks spraken.  Ze begonnen hun uitleg in het Frans, maar kenden de loketbediende duidelijk en schakelden na een tijd over op het Nederlands met zwaar Brussels accent voor enige “smalltalk”.

Een paar weken geleden had mijn vrouw overigens een ander document nodig (een formeel bewijs van de derde vaccinatie), waarvoor ze in het vaccinatiecentrum moest zijn.  Ik was meegegaan, maar ze had me vooraf gevraagd om niets te zeggen omdat ze haar Nederlands wilde oefenen.  Waarna ze er door Georgios werd ontvangen, die in het Griekse uitlegde dat hij veel Nederlands (zijn vierde taal) bijleerde door in het centrum mensen verder te helpen, omdat er zich veel Nederlandstaligen aanboden.  De oefenkans voor mij vrouw viel natuurlijk wel in het water !

Wie in een winkel langs de Louizalaan of in het Zuidstation probeert om in datzelfde Nederlands geholpen te worden, krijgt overigens geheid antwoord in het… Engels.  Met dat Engels kan je ook bij het gemeentebestuur van Brussel-stad terecht en bijvoorbeeld ook bij de diensten van Financiën die “expats” opvolgen, zij het niet officieel, maar in Sint-Joost toch niet zo eenvoudig, want daar wordt het niet echt gebezigd.  Dat zal in Molenbeek en Schaarbeek ook wel zo zijn.  Niet zo slim van de winkel op de Louizalaan, want wie rondloopt in Brussel hoort veel meer Nederlands dan je zou denken, ook waar je dat niet zo verwacht, bijvoorbeeld tussen familieleden die onderling ook Turks of Arabisch spreken.  Of toch, want wie er winkelt kent ongetwijfeld of Frans, of Engels.  In Sint-Joost en elders zijn er natuurlijk ook buurtwinkels waar alléén het Frans kan, naast de moedertaal van de uitbater.  Ik ken er ook, meer naar de Europese kant toe, waar Frans behalve bonjour en merci eigenlijk niet lukt (!) en alleen Engels wordt gebezigd – naast Urdu bijvoorbeeld.

Maar eigenlijk ken ik Brussel niet zo goed.  In Schaarbeek of Molenbeek ben ik hoogstens enkele keren haastig doorgestapt.  Van een paar delen van de stad houd ik, andere vind ik lelijk en op sommige plaatsen voel ik me niet veilig.  Behalve uiteraard achter de voordeur van het appartement van mijn vrouw voel ik me er nergens echt thuis, maar ook op weinig plekken echt vreemd.  Een beetje zoals in Athene – omdat ik de taal spreek.  Ik moest hier uiteraard aan denken naar aanleiding van de uitspraak van Conner Rousseau over Molenbeek en de reactie vanuit Brussel dat Rousseau niet weet waarover hij het heeft.  Dat geldt wellicht ook voor mij, dus ga ik me op de vlakte houden.  Over het belang van talen heeft hij alleszins gelijk.  Maar net op dat vlak is Brussel ook echt ingewikkeld, waarbij het Nederlands minstens even veel baat heeft bij een reële meertaligheid dan de bestaande formele tweetaligheid.  Misschien zou de erkenning van het Engels als derde officiële taal daarom wel goed zijn voor onze moedertaal in onze hoofdstad.

 

Frisse wind

Frisse wind

Een korte gemeenteraad verhinderde me gisteren om Derde Paasdag in Griekenland door te brengen.  In plaats van met een goed glas wijn op een zonnig terras bracht ik de avond door in een goed geventileerde en dus koude raadszaal, met een glas bruiswater.  Toch ben ik niet geheel ontevreden.  Het voorstel van mij en Robin om het college formeel mee verantwoordelijk te stellen voor de problemen bij het Sociaal Verhuurkantoor die de afgelopen maanden aan het licht kwamen haalde het niet, maar dat had ik ook niet meteen verwacht.  Ik zou vooraf hebben getekend voor een onthouding op één van de meerderheidsbanken, en die kwam er ook.  De discussie tussen de burgemeester, Robin en mij verliep zoals ik had vermoed, in die mate dat ik mijn vooraf voorbereide weerwoord na de repliek van Gaston ook voor 90% kon gebruiken.  Ik had daar ook meer tijd in gestoken dan in mijn eigenlijke verdediging van het voorstel : wat er gebeurt is bij het SVK is vooral problematisch omdat het past in een patroon, waarbij de samenwerking tussen administratie en college niet optimaal loopt en waarbij er te veelvuldig iets misloopt.    Dit college speelt minder kort op de bal dan de voorgangers, al geldt dat niet voor iedereen, zoals ik ook uitdrukkelijk heb gezegd.  Alle fouten, vergissingen, slordigheden die onder meer daardoor gebeuren zijn op zich niet dramatisch.  Fouten gebeuren inderdaad overal, zoals de burgemeester terecht stelde.  Maar ze gebeuren gewoon te veel en te vaak om ze onder de mat te vegen.  En dan is het de democratische plicht van de oppositie om daar aandacht voor te vragen.  Dat leverde een toneelstukje op dat volgens het script verliep, waarbij ik de burgemeester ook correct vond in zijn rol.  Dat ik als het moet ook opnieuw zal opvoeren, maar toch liever niet !

Maar eigenlijk stond de gemeenteraad vooral in het teken van twee vervangingen op de CD&V-banken.  In het bijzonder comité ruimt Anneleen Van Loon plaats voor Imelda Schrauwen, die daarmee een opmerkelijk comeback maakt.  Het hoe en waarom ontgaat me, maar veel inloopperiode zal ze alleszins niet nodig hebben.  In de gemeenteraad moest Liesje Van Loon vervangen worden, die na de vorige raad ontslag nam.  Om zowel privé- als om politieke redenen.  Het is niet aan mij om over de interne keuken van CD&V te oordelen, en de privéredenen van Liesje kunnen uiteraard alleen maar op begrip rekenen.  Toch vind ik haar vertrek een verlies; ze bood een meerwaarde aan de gemeenteraad.  Vervolgens zegden acht potentiële opvolgers bij CD&V neen tegen een zitje in de raad.  Dat is toch wel opmerkelijk : samen met Ludwig Caluwé die zijn zetel al vanaf dag één weigerde vormen ze een volledige schaduwfractie van CD&V die niet wel mag maar niet wil zetelen.  Daar zal elk van hen wel goede redenen voor hebben, maar een goede zaak voor de gemeentepolitiek is het alleszins niet.  Hopelijk wordt er in het debat over het versterken van de lokale democratie nog eens nagedacht over hoe het mandaat van raadslid -in meerderheid en oppositie- aantrekkelijker kan worden gemaakt.

Als tiende opvolgster aanvaardde Kirsten Tobback het zitje wel en zo legde ze dus gisteren de eed af.  Haar vader zou trots zijn geweest op haar – terecht.  Ze gaat dat goed doen.

My home is my castle

My home is my castle

Een kasteel ! In Essen ! Er werd al lang over gespeculeerd. De naam „Kasteelbeemd” bevatte een aanwijzing. Maar dat volstaat natuurlijk niet : in de Postbaan zal nooit een postkantoor worden opgegraven. Hoogstens een oude brievenbus. Het bleef dus bij die aanwijzing in oude geschriften. Tot Thomas Dekkers besloot om archeoloog te worden. Enkele maanden geleden vroeg hij me on het proefschrift waarmee hij die titel van master in de archeologie behaalde op de website van de Heemkundige Kring te zetten. Waarna ik tien minuten heb besteed aan het online zetten. En een uur of twee aan het lezen van de thesis, al heb ik daarbij de meest technische stukken wel overgeslagen : archeologie gaat natuurlijk ook over grondsoorten en allerlei C14-laboratoriumonderzoeken, en die zijn niet zo aan mij besteed. Na die lectuur was ik er evenwel van overtuigd dat er wel degelijk een (vorm van) kasteel had gestaan.

De thesis begint overigens als een spannend archeologenverhaal. Bij een toevallige (?) dronevlucht vanuit de tuin wordt een mysterieuze cirkel in de vegetatie zichtbaar. In tegenstelling tot een astroloog of complottheoreticus denkt een archeoloog daarbij meteen aan iets dat er ooit zou kunnen gestaan hebben. En wat zou er in vredesnaam in de Kasteelbeemd hebben kunnen staan ? Géén postkantoor, uiteraard. Maar het blijft een heel puzzelwerk om vervolgens echt aan te tonen dat er in de weinig vergeeflijke Kempense zandgronden in de volle middeleeuwen een gracht werd uitgegraven, waarmee een vorm van „mottekasteel” werd omringd. Wellicht opgetrokken door de een telg uit het geslacht van Rijsbergen, dat Essen later aan de abdij van Tongerlo zou schenken, en daarmee onze (per definitie geschreven) geschiedenis in liet gaan.

Nu is zo’n mottekasteel niet helemaal wat vandaag aan het clichébeeld van een kasteel beantwoordt (de foto bij dit stukje moet dan ook als licht misleidend worden beschouwd). Het gaat om een verhoogde versterking (wellicht een ringwal) binnen een cirkelvormige gracht, naast een neerhof met woonvertrekken en schuren waarin de oogst kon worden bewaard. Of hoogstens, maar wellicht dus niet, om een toren op een kunstmatige heuvel. Het bouwwerk moest wellicht dienen om de macht van de plaatselijke heer over de omgeving te benadrukken, en moet dus alleszins voldoende indrukwekkend zijn geweest om te imponeren.

Thomas heeft het hele verhaal samengevat voor De Spycker, die vandaag na twee jaar onderbreking ook nog eens „live” in het gemeentehuis kon worden voorgesteld. Waarbij zijn promotor, prof. Annaert, andere -eerder vroeg-middeleeuwse- vondsten in de Kempen kwam toelichten, en in hun context kwam plaatsen. Voor mij alvast interessant, omdat die nadagen van het Romeinse Rijk en de Frankische periode mij nu eenmaal boeien, onder meer omwille van de Frankische taal die evolueerde naar het Nederlands (De dictator-fantast die zich ooit in onze streken zou ophouden : Karel De Grote was meer „Groot-Nederlander” dan „Fransman”, hoewel de Fransen hun naam van ons gestolen hebben. Die vaststelling levert uiteraard een legitieme claim op tot minstens in Noord-Italië, of eventueel op al wat ooit rechtstreeks of onrechtstreeks tot het Heilig Roomse Rijk heeft behoord. Men denke aan pakweg de Baltische landen – daar is het wel opletten voor die andere dictator-fantast, natuurlijk).

Men leze De Spycker dus. En zo staat meteen ook wetenschappelijk en dus tot bewijs van het tegendeel vast dat er in Essen wel degelijk een kasteel heeft gestaan. Mocht de klimaatverandering de betrokken weide ooit geschikt laken voor de wijnbouw (laten we toch maar hopen van niet), dan kan die met recht en reden als bijvoorbeeld „Château des Seigneurs des Montagnes Elévées” op de markt worden gebracht. In afwachting daarvan is het alleszins een mooi stuk Essense geschiedschrijving !

De Franse slag

De Franse slag

Ik was de voorbije dagen in Parijs. Om over de Belgische economie te discussiëren. Toch ging het in de wandelgangen natuurlijk meer over het gastland. De Franse verkiezingen zijn belangrijk voor Europa. En voor Frankrijk, uiteraard. In het straatbeeld zag ik nochtans weinig directe verwijzingen naar de verkiezingen. Één poster van Macron, en tijdschriften in de krantenkiosken met diezelfde Macron en zijn tegenstander Le Pen. Een herkansing voor de vorige verkiezingen. Omdat Frankrijk zich nu eenmaal een slecht systeem heeft aangemeten.

Op het eerste gezicht lijkt het nochtans niet zo onlogisch. In de eerste ronde kan iedereen meedoen (mits een reeks handtekeningen), in de tweede ronde komen de kandidaten met de meeste stemmen tegen elkaar uit. Daarna volgen de parlementsverkiezingen, en omdat de Cinquième République een sterke president wil, krijgt diens partij daarbij in de regel veel stemmen – in een kiessysteem waarbij de twee ronden lokaal nog eens worden herhaald. Waarna een regering gaat zetelen die ten gronde een kwart tot een derde van de kiezers vertegenwoordigd. In het beste geval nadat de linkse democratische kandidaat de rechtse democraat heeft verslagen. In het minst slechte geval nadat de democraat de extremist heeft geklopt. En in het slechtste geval… wel, dat willen we dus niet meemaken.

In een tweepartijenstelsel, zoals het Amerikaanse, is zo’n alles-of-nietsmodel al een probleem, in een Europees land waar het kiespubliek erg geschakeerd is en dat ook graag uitdrukt is het dramatisch. Als Frankrijk zijn parlement op zijn Duits of Nederlands zou kiezen (en vervolgens dat parlement de president zou aanstellen), dan zou Macron wellicht verkozen worden tot leider van een coalitie van liberalen en socialisten, aangevuld met de conservatieven en/of de groenen. Een Ampelkoalition. Of Vivaldi, jawel. Niet gemakkelijk, maar met een duidelijke meerderheid, en met een door de coalitiegenoten begrensde macht.

Maar Frankrijk meent al jaren dat het een ander systeem nodig heeft. Waarbij de president een halfgod à la De Gaulle (of minstens Mitterand) moet zijn, en die in ruil daarvoor te veel macht krijgt. Omdat halfgoden zeldzaam zijn verliest men zich snel in populisten die tenminste de hemel belóven. Zodat het kon gebeuren dat Poetinadepten (Le Pen, Mélenchon, Zemmour) samen meer dan de helft van de stemmen behaalden in de eerste ronde. Omdat sociaal-democraten niet voor Hidalgo maar voor Mélenchon kozen, die immers een reële kans maakte om in de tweede ronde te raken en inderdaad de línkse autoritaire Poetinstrekking vertegenwoordigd, terwijl Le Pen voor de rechtse autoritaire Poetinstrekking staat. Tja.

Voor een democraat, voor iemand die niet het einde van de EU wenst, voor iemand die Poetin geen overwinning gunt die groter zou zijn dan alles wat hij op het slagveld de voorbije jaren heeft bereikt, waren er in de eerste ronde voldoende legitieme kandidaten. Pécresse op rechts, Macron in het centrum, Hidalgo en Jadot op links. In de tweede ronde schiet er maar één over, en die moet dus winnen. President Le Pen zou voor de EU en voor ons land een véél grotere ramp zijn dan Trump en Brexit samen. Het is dan ook erg Frans, maar volstrekt onverantwoord en dwaas dat sommigen, vooral uit linkse hoek, nu oproepen om niet te stemmen of de legitimiteit van de verkiezingen zelf in vraag stellen. Een houding die onvermijdelijk naar de doodlopende straat van „wir haben es nicht gewusst” leidt, maar dan in de taal van Molière. Maar dat Frankrijk zijn kiessysteem moet aanpassen lijkt me een absolute prioriteit voor president Macron, na(ast) het verslaan van Poetin, uiteraard.

Budgetcontrole

Budgetcontrole

Enige tijd geleden werd ik opgenomen in de steekproef voor de Enquête naar de Arbeidskrachten. Omdat de resultaten daarvan voor mij professioneel een belangrijk werkinstrument zijn (dat is nogal onvermijdelijk voor wie op een ministerie van werkgelegenheid ook de directie van de studies en statistieken leidt) deed ik daar met graagte aan mee. Veel tijd kroop er ook niet in. Na afloop kreeg ik de vraag of ik ook aan het Huishoudbudgetonderzoek wilde meedoen. Ook dat leek me een vorm van burgerplicht : statistieken zijn belangrijk voor onze maatschappij. Dus mocht ik onlangs gedurende veertien dagen alle inkomsten en uitgaven van mijn „huishouden” bijhouden. Dat lijkt niet zo moeilijk : een bankrekening, kassatickets en af en toe beroep doen op het geheugen lijken te volstaan. Maar dat is toch enigszins buiten de statistici gerekend. Die hebben (zeer terecht) de details nodig. Twee paprika’s gekocht ? Hoeveel wogen die ? Die plantaardige melk, was die bio ? Van soja, amandel, rijst of haver ? Van hazelnoot zegt u ? Dat staat niet in ons systeem, zoekt u gerust nog wat verder. Een brood ? Wat voor brood ? Hoeveel woog dat brood ? Koffiecapsules ? Maar hoeveel gram koffie zit daar dan in ? Ik ben eerder vaak van mijn computer naar de keuken moeten gaan. En gelukkig kan je op de website van de supermarkt vaak ook terugvinden hoeveel een product juist weegt, bijvoorbeeld. Al volstaat ook die techniek niet altijd. We kochten yoghurt ? Erg gezond. Hoeveel liter ? Op het pakje staat alleen een gewicht. Maar als de computer de inhoud wil, wie ben ik dan om tegen te spreken. Iets op internet kopen is ook al niet evident, want in welk land bevindt de winkel zich dan eigenlijk ? En Netflix kent het systeem wel, maar laat ik toevallig Amazon Prime hebben : „computer says no”.

Al na twee dagen zeiden we lachend tegen elkaar dat we beter op restaurant konden gaan : dan volstaat één bedrag voor een „maaltijd”. Ook gemengde sla kopen bleek een oplossing die groentenwegingen vermijdt. Maar natuurlijk is het niet de bedoeling om het gedrag aan de enquête aan te passen…

Invullen kan overigens ook op papier. Dat is wellicht gemakkelijker, omdat je dan de omschrijving zo kan geven als je wil en ze het bij de verwerking maar moeten uitzoeken. Maar wegens een onleesbaar geschrift en ook wel omdat het mij een betrouwbaarder systeem leek met het oog op de resultaten heb ik toch maar voor de papieren versie gekozen. Hopelijk zijn ze voldoende bruikbaar en leiden ze niet tot een al te grote afwijking wanneer de indexkorf opnieuw moet worden samengesteld, want ook daarvoor wordt deze enquête gebruikt. Een juiste meting van de inflatie blijkt de laatste maanden immers jammer genoeg van groot belang !

Mocht ik binnen een paar jaar opnieuw de vraag krijgen, ik zou wellicht wel opnieuw meedoen. Iemand moet het doen. En ik raad het dus ook iedereen aan. Maar vergeet dan toch niet om je limoenen te wegen – citroenen daarentegen komen per stuk in het systeem, maar dat ontdek je natuurlijk ook pas nadat je ze hebt gekocht…

Goede raad is duur

Goede raad is duur

Na meer dan twee jaar afwezigheid vond de gemeenteraad terug in de raadzaal plaats.  Dat was zowaar even wennen, ook al hebben we in tussentijd zowel in zaal Rex als in de Heuvelhal af en toe toch nog fysiek vergaderd.  Voor mij was het alleszins een raad waar ik tevreden over ben.  Ik probeer vooraf altijd één doelstelling te kiezen die ik zeker wil bereiken, maar deze keer bleek er meer uit te halen.  Ik kan me wel voorstellen dat de “neutrale” toeschouwer zich de vraag zou stellen waarom ik doorging op een retributiereglement voor de bibliotheek dat al bij al redelijk triviaal was, en ook in de commissie werd besproken.  Maar kleine onzorgvuldigheden die leiden tot onduidelijke prijzen -zelfs al gaat het over enkele eurocenten verschil- en de invoering van (ook kleine) retributies met terugwerkende kracht is wat symptomatisch voor het nogal onachtzaam omgaan met de principes van “goed bestuur”.  Dat het reglement er kwam op een moment dat er teveel kleine en grote dossiers op de agenda stonden of hangende zijn waar ook haken en ogen aanzitten maakte dat ik het de moeite vond om er toch op te wijzen.

Belangrijker was de gedeeltelijke goedkeuring van ons voorstel rond vuurwerk, met name de verplichting om bij elk verkocht stuk vuurwerk een folder te voegen.  Ik weet ook wel dat daarmee niet alle problemen opgelost worden – daarvoor zijn de gemeentelijke bevoegdheden omtrent vuurwerk ook iets te beperkt.  Maar ik denk wel dat het kan helpen.  Ik ben blij dat ook de meerderheidspartijen het daarmee eens waren, ook al zou ik het voorstel zonder hun steun even goed hebben ingediend.

Dat geldt niet voor het andere voorstel waar mijn naam mee onder stond : samen met de collega-fractievoorzitters van de tweede en derde grootste partij in de raad heb ik ook het voorstel over de oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor Essen ingediend.  Ik heb daartoe het initiatief genomen, maar zonder de voorafgaande steun van Steff en Jokke zou ik niet hebben doorgezet; die steun, en een actieve inbreng vanuit hun fracties, kwam er wel, zodat we tot een unaniem besluit kwamen in de raad.  Het schepencollege deed de voorbije weken uitstekend werk om de opvang van Oekraïense vluchtelingen en andere vormen van ondersteuning in goede banen te leiden, maar het is belangrijk dat ook de gemeenteraad als hoogste bestuursorgaan zich in belangrijke kwesties uitspreekt.  Persoonlijk vond ik vooral de verwijzing naar de gemeentebesturen in Oekraïne belangrijk : hun wil om verder te blijven functioneren, soms ondanks Russische bezetting en intimidatie, verdient vanuit een collega-gemeentebestuur in een ander democratisch Europees land expliciete waardering.

Dat het besluit unaniem was, betekent dat ook het Vlaams Belang het mee ondersteunde.  Dat had nochtans een eigen voorstel ingediend, om de zitpenningen van de raad weg te schenken aan de lokale steunactie voor Oekraïne.  Een sympathiek doel, uiteraard.  Toch vond ik het geen goed voorstel.  Nochtans vind ik principieel dat voorstellen, van wie ze ook komen, op hun waarde moeten worden beoordeeld.  Ook voorstellen van het Vlaams Belang, zelfs al is dat in deze wel erg hypocriet : na jaren met Poetin te hebben gedweept, die er ook duidelijk dezelfde opvattingen als het Belang op nahoudt, probeert de partij snel de kar te keren.  Al lukt dat niet overal even goed : in het Europees Parlement en ook in sommige gemeenteraden kunnen de Belangers moeilijk verbergen naar wie hun echte sympathie uitgaat.  En als oud-raadslid Patrick Van Ginneken niet zou zijn verhuisd om zo de VB-fractie te halveren vermoed ik dat hij  ook in de Essense gemeenteraad de Russische kleuren hoog zou hebben gehouden.  Maar ik vond het voorstel geen goed voorstel omdat ik het wegschenken van zitpenningen nooit een goed idee vind.  Dat geeft namelijk een verkeerde boodschap : het geeft de indruk dat die zitpenningen eigenlijk niet nodig zijn, dat ze een “extraatje” zijn voor een raadslid.  Terwijl ze een uitdrukking van maatschappelijke waardering zijn en een (beperkte) compensatie voor het werk dat al wie de gemeenteraad ernstig neemt daarin steekt.  Omdat het ook nooit samengaat met het voorstel om een deel van de schepenwedde weg te schenken benadrukt het ook nog maar eens het onevenwicht tussen het college (“dat is een echte baan”) en de raad (“dat is een hobby”).  Eigenlijk gaat het ook uit van onmacht van de gemeenteraad : in plaats van goede beslissingen te nemen geven we geld weg, zoals ook elke burger dat kan doen.  Waarom zou er dan een gemeenteraad moeten zijn ? Los daarvan is de aanpak die het VB voorstelde terecht niet wettelijk : de gemeenteraad mag uiteraard niet zomaar bij meerderheid beslissen om zitpenningen weg te schenken.  Als dat kan, dan zou de raad even goed een deel van de wedde van het personeel kunnen wegschenken.  Quod non.  Dat bekent uiteraard niet dat elk raadslid, zoals iedereen, perfect zelf kan beslissen of en hoe zij of hij de Oekraïense vluchtelingen of net de achtergeblevenen in het oorlogsgebied wil steunen.  Maar dat hoeft niet zonodig aan de grote klok te worden gehangen.