Jaargetij

Jaargetij

Een jaar geleden wonnen we met N-VA/PLE de Essense gemeenteraadsverkiezingen. Zoals Geert had voorzien moest het veroveren van een 11de zetel volstaan om onmisbaar te worden, en zo viel het ook uit. In de dagen na de verkiezingen sloten we een coalitie met Vooruit, die later leidde tot een stevig bestuursakkoord. En we gingen aan de slag.

Politiek is een ploegsport, je bereikt er alleen iets samen met anderen. We werkten dus een opstelling uit, en spurtten begin december het veld op. Dat bleek er slechter bij te liggen dan we hadden verwacht; structureel was het onderhoud ervan sterker verwaarloosd dan we vanuit de tribune konden zien. Desalniettemin zijn we er na een jaar in geslaagd om een verschil te maken.

In een ploeg heb je iedereen nodig, maar ik ga toch één uitblinker vermelden.  Ik ben het voorbije jaar een fan geworden van het hele schepencollege, maar de burgemeester is echt wel een uitstekende spits. Hard werkend, betrokken bij wat er in de gemeente leeft, met een visie en veel daadkracht. Wie een softie had verwacht kreeg een burgemeester die hard durft ingrijpen als het nodig is, die durft zeggen waar het op staat en doorbijt. Met een heel warm hart voor de Essenaren. En altijd met de glimlach.

Op de openingszitting van de gemeenteraad heb ik gezegd dat “Burgemeester Geert” al meteen vertrouwd in de oren klonk. Na een jaar blijkt dat ik daar zeker geen ongelijk in heb gekregen. Ongetwijfeld net als Dirk denk ik nog wel eens terug aan het gesprek waarin we hem -met moeite- overtuigden om politiek actief te worden. Het maakt me een beetje trots. En het is natuurlijk leuk om in een ploeg te staan met een sterke kapitein, die zelf een goede spits is maar ook anderen laat scoren.

Van de Po naar de Nijl

Van de Po naar de Nijl

Ik was nog nooit in Turijn geweest. Het stond ook niet op mijn bucket list van absoluut te bezoeken plekken. Maar het internationaal opleidingscentrum van de Internationale Arbeidsorganisatie (ITCILO) is er gevestigd, en toen bleek dat ik daar enkele dagen naartoe zou moeten, heb ik dan de gelegenheid te baat genomen om de stad te bezoeken.

Zoals dat dan gaat vroeg ik enkele dagen voor mijn bezoek aan Google wat er te zien was. De zoekmachine vertelde me dat er zich een museum bevindt over het oude Egypte, met een collectie die na die van Cairo de belangrijkste ter wereld is. Ik moet toegeven dat die informatie niet helemaal tot mij doordrong : er zijn zo veel musea met Egyptische artifacten, en bovendien… waarom Turijn ?

Bij aankomst bleek de stad me te bevallen. Italië doet dat natuurlijk altijd : prachtige gebouwen, een rijk verleden, gezellige sfeer, lekker eten. In de Dom ligt de bekende lijkwade die naar de stad genoemd is (veilig en onzichtbaar opgeborgen), de koningen van Italië – voorheen koningen van Sardinië, hebben hun eerste hoofdstad van mooie paleizen voorzien, de Spritz vloeit er bij beken. Nadat ik het geheel vanuit de indrukwekkend toren vanMole Antonelliana had overzien, besloot ik uiteindelijk toch te kiezen voor het Museo Egizio. Dat bleek overweldigend, met het ene Egyptische topstuk naast het andere. Ik had dat moeten weten, uiteraard. Google had het gezegd. Maar het was dus niet doorgedrongen. Nu dus wel.

Hoe komt het dat ik dat niet wist ? Waarom passeren eindejaarsreizen naar Italië niet langs hier – je krijgt er naast de Grieks-Romeinse nog een extra beschaving bij, die overigens mee aan de grondslag lag van die Grieks-Romeinse wereld waar we ons vandaag nog zo vaak op beroepen ? En is het juist dat dat allemaal hier staat, en niet in Egypte – maar dat is een ander debat.

Natuurlijk is het niet alleen de collectie die een museum maakt, ook de manier waarop die wordt voorgesteld, uitgelegd, in perspectief geplaatst. Ook op dat vlak bleek Egizio iets gemeen te hebben met lokale voetbalclub Juventus : wereldklasse. Al vond ik dat iets meer het verband had kunnen worden gelegd met andere beschavingen – Egypte bevond zich niet in een vacuum, natuurlijk. Maar misschien heb ik niet goed gezocht, want ik ben al bij al vrij snel door het museum gegaan.

Ik heb me het dagje Turijn alleszins niet beklaagd – en de klassieke Aperitivo (met een Spritz) bleek een mooie afsluiter van de dag.

Voor de veiligheid

Voor de veiligheid

Veiligheid was een belangrijk thema op de gemeenteraad gisteren. Terecht, want in de voorbije weken en maanden bleek dat met name als gevolg van een drugproblematiek die vooral in onze Nederlandse buurgemeenten de kop opsteekt ook in Essen zowel de veiligheid als het veiligheidsgevoel afnamen. Dat onderscheid toont al een eerste uitdaging voor de discussie en voor het beleid aan : het gaat zowel om een objectief als om een subjectief gegeven. Met het woord “veiligheid” kunnen we veel bedoelen, maar in dit kader en binnen de politiek lijkt het me het meest zinvol om het te definiëren als de kans op een gebeurtenis in het publieke domein die je leven ernstig verstoort : een verkeersongeval, een inbraak, fysiek of ernstig verbaal geweld… En het veiligheidsgevoel is dan de subjectieve inschatting van die kans. In dat soort inschatting zijn we als mensheid overigens niet zo goed : vliegangst is veel meer verspreid dan autoangst, ondanks de statistieken. En we maken ook allemaal een andere inschatting. Dat bekent evenwel niet dat het gevoel nergens op gebaseerd is – dat is een denkfout die ook wel eens wordt gemaakt. Vliegtuigmaatschappijen doen er gelukkig en terecht alles aan om alle mogelijke ongelukken te vermijden.

Het andere probleem is dat je als overheid nooit het hele probleem in de hand hebt. Voor een stuk omdat je de objectieve en subjectieve factoren nooit allemaal op één lijn kan krijgen : in een politiestaat met tot de tanden gewapende agenten op elke straathoek voel ik me ook niet veilig. Voor een deel omdat de inschattingen verschillen, en dus de mate waarin mensen vinden dat andere belangrijke zaken aan veiligheid mogen worden opgeofferd – denk aan de discussie over de investeringen in defensie die nu in heel Europa plaatsvindt : mogen die al dan niet ten koste gaan van pakweg hogere pensioenen ? Deels ook omdat er eenvoudige oplossing lijken te bestaan – waar onverantwoordelijke extremisten al eens op inspelen : sommigen verwachten dat alle criminaliteit zal verdwijnen in de al genoemde politiestaat, anderen dat alle oorzaken van criminaliteit weggewerkt kunnen worden in een zeer egalitaire verzorgingsstaat.

Als gemeentebestuur heb je bovendien het bijkomende nadeel dat je niet alles in de hand hebt. Je bent afhankelijk van de politie (daar heb je nog iets aan te zeggen), maar ook van het justitieapparaat, van het bredere beleid op het vlak van bijvoorbeeld drugs, van het (mentale) gezondheidsbeleid, van zoveel factoren. Je kan, en moet, daar als gemeentebestuur eerlijk over communiceren, maar de burger verwacht van het meest nabije bestuur wel oplossingen. Niet onlogisch.

Dat maakt het hele veiligheidsdebat in een gemeenteraad ook moeilijk, tenzij je alles op één hoop veegt en je beperkt tot “zie je wel” roepen. Dat gebeurde gelukkig niet. We deden wel even aan partijpolitiek : Robin haalde terecht aan dat de cd&v-bestuurders in de vorige legislaturen niet echt voldoende prioriteit hadden gegeven aan veiligheid. Brigitte antwoordde terecht dat de problematiek zich nu een stuk scherper aftekent dan voordien. Dat geldt met name voor de drugsproblematiek : de flakkahandel tussen Antwerpen en Roosendaal speelt zich voor een stuk in onze gemeente af, en brengt ook hier een verslavings- en overlastproblematiek mee die zich niet zo eenvoudig naar elders laat verplaatsen.

In de discussie werden heel wat verschillende factoren aangehaald, en Geert wil terecht tot een coherent plan komen. Ondertussen probeert vooral de politie een aantal “quick wins” te realiseren. Er gaat an beide kanten nog heel wat doorzettingsvermogen nodig zijn. Daarbij gaat er hard moeten worden ingezet op samenwerking, ook tussen overheden, diensten, instanties… die dat niet gewoon zijn. En er gaan politieke taboes moeten sneuvelen. Aan de ene kant van het politieke spectrum gaat het absoluut nodig zijn om meer repressieve maatregelen, controles, camera’s… te aanvaarden dan spontaan misschien het geval zou zijn. Aan de andere kant gaan er meer maatregelen om mensen kansen te geven, alternatieven te bieden, te proberen terug op het juiste spoort te krijgen… geaccepteerd moeten worden dan rechtvaardig zou kunnen lijken. Alleen met zo’n én/én gaan we verder geraken en zowel de onveiligheid als het gevoel kunnen terugdringen – in het besef dat we hoe dan ook niet alles kunnen doen. Hopelijk was deze gemeenteraad vooral een eerste stap op dat kronkelige pad in de juiste richting.

Essen trekt een Lijn

Essen trekt een Lijn

Ik ben pas bij de laatste opvoering naar Lijn 3 gaan kijken. Ik besefte in de loop van de week dat ik wel een risico had genomen : stel dat ik er uiteindelijk niet bij kan zijn, dan zou ik het gemist hebben. Maar gelukkig zat ik dus gisterenavond wel in de tribune. En dus moet ik er nu iets over zeggen. Het blijkt evenwel niet zo gemakkelijk om woorden te vinden. Ik dacht eerst te vertrekken van “indrukwekkend”. Dat is het ook. Dat zou een gepaste woordkeuze zijn als ik niet zou weten hoe dit stond is gekomen, als het in een dorp ver weg zou plaatsvinden, als ik het als een gewone opvoering zou hebben bekeken. Maar ik ben dus gaan kijken naar een stuk dat zomaar gewoon eventjes door 400 Essense vrijwilligers is gerealiseerd. Daar past eigenlijk alleen “overdonderend” bij.

Disclaimer : zelf heb ik hier 0,0 verdienste aan. Of neen, 0,00001 – ik heb op een (belangrijke) vergadering van de vzw Kobie hierover enkele jaren geleden voluit gepleit om het avontuur aan te gaan. Zonder de historische stoet van 2009 en zonder Niemandsland zou ik de initiatiefnemers – Maria Gommeren op kop – wellicht half gek hebben verklaard, hoor. Nu ik het gezien heb, blijkt overigens inderdaad dat ze half gek waren, want eigenlijk kan dit niet. Tenzij.

Tenzij je erin slaagt om werkelijk alle puzzelstukken samen te leggen. Als dit een professionele productie zou zijn geweest, dan zou ik enkele minpuntjes hebben aangestipt, en vervolgens het verhaal hebben aangeprezen dat goed in elkaar stak, de muziek die fantastisch klonk, de dynamiek in het hele stuk met “massa”-scènes die een feest voor het oog waren, de solide zangprestaties, de uitstekende belichting, … Ik zou het erg goed hebben gevonden. Maar het was dus geen professioneel stuk, en ook dat maakte de sterkte ervan. Het maakte het authentieker, de zichtbare speelvreugde werd er zoveel groter door, het evenwicht tussen de (sterke) solozangers en de anderen die door hen niet in de schaduw werden gesteld zat beter dan in een “top-musical” wellicht het geval zou zijn geweest. Het werd ook nooit “over the top”.

Zei ik al dat het visueel zeer mooi was ? De prachtige omgeving van het College zit daar voor iets tussen, maar ik wil daarnaast drie dingen bijzonder aanstippen. Het gebruik van karren en koetsen, met levende dieren, droeg erg bij tot de belevingswaarde van het stuk – het gaf bovendien alweer een kans om een sterk punt van Essen in de verf te zetten. En het decor was wel echt héél knap. Niet alleen de trein, elk gebouw klopte en het geheel zag er ook gewoon heel goed uit. En de kleding natuurlijk. Ook op dat vlak heeft Essen ondertussen een reputatie opgebouwd, die met Lijn 3 alleen maar sterker is geworden.

Ook over het verhaal wil ik nog iets zeggen. Uit een stuk interessante maar toch ook weer niet wereldschokkende Essense geschiedenis werd een vrij vloeiende, historisch verantwoorde en soms zelfs spannende verhaallijn gepuurd. Waar Niemandsland nog over de Dodendraad ging die we gemeen hebben met de hele grensstreek, ging het deze keer over Essen, Essen en nog eens Essen. Over de Kiekenhoeve, het Heuvelplein en natuurlijk het station. Niet evident. Met overigens een zéér mooie toepassing van het toneelprincipe van dat stelt dat iets (en zeker een wapen) dat in het begin van het verhaal geïntroduceerd wordt, voor het einde ervan moet worden gebruikt. Twee duelleerpistolen, die moeten afgeschoten worden. Tsjechov, de vader van dat principe, zou trots zijn geweest.

Zijn er kansen gemist ? Niet zo veel, er werden duidelijk ook lessen getrokken uit Niemandsland. Eentje misschien toch : de muziek had Essenser gekund. Er is talent genoeg hier om ook dat onderdeel zelf te realiseren. Het maakt de puzzel nog moeilijker natuurlijk, maar het verschillen tussen half gek en tweederde gek is verwaarloosbaar, niet ?

Ik moet afsluiten met felicitaties, natuurlijk. Helmut heeft gisteren in zijn dankwoord zo veel mogelijk mensen vernoemd, en ik kan me alleen maar bij hem aansluiten. Zeer knap werk, beste Lijn 3’ers. Ik heb Maria al genoemd, en ga daarnaast enkel Christophe en Britt noemen die de productie hebben geleid. En de enige die door Helmut niet werd bedankt, onze schepen van cultuur zelf. Petje af voor jullie allemaal.

Stoppen !

Stoppen !

De gemeenteraad van gisteren werd gedomineerd door twee punten die door de cd&v-oppositie werden geagendeerd. In de eerste plaats bespraken we een motie over Gaza. De versie van cd&v werd grondig herwerkt door Emma Lambregts (Vooruit) en mezelf, en leverde een resultaat op waar ik best tevreden mee ben. Het is een evenwichtige tekst, vrijwel unaniem gedragen -op enkele onthoudingen bij enkele stukjes ervan na- die duidelijk maakt dat we ons als Essen bewust zijn van onze bescheiden plaats op de wereldkaart en de beperkte bevoegdheden die we als gemeente hebben, maar die wel aangeeft dat er een grens werd (en wordt) overschreden.

In de toelichting bij de amendementen van N-VA/PLE en Vooruit heb ik dit gezegd : “Collega’s, het belangrijkste is evenwel niet de woordkeuze, wel de boodschap die we als Essen willen geven: we zijn heel bekommerd over het conflict tussen Israël en Palestina, en de richting die het is uitgegaan. Dat is op zich een heel complex probleem, dat het resultaat is van duizenden jaren geschiedenis, een geschiedenis waar we ook hier in Europa een niet altijd even fraaie rol in hebben gespeeld. We kennen hier ook wel iets van genocides. Heel die analyse willen we niet maken, maar we willen wel heel duidelijk maken dat het buitensporige geweld dat de regering-Netanyahu gebruikt in Gaza onmiddellijk stopt. Hier trekken we de lijn, welke kleur die ook heeft.”

Een stukje van de inspiratie daarvoor vond ik in een taxi in Athene, twee dagen vóór de gemeenteraad. De chauffeur wist ons vol overtuiging te vertellen dat alles wat er in het land misliep, te beginnen bij een recente platte band, de schuld was van de joods-Duitse lobby – en dat het allemaal beter was onder het kolonelsregime in zijn land. Enkele nazi’s hebben zich ongetwijfeld omgedraaid in hun graf (of eerder aan het spit in de hel), maar het toont wel aan de spoken uit het Europese verleden niet dood zijn, en het herinnert aan onze verantwoordelijkheid tegenover Israël én de Palestijnen.

Het tweede punt ging veel rechtstreekser over Essen. Het verkeerslicht dat tien jaar geleden in Hoek werd geplaatst werd op oranje knipperlicht gezet. In overleg met de politie oordeelde het schepencollege dat dit veiliger is. Het rode licht wordt namelijk te vaak genegeerd, waardoor het groen licht voor de voetgangers een vals gevoel van veiligheid geeft. Dat is een moeilijke afweging, maar wel één die ik helemaal volg.

Toen de verkeerslichten werden geplaatst heb ik in de gemeenteraad al gezegd dat Essen niet de gemeente mocht worden waar je ongestraft door het rood mag rijden. Jammer genoeg is dat van bij het begin misgelopen, door niet meteen de juiste camera’s te plaatsen. En eigenlijk is het nooit meer goed gekomen. Ik heb ook mee in het verkeerslicht geloofd, maar na tien jaar moet ik vaststellen dat het geen goede keuze is geweest. De doorgang van de Moerkantsebaan had anders aangelegd moeten worden, om de snelheid af te remmen. Die snelheid wordt trouwens wel omlaag gehaald door het oranje knipperlicht, zo bewijzen de cijfers, al zou ik het liever met een infrastructurele ingreep zien. Maar in afwachting daarvan is het oranje licht de beste keuze. Met alle respect overigens voor wie een andere keuze maakt : we willen allemaal zo weinig mogelijk en liefst geen verkeersslachtoffers.

Cd&v wilde de verkeerslichten wel terug rood en groen laten worden. Ze kregen de steun, via een petitie, van een aantal omwonenden. Maar de gemeenteraad gaf hen over de hele lijn ongelijk. Toegegeven, in een ideale wereld stopt iedereen voor rood. Maar soms (en alleen in het verkeer !) is oranje toch beter.

Samos a la playa

Samos a la playa

Ik heb deze zomer, om de reden die iedereen zal begrijpen, minder tijd in Griekenland doorgebracht dan gepland was. Bovendien moest er ginds ook nog wat werk opgeknapt worden, en is tijd voor de familie ook daar belangrijk, natuurlijk. Maar een zomer zonder Grieks eiland kon natuurlijk niet, en zo zijn Ioanna en ik toch enkele dagen in Samos beland. We verbleven in Pythagoreio, genoemd naar de beroemdste inwoner van het eiland, Pythagoras – beroemde inwoners van voor onze jaarrekening, we kennen dat hier zo niet…

Het bleek een mooi stadje met alles wat een Grieks eiland verlangt : stranden, terrasjes en restaurants langs de zee, kleine winkelsteegjes, veel katten en overblijfselen uit lang vervlogen tijd. De tunnel van Efpalinos, vlak bij Pythagoreio, is er daar één van : een 2,5 km lange tunnel om zo watervoorziening, ondergronds en doorheen een berg, mogelijk te maken. Een kunststuk, met name als het uit de 6e eeuw voor Christus dateert. Zeker als je weet dat ze aan twee kanten zijn beginnen graven en (bijna) op hetzelfde punt in het midden uitkwamen. De tunnel kreeg terecht een plaatsje op de Unesco Werelderfgoedlijst.

Om ook de rest van het eiland te verkennen hadden we niet zo veel tijd (en we wilden ook een beetje van de stranden genieten), maar we trokken wel een dag uit om net “over het water” naar Turkije te gaan en met name de ruïnes van Efeze te bezoeken. Heel veel wist ik niet over Efeze (Ephesos), behalve dat de apostel Paulus een brief stuurde naar de christenen aldaar. Blijkt dat het een “opvolgbrief” was, want de apostel zou er ook zelf nog gepreekt hebben. En Efeze was een gigantische stad voor die tijd – Paulus wist zijn bestemmingen wel te kiezen. De ruïnes ervan passen in het rijtje van de indrukwekkendste overblijfselen uit het Grieks-Romeinse tijdperk en zijn een bezoek meer dan waard. De dag in Turkije sloten we af in Kuşadası, met de bazaars en de vele winkeltjes, al konden die ons maar beperkt bekoren. De Middellandse Zee bleek wat woeliger dan gewoonlijk, zodat we enigszins dooreengeschud de Griekse wateren bereikten – tot ongeloof van Telenet overigens, dat ons probeert Turkse tarieven aan te rekenen voor het openen van onze telefoon binnen de EU-grenzen.

Samos staat bekend om zijn zoete wijn (vaak aangeduid met het Franse “vin doux”) en die is inderdaad uitstekend, zoals overigens ook de andere wijnen op het eiland. Ook de lokale kazen zijn erg goed en bijzonder – en voor wie de juiste plek weet te kiezen geldt dat eigenlijk voor al wat er op de menukaart staat. Samos bleek een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen op Turkse toeristen, niet geheel onlogisch, maar ook op Duitsers, Scandinaviërs én Belgen en en Nederlanders. Met directe vluchten naar de Lage Landen, iets dat me vooraf ontgaan was aangezien wij vanuit Athene reisden. Zodat we af en toe al eens een luidruchtige conversatie over pakweg een salade die wel goedkoop maar niet zo heel groot was mochten aanhoren. Tip : niemand bestelt een Griekse salade (χωριάτικη) met het idee dat die een volledige maaltijd voor twee personen zou inhouden…

Pa

Pa

Op zondagavond 3 augustus is mijn vader overleden. Hij verbleef sinds vorig jaar september in De Bijster, en mentaal ging hij achteruit. Hij viel ook enkele keren, en bij de laatste val brak hij enkele ribben, wat pijn deed – ook al kon hij die pijn niet goed meer uitdrukken. Maar eigenlijk leek hij ons lichamelijk gezond. Wat er dan juist is misgelopen, weten we niet echt, en het doet er niet zo veel meer toe. Hij werd nog naar Klina gebracht, maar daar konden ze niet meer helpen. Gelukkig was ons ma bij hem toen het niet meer kon.

Hij mocht 84 jaar worden -een week voordien vierden we zijn verjaardag nog, met taart- en zijn verhaal was rond. Toch doet het afscheid natuurlijk erg pijn, al komen ook de mooie herinneringen naar boven. Ik zou erg veel kunnen vertellen. In de kerk hebben mijn broer en ik het verhaal gebracht, en daar en aan de koffietafel nog eens met foto’s -en een filmpje uit het BRT-archief- geïllustreerd. Het deed me een beetje aan “Glory Days” van Bruce Springsteen denken. Well, they’ll pass you by, glory days – ze gaan voorbij in een oogwenk. Maar zolang je verhaal niet vergeten is, ben je niet weg. En het verhaal van mijn pa, een vriendelijke, zorgzame, bekommerde, nauwgezette, lieve man, zal ik alvast in herinnering houden, ook nu hij hier niet meer tijdens een wandeling even zal binnenstappen voor een koffie, een glas water of gewoon omdat het kan.

Het voorbije jaar in De Bijster bracht me veel waardering bij voor wat het personeel en de vrijwilligers daar realiseren. Gemakkelijk is dat niet, en niet alles loopt er perfect. Maar de middag voor zijn overlijden, toen alles nog ok leek, waren mijn ma en ik daar in de Nollekensstraat, om ons pa te helpen bij het eten. Toen we vertrokken zeiden we tegen elkaar dat wij nooit het geduld zouden kunnen opbrengen dat ze daar in De Bijster wel hebben. Ik ga hen er dankbaar voor blijven.

We hadden het voorrecht dat Kathleen, met assistentie van vader Rik, wilde en kon voorgaan in de afscheidsviering in de kerk. Ze deed dat zonder meer uitstekend. Daarnaast, en daarmee ga ik afsluiten, ben ik best wel onder de indruk geraakt van Marc en zijn collega’s van begrafenissen Hensen. Zij hebben ons in de intense dagen na het overlijden met heel veel menselijkheid en met een uitzonderlijk professionalisme bijgestaan. Ik kan me voorstellen dat ze zelf niet heel vaak in de bloemetjes worden gezet, maar eigenlijk verdienen ze dat wel. Bij deze dus.

Foto : Achiel Bevers scoort voor Berchem Sport in 1e Nationale – uit het archief van Johanna Raats
’t is Prijs

’t is Prijs

Ik heb nog eens een voorstel ingediend in de gemeenteraad. Toegegeven, dat heeft wat langer geduurd dan in de vorige legislaturen. Maar kijk, het is wel goedgekeurd geraakt. Ook wel omdat ik drie mede-indieners had uit de drie grootste fracties. Dat helpt.

Met Jan en Steve Suykerbuyk en Jokke Hennekam stelden we voor om een prijs in te voeren voor Essense studenten die hun thesis, eindwerk (doctoraat voor mijn part) aan onze gemeente wijden. Aan de geschiedenis, bijvoorbeeld, maar het mag ook over de grondlagen of de sociale lagen gaan. Als het maar over Essen gaat: de wiskundige die erin slaagt om een stelling te bewijzen die énkel in Essen geldt, is wellicht zeker van de prijs .

Elk jaar belonen we het beste werk, of de twee beste werken. We proberen het zo eenvoudig mogelijk te houden. En we noemen de prijs naar een “Grote Essenaar” – dr. Jef Goossenaerts, wellicht vooral bekend als (moeilijk te spellen) straatnaam, die weliswaar afkomstig was uit Achterbroek maar in onze gemeente een belangrijke rol heeft gespeeld. Zo gaf hij de naam “De Spycker” aan het tijdschrift van de Essense Heemkundige Kring. Maar eigenlijk -of alleszins voor mij- nog belangrijker : hij behoorde tot de oprichters van studentenbond Heidebloempje, vandaag KSA Heidebloempje Essen.

Het reglement gaat nog wat verder verfijnd worden, maar de prijs komt er. Wie als student nog naar een thema voor een thesis zoekt, kan dus al eens overwegen om deze aan Essen te wijden…

Foto : Essen in Beeld – Processie Sint-Antonius Essen-Statie. Foto uit nalatenschap Rogier Goosen. – Studiemateriaal voor een (kerk)historicus – of in de mode-academie ?
Op vinkenslag

Op vinkenslag

Twintig jaar geleden, in 2005, was het. Enkele maanden vóór ik deze site opstartte. Toen brachten we de folder uit. “We”, dat waren PLE en Groen. Twee oppositiepartijen, samen goed voor drie zetels in de gemeenteraad.

Toegegeven, de folder was een klein beetje dubbelzinnig. Wie hem niet aandachtig las, kon denken dat het om de officiële plannen voor het plein ging. Ze zagen er dan ook geloofwaardig uit, én voor velen ook aantrekkelijk. Zodat nogal wat Essenaren dachten dat het “Nieuwe Heuvelplein” er ook echt zo zou gaan uitzien. Maar wie de folder goed bekeek, wist dat het “maar” om een voorstel ging. Er was wel wat sympathie voor in de gemeenteraad, ook buiten de drie raadsleden die er officieel mee achter stonden, maar niet bij de burgemeester en zijn schepenen. En dus kwam er niets van de plannen.

Ondanks verschillende inspraakprojecten veranderde er in die twintig jaar in wezen niets aan het plein. Of neen, dat is overdreven. Als infrastructuurschepen beet Brigitte Quick (cd&v) door met het afsluiten van de doorgang naar Horendonk, en dat gaf toch wel een zuurstofstoot aan het Heuvelplein. Die smaakte naar meer, maar meer kwam er niet. Tot ontgoocheling van heel wat Essenaren die actief mee hadden nagedacht over het plein, van de fietsers die voorbij het plein kwamen maar tot in Nispen moesten doorrijden voor een keuze aan terrasjes, voor de Essenaren die moesten vaststellen dat ons dorpsplein toch vooral de “Heuvelparking” bleef.

De folder bewees nochtans zijn nut. Toen we in 2006 naar kandidaten voor de lijst van N-VA/PLE zochten, hebben we er verschillende mensen mee kunnen overtuigen. Waaronder ene Geert Vandekeybus, die nu aan datzelfde Heuvelplein zijn bureau heeft (weliswaar aan de achterkant van het gemeentehuis). De folder had dus wel wat impact op de Essense politiek. Maar op het plein zelf veel minder.

Tot gisteren. In de gemeenteraad hebben we de procedure gestart voor het aanstellen van een ontwerper die van het Heuvelplein een levendig dorpsplein moet maken. Daarmee zetten we een belangrijke stap in de richting van een echt “Nieuw Heuvelplein”. Neen, niet zoals dat in de folder : na twintig jaar zijn de ideeën geëvolueerd. Op sommige vlakken zou ik zelfs gerust nog verder willen gaan dan toen. Maar dat het plein een volwaardig dorpsplein, een groen “leefplein” moet worden, dat staat als een paal boven water (het water van de pomp, uiteraard). Daarmee wordt een heel mooi programmapunt van N-VA/PLE afgevinkt. Er gaan er nog veel volgen, maar dit is er één waar ik bijzonder blij mee ben.

Of zoals Johan Van Oers het destijds dichtte…

Hier, in deze driehoek
van ruimte en lindebomen
gaan verhalen van hand tot hand, 
berichten van marktkramers, zonnekloppers en passanten.

Hier duur een zomeravond langer, 
staat tussen terrassen de tijd stil.
Aan gevels hangt nog de echo van fanfares,
laat licht ze de pomp in lichtelaaie.

Hier, op dit plein van geroezemoes en santé
klopt van het dorp, het hart, de pols, de ziel. 

Foto : Essen in Beeld / Fotografils
Naar de Filistijnen

Naar de Filistijnen

Ik nam me voor om eindelijk mijn mening uit te schrijven over wat er gebeurt in wat men vroeger het Heilig Land placht te noemen. Omdat wie mij kent weet dat ik daar natuurlijk een mening over moet hebben, en dat het niet hebben van een mening ook wel een stuk van schuldig verzuim is. Natuurlijk ben ik het niet verplicht : ik heb me als gemeenteraadslid geëngageerd om een mening te hebben over wat er in Essen gebeurt, en om die uit te dragen en te verdedigen. Maar dat engagement stopt al ten zuiden van Wildert – laat staan dat ik een opinie moet hebben over wat er ten zuiden van Cyprus gebeurt. Toch vind ik dat ik er niet onderuit kan.

Maar ik heb een probleem. Ik wist dat ik hier vroeg al wel eens over het Israëlisch-Palestijnse conflict had geschreven, dus ik dacht : ik zoek het even op, zodat ik mezelf niet tegenspreek. En zo las ik dus dit stuk, uit 2014, toch alweer meer dan tien jaar geleden – van vóór de invoering van de activeringsheffing in Essen, alleszins. Vervelend genoeg blijk ik aan die tekst eigenlijk zo goed als niets te willen toevoegen. Tenzij misschien om vast te stellen dat ik na tien jaar alleen maar de overtreffende trap kan gebruiken van wat ik toen schreef : Hamas heeft in oktober 2023 getoond dat het een ronduit terroristische organisatie is, die niet geïnteresseerd is in vrede of het welzijn van het Palestijnse volk. En de regering-Netanyahu heeft sindsdien even goed laten blijken dat een vreedzame oplossing voor het conflict haar niet interesseert – en is vervolgens noch min noch meer overgegaan tot een genocide.

Je kan in dit conflict zeer veel meningen verdedigen, met een grotere of kleinere legitimiteit, zoals ik dus ook in 2014 schreef. Maar de enige min of meer realistische en redelijk aanvaardbare oplossing, met een zekere basis in het internationaal recht, blijft het naast elkaar bestaan van twee samenwerkende maar onafhankelijke staten, Israël en Palestina. Een Eretz Israël met “Bijbelse” grenzen of een Palestina “from the river to the sea” zijn wat mij betreft onrealistische, onhaalbare en ook onaanvaardbare denkbeelden, hoe aantrekkelijk sommige argumenten in de ene of de andere richting ook klinken. Dus het zal ooit moeten, goedschiks of kwaadschiks, die tweestatenoplossing. Vol met moeilijke, pijnlijke, onrechtvaardige, hopelijk ook innovatieve en pragmatische compromissen. En ondertussen moet al wat die oplossing in de weg staat veroordeeld worden. Hamas en Netanyahu op kop – maar die eerste is door de tweede ondertussen wel onthoofd. Ook dat was legitiem, maar de kinderen in Gaza betalen er vandaag een veel te hoge prijs voor dat de wereld tegen de Israëlische regering niet ondubbelzinnig “tot hier en niet verder” durft zeggen. En vervolgens die tweede staat uitbouwt terwijl ze het blijvend bestaansrecht van de eerste mee garandeert.