Archief van
Maand: november 2021

Reisvaardig

Reisvaardig

Twee dienstreizen binnen de tien dagen.  Tot februari 2020 draaide ik er mijn hand niet voor om.  Desnoods vloog ik van Dublin naar Luxemburg of van Helsinki naar Nicosia.  In februari 2020 was ik op korte tijd nog in Parijs, Bangkok en Genève.  En toen werd alles anders.  Sindsdien nam ik geen snelle treinen meer, en ik nam ook nog enkel het vliegtuig voor een zomervakantie in Griekenland.  Tot nu dus.  De bestemmingen waren geen onbekend terrein : Bratislava en (opnieuw) Genève.  Maar desondanks voelde het erg onwennig…

Ik was in Bratislava voor de openingsconferentie van de European Labour Authority; “opening” omdat het gebouw in Bratislava plechtig werd geopend, de Authority zelf is al sinds 2019 aan de slag, al gaat het nog steeds wel om een organisatie in opbouw.  Ik mocht een “keynote speech” uitspreken op de conferentie, en zat de volgende dag ook de Management Board voor.  In een “hybride vergadering”, met de helft van de deelnemers online en de andere helft in de zaal in Bratislava.  Waar we de hele tijd een FFP2-masker ophielden (uiteraard behalve tijdens de maaltijden).  Slovakije heeft strenge regels.  In Genève, waar we de ILO bezochten en ook een overleg met Zwitserse collega’s hadden, bleken de regels dan weer wat minder streng.  Het leek allemaal niet meteen een verband te houden met de epidemiologische toestand, maar het is nu eenmaal nog steeds een kwestie van zoeken naar de juiste evenwichten.  Ik maak me daarbij ook wel eens kwaad over een te late, te vroege of niet 100% consequente maatregel, maar het is nu eenmaal niet gemakkelijk : het Covidvirus blijkt zich niet te houden aan de schema’s die we er hebben vooropgesteld.

Zo ziet het er dus ook alweer naar uit dat mijn twee reizen voorlopig geen vervolg zullen krijgen.  Dat is jammer, vooral omdat Zoom, Teams en andere technologieën nu eenmaal een onvolmaakt substituut zijn voor echt overleg.  Maar het is nu eenmaal niet anders – enig fatalisme is een noodzaak om de pandemie door te komen.  We zien wel.  Al had ik toch echt wel graag een (min of meer coronavrije) kerstmarkt op het programma geplaatst in de volgende weken.  Een gluhwein in je eigen living is toch niet hetzelfde.  Al zal me dat desgevallend toch niet tegenhouden.

Schot in de (rode) roos

Schot in de (rode) roos

Een Essense socialist als burgemeester.  Ik heb lang geloofd dat het de kortste weg was naar een bestuur zonder CD&V in onze gemeente, maar dat geloof ben ik in verschillende fasen helemaal kwijtgeraakt.  En in een bestuur met CD&V is voor de socialisten alleen de tweede viool weggelegd.  Maar wat in Essen niet kan, bleek zowaar elders wel mogelijk.  Neen, niet in een buurgemeente of wat verderop in Vlaanderen.  Geen sant in eigen land.  Zelfs niet over de Nederlandse grens.  Wel, zowaar, in de grootste stad van Schotland – en de op vier na grootste van het (vooralsnog Verenigde) Koninkrijk aan de andere kant van de Noordzee.  Philip Braat is de Lord Provost van Glasgow.  De burgemeester dus.  Maar hij groeide hier op, voetbalde zoals het een socialist betaamt bij Excelsior Essen, noemt zichzelf een trotse Essenaar en in zijn Nederlands klinken de lokale klanken alleszins nog door.  Hij mag dan wel stellen dat hij premier De Croo in het Nederlands heeft begroet, ik ga ervan uit dat hij eigenlijk in het Essens sprak.  Gelukkig voor De Croo is dat een minder zwaar accent dan het Schots voor de Engelsen – Schotland is de enige plaats ter wereld waar ik ooit in het Engels de weg heb gevraagd en het antwoord vervolgens niet heb begrepen, ook niet na het twee keer opnieuw te vragen.

Braat, die sinds 2007 voor Scottish Labour in de gemeenteraad van Glasgow zetelt, nam de functie van Lord Provost vorig jaar over, nadat zijn voorgangster moest aftreden na een dispuut over haar onkostenvergoeding.  En zo kreeg de oud-leerling van de Erasmusschool én het College in Essen de kans om als burgemeester de groten der aarde in zijn stad te ontvangen tijdens de klimaattop COP26.  Dat hij zelf ook veel belang hecht aan klimaatbeleid heeft hij overigens met die andere Essense socialisten -die in ons wat meer bescheiden gemeentehuis aan het Heuvelplein- én met mij gemeen.  Het past natuurlijk ook wel voor de stad die de klimaattop ontvangt.  Of die top een succes of een mislukking moet worden genoemd, daarover is nog wat discussie mogelijk.  Mij lijkt het een stap vooruit (pun not intended) maar er zal nog meer nodig zijn om de opwarming van het klimaat af te toppen.  Dezelfde vaststelling geldt overigens ook voor de klimaatplannen die hier ten lande werden opgemaakt.  Maar voor Glasgow en zijn burgemeester is het alleszins een goede zaak geweest om gastheer te kunnen spelen.

We mogen er best wel trots op zijn, vind ik, op “onze” burgemeester bij de Schotten.  Hopelijk slagen we erin om hem snel eens naar hier te halen.

De informatie uit mijn stukje komt van het internet, onder meer van dit artikel, maar ook uit het artikel dat Guy Van den Broek in 2017 in De Spycker over Braat schreef.
Op het programma

Op het programma

Ik heb leren programmeren toen ik een jaar of elf was.  Misschien wel vooral omdat de computer die mijn vader had gekocht me mateloos fascineerde, en programmeren zowat het boeiendste was dat je daar toen mee kon doen.  Ik leerde BASIC uit een boek, en ook uit de Engelstalige handleiding die bij de computer was bijgeleverd – niet dat ik ooit Engels had geleerd, maar dat maakte niet zoveel uit blijkbaar.  BASIC was een erg flexibele en weinig formeel gestructureerde programmeertaal, die daarmee aanzette tot grote slordigheid.  Ik ben er een slordig programmeur door gebleven.  Gelukkig heb ik zo goed als altijd programma’s afgeleverd die alleen ik zelf moest begrijpen.  Maar zelfs dat bleek nadien niet altijd evident.  Zodat het bijstellen van een programma soms veel tijd vergde.  Want ik had best wel serieuze dingen gemaakt voor mijn vader, zoals een toepassing voor zijn facturatie.

In de middelbare school leerden we TurboPascal, waar ik voordien ook zelf al enkele stappen in had gezet.  Het was veel meer écht programmeren dan BASIC, maar uiteindelijk kon je er niet echt iets meer mee.  En omdat ik mijn succesvolle toepassingen nu eenmaal in die taal had ontworpen, leerde ik het niet echt goed.  Al haalde ik wel goede punten, want de opdrachten die we kregen waren niet zo moeilijk.  Aan de unief kregen we het vak programmeren in zijn meest theoretische vorm : we moesten algoritmes kunnen schrijven, maar ik herinner me niet dat we die ook echt op een computer moesten kunnen laten werken.  Een beetje zoals theoretische zwemlessen toch wel.  Heel veel deed ik er niet mee.

Pas later, toen de websites ontstonden, pakte ik de draad echt terug op.  In de mate dat HTML een programmeertaal is, leerde ik daarvan wat ik nodig had om de code aan te passen die FrontPage of andere toepassingen voor mij ontwierpen.  Ik leerde mijn plan trekken met het aanpassen van door anderen gecreëerde JavaScripts, en als ik niet vond wat ik zocht maakte ik er ook wel eentje zelf – dat dan vaak ingewikkelder was dan die gezochte, want anders had ik het wel kant-en-klaar gevonden, natuurlijk.  Maar uiteindelijk was het de combinatie PHP/MySQL die me opnieuw echt aan het “coderen” kreeg.  Dat mag nét iets slordiger dan TurboPascal, al vergeeft het je niet als je een puntkomma vergeet.  En vooral, het bleek een zeer krachtige tool om websites net iets meer te laten zijn dan een visueel uithangbord.  De site van Essen in Beeld is een product daarvan.

De meeste websites die ik ontworpen had raakten de laatste jaren stilaan “uit de mode”, bijvoorbeeld omdat ze zich niet aanpassen aan smartphones en tablets.   Dat deed eerst degenen voor wie ik ze had ontwerpen en later mijzelf overstappen naar content management systemen zoals WordPress, waarop deze site nu draait, en waarbij de PHP door het systeem zelf gemaakt wordt en goed verborgen zit, zodat er alleen uitzonderlijk nog geprogrammeerd moet worden.  Dat maakt ook dat ik altijd wat bang ben als ik aan Essen in Beeld toch iets moet veranderen, want hoe zat dat ook alweer in elkaar ? Maar de site hermaken zit er voorlopig niet in : de Heemkundige Kring plant een nieuwe website en daar wacht ik op.

Ondertussen ontdekte ik wel een andere omgeving.  Eigenlijk moet je er niet eens voor kunnen programmeren : IFTTT laat je toe om allerlei toepassingen aan elkaar te koppelen, volgens het basisprincipe “if that then that”, één van de meest zinvolle maar ook één van de meest basale programmeercommando’s .  Wil je een sms ontvangen wanneer je het licht aandoet ? Dat kan geregeld worden.  En dat is maar één van de talloze mogelijkheden.  Omdat ik in mijn huis enkele (kleine) “smart”-systemen heb, vind ik het wel leuk om daarmee wat te experimenteren – als die systemen bijvoorbeeld “scènes” of “routines” mogelijk maken, wordt het arsenaal van mogelijke koppeling meteen uitgebruid.  Maar ook wie dat niet heeft en bijvoorbeeld zijn Facebook- en Twitteraccounts aan elkaar wil linken kan IFTTT gebruiken.  Wie het allemaal nog wat meer programmeerbaar wil, kan de link maken met Apilio, en ook echte variabelen maken bijvoorbeeld.  Wat ik dus ook doe : zo bepaalt de buitentemperatuur in de namiddag mee of mijn verwarming al dan niet opgeladen wordt ’s nachts.

Of hoe het programmeerbloed toch een beetje kruipt waar het niet kan gaan.  Wat ook maakt dat ik soms net iets verder met ICT’ers of andere programmerenden kan meepraten dan ze voorzien hadden.  Zo heb ik ooit voorgesteld om een toepassing die volgens ICT weken lang ontwikkelingstijd nodig had in een dag of twee zelf te maken.  Toen bleek het plots toch niet zó moeilijk meer…

Het vallen van de bladeren

Het vallen van de bladeren

In het kader van de herinrichting van mijn zolder ben ik mijn archief aan het uitwieden.  Door sommige mappen en dozen ga ik met de grote borstel door, in andere gevallen moet elk stuk afzonderlijk bekeken worden.  Daar kruipt dus wel wat werk in.  Heel wat van die stukken betreffen uiteraard de lokale Essense politiek.  Het oudste verslag met politieke inslag dat ik terugvond dateert van 1998; ik ben er dus al wel even mee bezig.  In veel gevallen gaat het om dossiers waar ik ooit heel kort, of net heel lang, mijn tanden in heb gezet.  Van sommige vraag ik me nu af wat me destijds bezielde om er belangstelling voor op te brengen, van andere betreur ik het nu dat ik me er toen niet meer mee heb bezig gehouden.  In sommige gevallen herinner ik me meteen waarover het ging, andere toen mogelijk belangrijke zaken zijn ondertussen in de nevelen van de tijd verdwenen.  Er zitten stukken die een zekere mildheid oproepen.  Waarover heb ik me destijds toch druk gemaakt ? Of zelfs : eigenlijk had ik toen ongelijk.  Bij andere voel ik meteen weer dezelfde boosheid als toen het verhaal actueel was, of is die ondertussen nog feller geworden.  Van een stuk van meer dan 20 jaar oud heb ik zelfs de mogelijkheden voor hergebruik ontdekt.  Misschien komt het nog eens van pas.  En een ander verslag dat ik me niet meer herinnerde verklaart niet alleen voor een belangrijk deel de voorbije vier gemeenteraadsverkiezingen in Essen, maar ook de eerstvolgende.  En zelfs dat was ik vergeten.

Dat gaat dan om een intern partijverslag, en die houd ik uiteraard bij.  De meeste stukken die zuiver het gemeentebestuur betreffen, heb ik niet bewaard : wat daarvan relevant is zal wel in het Heuvelplein gearchiveerd zijn, denk ik dan.  Al zaten ook daar pareltjes tussen.  De hilarische episode waarbij OCWM-voorzitter André Moens bureelcontainers bestelde omdat het schepencollege niet inging op zijn vraag om meer ruimte te voorzien voor het OCMW-personeel is er daar één van.  Achter het bedachtzame imago van Moens -die zelf niet zo goed met kritiek om kon gaan- ging soms een verbazend doortastend politicus schuil die het aandurfde om anderen in hun hemd te zetten, en net die tegenstelling -en de bureaucratische kramp die aan het Heuvelplein het resultaat was- maakt het verhaal interessant, natuurlijk.

De storyline van de (nu recycleerbare) archiefstukken is er ook één van gemiste kansen – dat kan niet anders dan het perspectief zijn van iemand die meer dan 20 jaar in de oppositie zit.  Van zaken die aangekondigd werden en járen later nog steeds niet zijn uitgevoerd.  Denk eraan als u voorbij het domein De Belder links afslaat richting Hoek, langs het fietspad dat de Spillebeen volgt : het ligt er alleen op papier al jaren, in de praktijk is het iets voor zeer fanatieke veldrijders.   Maar soms is het ook een verhaal van dingen die toch zijn goedgekomen, tegen de verwachting in.  Omdat het veel beter is afgelopen dan ik had gevreesd.  Of ook, heel af en toe, omdat er uiteindelijk naar mij en mijn partijgenoten werd geluisterd.

Archieven zijn natuurlijk ook een verhaal van nostalgie en mijmering.  Over een zwembad waar we niet zolang geleden over de modaliteiten van “baantjes trekken” discussieerden.  Over een oude schuur die zorgvuldig werd afgebroken om netjes opnieuw te kunnen worden opgebouwd – quod non.  Over een mooi plan voor een plein dat nu vandaag nog steeds vooral een parking is – en over de samenwerking in dat kader met een partij die nu al twee verkiezingen na elkaar geen lijst indiende.  Heimwee ook naar goede, geëngageerde, inspirerende mensen die er vandaag niet meer zijn.  Jan, Roger, Jos, Gino, Fons – en ik vergeet er nog wel enkele.

Wat ik bewaar voor mezelf en het (symbolische) nageslacht gaat netjes terug de kast in.  Wat ik niet meer bijhoud wens ik een succesvolle recyclage toe, en daarmee hopelijk het behoud van enkele bomen die dan niet moeten sneuvelen om er papier van te maken.  Want ook dat bleek een constante : er worden in Essen bomen gekapt, en dat zorgt soms voor controverse – terecht of onterecht, en ook die beoordeling kan er na vele jaren anders uitzien.