Archief van
Maand: februari 2016

Mijnheer de burgemeester

Mijnheer de burgemeester

“Het rapport van uw burgemeester” : met deze titel of een variant worden in de pers de artikels aangekondigd die een balans opmaken in de aanloop naar de verkiezingen of bij wijze van halftijdse evaluatie. En zelfs wanneer de titel, zoals in de recente reeks van Het Nieuwsblad, “Gemeenterapport” is, wordt het in belangrijke mate gepersonaliseerd.

Het is in de Vlaamse gemeentepolitiek wellicht altijd zo geweest dat de burgemeester gezien wordt als de verpersoonlijking van het gemeentebeleid, maar ik heb de indruk dat de media dat beeld steeds verder versterken.

Terwijl de realiteit wellicht in de andere richting evolueert : vroeger was alleen de burgemeester min of meer professioneel met de gemeentepolitiek bezig, en was hij (altijd “hij”) ook echt de baas. Tegenwoordig is elk zichzelf respecterend schepen minstens halftijds met dat mandaat bezig. Het versnipperde politieke landschap maakt verder dat een burgemeester lang niet altijd een duidelijke meerderheid van de bevolking achter zich heeft. De kandidaat van een coalitiepartij die toevallig net groter is dan de andere partijen waarmee een meerderheid wordt gevormd, kan vaak de sjerp omgorden zonder veel persoonlijk mandaat. Het hoeft zelfs niet om de lijsttrekker of de persoon met de meeste stemmen te gaan : bij de verkiezingen van 2006 was Gaston in Essen geen van beide. En tenslotte geeft het Gemeentedecreet ook maar weinig persoonlijke bevoegdheden aan de burgemeester : de focus ligt op het schepencollege als geheel. En de voormalige exclusieve bevoegdheden, zoals die over de politie, moeten meer en meer gedeeld worden (toegegeven, in de praktijk vooral met andere burgemeesters).

Ik zie diezelfde verpersoonlijking minder op andere bestuursniveaus. De premier of minister-president domineren de beeldvorming over de regering heel wat minder, om het meest sprekende voorbeeld te geven. Toch denk ik dat ze in de praktijk minstens even sterk wegen op “hun” regeringen dan veel burgemeesters op hun college.

De beeldvorming is eigenlijk op maat gesneden van een ander kiessysteem. Eén waarbij de burgemeester rechtstreeks verkozen wordt, zelf schepenen benoemt en een meerderheid voor het beleid moet zoeken in de gemeenteraad. Daarop kan hij of zij dan inderdaad persoonlijk worden afgerekend. Ons systeem werkt vooralsnog anders, en ik hoor maar weinig pleidooien om het te veranderen. Maar vaak wordt het onjuist voorgesteld, ook door wie beter zou kunnen of moeten weten.

Dat komt schepenen die minder goed presteren goed uit, want die kunnen zich achter de burgemeester verstoppen. Anderzijds wordt het voor schepenen die wél goed werk leveren moeilijk om uit de schaduw te treden, wat vooral voor kleinere coalitiepartners lastig kan zijn.

Ook de oppositie wordt soms vooral in de rol van “tegenstander van de burgemeester” gedwongen. “Ja maar, hij doet toch zijn best en hij kan ook niet overal tegelijk zijn”, horen we dan wel eens – bijvoorbeeld als reactie op kritiek op het bouw- en woonbeleid. Waarheden als een koe, natuurlijk, maar de kritiek gaat niet over de persoon van de burgemeester, en behelst het hele beleid dat door de meerderheidscoalitie wordt aangestuurd. Dat we een sterk meerderheidssysteem hebben, waarbij oppositievoeren een nauwelijks veredelde hobby is, maakt het bovendien niet zo evident om er een “schaduwburgemeester” op na te houden, terwijl die verwachting soms wel wordt gewekt.

Het “rapport” van onze burgemeester blijkt niet zo goed. Natuurlijk ben ik het met die beoordeling eens. Maar mijn eigen oordeel is wellicht op een andere analyse gebaseerd als die van de meesten die op de krantenenquête antwoordden. En misschien ligt dat wel aan de context waarin de vraag wordt gesteld.

Flat tax

Flat tax

Zaal Beekdal, ongeveer 20 jaar geleden.

Het was één van de eerste politieke discussies waarin ik betrokken was. Ik was nog niet zolang voorzitter van de Essense VU. We hadden een overleg met de plaatselijke CVP, waarmee we een coalitie vormden. Het ging over de serviceflats in aanbouw. Aan welke prijs gingen die verhuurd worden ? Aan kostprijs, was mijn mening. Ruim beneden de kostprijs, was het CVP-standpunt. Ik vond het toen al de negatie van sociaal beleid om sociale voorzieningen te subsidiëren voor mensen die dat niet nodig hebben (zeker buiten het systeem van de sociale zekerheid om). En voor wie wel steun nodig heeft, bood en biedt het OCMW een prima uitweg.

Maar de lage prijszetting moest en zou doorgaan, waarbij het nauwelijks verholen doel van de CD&V-voorlopers was om de socialisten de wind uit de zeilen te halen. Of dat gewerkt heeft, betwijfel ik, maar dat deel van de analyse was alvast correct, want later zou de sp.a de grote verdediger van de serviceflatsubsidiëring worden.

En zo bouwde OCMW Essen flats, die sindsdien jaarlijks een stevig verlies betekenen voor de gemeentebegroting. Een verlies dat ook gebruikt wordt om de investeerders van (toen) Serviceflats Invest te betalen, een door de overheid mee opgezet vehikel dat zichzelf in de overeenkomst verzekerde tégen de overheid. In het contract met het OCMW werd namelijk opgenomen dat ze toekomstige belastingverhogingen aan het OCMW mochten doorrekenen.

Essen bouwde nog een tweede reeks flats, ook verhuurd aan een te lage prijs, maar langzaam begon het ook bij CD&V te dagen dat het prijsbeleid een molensteen om de hals was. Maar dan wel één die verwachtingen had gewekt : wie goedkoop huurt van een overheid gaat er uiteraard vanuit dat die overheid niet zomaar de prijs gaat verhogen. Zeker niet in een situatie waarbij de gebruiker in sterke mate afhankelijk is van de voorziening. Een betrouwbare overheid verhoogt de prijs van medicijnen niet tijdens de behandeling. Ze verlaagt subsidies op zonnepanelen niet wanneer die al op het dak liggen. Ze verhoogt geen prijzen voor mensen die al in serviceflats wonen. Slecht beleid heeft consequenties, vaak nog vele jaren nadien. Berouw komt na de zonde.

Dat geldt ook voor de toen afgesloten overeenkomst met de investeerders. Die worden nu met een belastingverhoging geconfronteerd – voor de tweede keer in enkele jaren tijd. Net zoals een paar jaar geleden besloten ze vervolgens niet dat het terecht is dat vermogen wat meer wordt belast. Neen, ze willen die belasting op basis van het contract doorrekenen aan de bewoners van het OCMW.

Als het OCMW echt wil, denk ik dat ze die clausule voor de rechtbank kan laten vernietigen (ze is er immers op gericht om het overheidsbeleid te dwarsbomen, zoals het doorrekenen van verkeersboetes dat ook zou zijn). Maar dat doet het OCMW niet. Het gaat ook niet op de blaren zitten die het over heeft gehouden aan de combinatie van een slechte overeenkomst en een verkeerde prijszetting. Het grijpt de belastingverhoging aan om zogezegd te proberen de prijszetting te corrigeren.

De boodschap aan de bewoners is dubbel :
1. Alle redenen zijn goed om de prijs te verhogen, als we er morgen een andere vinden dan gaan we dat ook doen, tot de historische vergissing die we 20 jaar geleden hebben gemaakt is rechtgezet. Dat we daardoor de betrouwbaarheid van de overheid grondig ondergraven maakt niet uit.
2. Het raakt ons niet dat een belasting op vermogen wordt betaald door gebruikers van sociale voorzieningen.

Volstrekt onethisch, maar ik ga ervan uit dat het vanuit het standpunt van de overheid niet onwettelijk is, zodat een klacht bij de toezichthouders me kansloos lijkt. Iets anders zou een klacht van een bewoner bij de rechtbank tegen het OCMW zijn (de parallel met de geest van de huurwet is immers evident), al zou die een bijzonder goede advocaat moeten hebben om zich te verweren tegen de financiële belangen die in dit dossier die van OCMW Essen ver overstijgen.

Het blijft hoe dan ook een bijzonder onverkwikkelijk verhaal, zonder veel goede kanten. En neen, kom niet zeggen dat jullie niet gewaarschuwd waren, beste CD&V-collega’s.

Zaal Beekdal, ongeveer 20 jaar geleden.

De Ronde Cirkel

De Ronde Cirkel

In 2003 was ik OCMW-raadslid. Ik had in 2001 en 2002 ook de Ronde van Essen gecoördineerd. Die twee hadden met elkaar niet echt iets te maken, al was OCMW-secretaris Stefaan Denewet een fervent Rondesupporter.

In 2003 gaf ik de fakkel van de Rondecoördinatie door aan Annemie Van Loon, die hem gedurende vele jaren mooi brandend heeft gehouden. De OCMW-fakkel ging in 2007 naar Suzanne Kerstens en Thomas Dekkers, die ik bijzonder dankbaar ben voor de manier waarop ze vanaf toen het N-VA/PLE-geluid in het OCMW hebben laten horen.

Zoals we bij de verkiezingen van 2012 afspraken geeft Suzanne nu haar zitje door. Daarnaast neemt overigens ook Brigitte Bouvé afscheid, als gevolg van een afspraak tussen haar Open Vld en CD&V. Ik heb Brigitte als collega en raadslid met gezond verstand altijd gewaardeerd. In de vorige legislatuur was ze, mede dankzij mij, plots enkele dagen voorzitster van het OCMW, na de bizarre CD&V-manoeuvres om Jos Van Loon van de voorzittersstoel te houden. Ze had dat gerust wat langer mogen doen.

En kijk, bij het afscheid van Suzanne belandt het OCMW-vuurtje toch wat onverwacht bij… Annemie Van Loon. Daar ben ik heel blij mee. Ze gaat dat goed doen, samen met Cathy en Thomas. En Jasper, die zijn inzet voor het OCMW combineert met… de Ronde van Essen. Er moet toch iets zijn dat die twee verbindt, denk ik dan.

Succes, Annemie !

Brussels by night

Brussels by night

Ik ben deze week een beetje Brusselaar geworden. Neen, Essense vreugde of verdriet daarvoor is niet nodig. Ik blijf gewoon waar ik ben. Maar het gegeven dat spaargeld vandaag wel heel weinig opbrengt (en lenen relatief goedkoop is), gecombineerd met de vaststelling dat ik beroepshalve regelmatig weinig andere keuze heb dan de nacht door te brengen in prijzige Brusselse hotels, heeft me ertoe gebracht om een kleine studio in het centrum van Brussel te kopen. Welgeteld 28 vierkante meters, wat ook elke twijfel zou moeten wegnemen : alleen al mijn archief kan er niet binnen ! Maar een klein tweede verblijf ga ik wel handig vinden, denk ik.

Dus ben ik toch ook een beetje onderdaan van de stad Brussel geworden. Mijn eerste ervaringen daarmee hebben me geleerd dat alles altijd nog erger kan (een stedenbouwkundig attest afleveren, voor een pand waar uiteraard de kans op bouwovertredingen zeer beperkt is, duurt bijna vier maanden). Ze hebben me ook geleerd dat er onvermoede mogelijkheden zijn om de burger flink te laten betalen voor allerlei diensten. Ik beloof alvast dat ik die elke keer opnieuw tussen Mechelen en Antwerpen uit mijn geheugen zal wissen. Neen, de stad Brussel en ik zijn nog niet meteen vrienden geworden.

En dan had ik het OCMW nodig. Niet voor een steunaanvraag, maar omdat ik de studio bemeubeld had gekocht en de meubels niet nodig had. Dus dacht ik dat het OCMW ze misschien kon gebruiken. Eén mail (ja, ja – gewoon in het Nederlands), en vanaf dan verliep alles vlot. Zodat ik na er minder dan één dag eigenaar van te zijn geweest op een half uurtje tijd werd verlost van een bed, drie kasten, een zetel, … Alles netjes gedemonteerd en meegenomen.

De (Vlaamse) OCMW’s zouden na 2018 moeten opgaan in de gemeentebesturen. Sommige gemeentebesturen zouden beter in hun OCMW opgaan, denk ik dan…