Archief van
Maand: oktober 2008

Landslide for Obama

Landslide for Obama

Woensdag wordt dit de titel op CNN : “US chooses Obama”. Volgens mij stevenen de V.S. inderdaad af op een overduidelijke overwinning van de Democratische presidentskandidaat. De tekenen aan de wand zijn duidelijk : ook gematigde Republikeinen hebben een “endorsement” voor Obama uitgesproken, met op kop uiteraard Colin Powell. En ook een aantal meer conservatieve media (of “liberale”, maar dan in de Europese zin van het woord) die vorige keer nog voor Bush kozen wordt nu de kaart van Obama getrokken. Het verschil in enthousiasme (en daardoor ook in financiën) tussen de beide campagnes is opmerkelijk. Bovendien is de senator van Illinois ongelooflijk gegroeid in deze verkiezingsstrijd : voor zijn spreekstijl past enkel nog het woord “begenadigd” en hij toonde ook aan dat hij de inhoud van zijn verhaal perfect beheerst. Bovendien ging hij niet of nauwelijks in op de provocaties van de Republikeinen. Deze Barack Obama doet me denken aan de Tony Blair die in 1997 de Britse verkiezingen won; ook daarom verwacht ik dat de overwinning even duidelijk zal zijn : hij belichaamt hoop na jaren van politiek aanmodderen, hij staat voor vernieuwing in een vermolmd systeem.

Obama heeft zich weten te positioneren als een verbindend centrumfiguur, wat eigenlijk helemaal niet zo evident was : de aanpak van zijn tegenkandidate bij de voorverkiezingen, Hillary Clinton, en zelfs John McCain zijn in principe meer afgestemd op de centrumkiezer dan die van Obama. Maar de perfect geregisseerde en geleide campagne van Amerika’s eerste zwarte president heeft een verschil gemaakt : ook de middenklasse is er nu van overtuigd dat “Yes, we can.” Je moet héél sterk in de schoenen staan om in dit soort moeilijke tijden met een positieve boodschap te scoren. Alleen dat al maakt dat hij het presidentschap verdient.

Dus wordt John McCain de verliezer. Dat stond niet in de sterren geschreven : potentieel was hij de Republikein die het meest geloofwaardig afstand kon nemen van George W. Bush, om zo andermaal dankzij een coalitie van voorzichtige kiezers en het diep-conservatieve “real America” de overwinning te behalen. Maar het gebrek aan enthousiasme en mobilisatiekracht bij net zijn harde achterban, teleurgesteld na acht jaar Bush, heeft hem de das omgedaan : om die mensen achter zich te krijgen, heeft hij Sarah Palin als vice-presidentskandidaat moeten kiezen (ook al in de grotendeels ijdele hoop daarmee Clintonkiezers voor zich te winnen). Palin heeft inderdaad veel enthousiasme opgewekt bij het Republikeinse voetvolk, maar uiteindelijk blijkt het vooruitzicht van een onervaren en soms zelfs ronduit onverstandige vice-president (in combinatie met een 72-jarige in het Oval Office) al te veel kiezers af te schrikken.

Terugplooien op de eigen achterban is altijd een riskante techniek, zelfs als het erop lijkt dat die achterban afhaakt (wie in Vlaanderen het schoentje past, trekke het aan) : uiteindelijk heeft de harde kern van eigen kiezers toch geen andere keuze, maar de zwevende centrumkiezer wordt er wel mee afgeschrikt. Al speelt dat in een stelsel zonder stemplicht natuurlijk nog net iets anders dan bij ons. McCain had veel beter kunnen kiezen voor een vice-presidentskandidaat die zijn basis had kunnen verbreden. Voor Joe Liebermann dus, in 2000 nog de running mate van Al Gore. Dan hadden de kaarten nu wellicht anders gelegen, want in de laatste campagneweken zou (uiterst) rechts zich toch wel achter de Republikeinen hebben geschaard. Maar het is dus anders gelopen : de 44e president van de V.S. wordt Barack Obama. Ik ben nu al benieuwd naar zijn eerste toespraak als “president-elect”. En naar het effect dat zijn verkiezing zal hebben op de wereld, en de politiek in Europa in het bijzonder. Krijgen we hier ook politici die met hoop in plaats van angst naar de stembus trekken ? Of hebben ze eenvoudigweg niet het formaat van de man van ¬ Chicago met roots in Kenia en Indonesië ?

Ik heb een steen verlegd in een riool op aarde…

Ik heb een steen verlegd in een riool op aarde…

Het schepencollege van een Vlaamse gemeente agendeert op de raad de instap in een samenwerkingsverband waarbij de volledige verantwoordelijkheid voor een nutsvoorziening wordt ingebracht. Het agendapunt wordt verdaagd, en drie weken later keurt dezelfde raad een voorstel van de oppositie goed om in te stappen in een ánder samenwerkingsverband. De overdracht heeft een geschatte waarde van 5 miljoen EUR, terwijl ook een jaarlijkse inkomst van ongeveer 500.000 EUR aan het samenwerkingsverband wordt overgedragen.

Niet het soort bedragen waar men de oppositie over laat beslissen, dus moet dit politieke fictie zijn. Maar neen, dit is gewoon wat gisteren op de Essense gemeenteraad gebeurde. Ons voorstel om in te stappen in Infrax werd goedgekeurd. Het gaf me een vreemd gevoel om dat toe te lichten in de wetenschap dat het unaniem ging worden aanvaard, nadat Dirk Konings vorige maand in de commissie milieu en ook de dagen nadien in nota’s met veel vuur de keuze voor Ri-Ant had verdedigd. Het moet voor Dirk ook wel bizar zijn geweest een amendement op ons voorstel naar voren te brengen, om mij dan (grootmoedig) te horen zeggen dat we dat wel konden aanvaarden. Waarna de voorzitter zonder stemming de goedkeuring noteerde.

Ik had mijn voorbereiding van vorige maand bij, waar allerlei ingenieuze weerleggingen van tegenargumenten op stonden. Maar die had ik gewoon niet nodig. Het openbaar debat over onze rioleringspartner is beperkt gebleven tot een kort vuurwerk in de commissie, met een heel select gezelschap. Een beetje jammer, al zal het in de coulissen (vooral bij de meerderheid) ook nog wel flink geknetterd hebben.

Maar het belangrijkste is natuurlijk dat de juiste beslissing is genomen. Daartoe diende ons voorstel, en het is goedgekeurd. Ik ben er best trots op, al deel ik de eer graag met Philip. En met Frans Schrauwen. “Bien étonnés de se retrouver ensemble”, zeggen onze zuiderburen dan. Of toch niet, want bij dit soort keuzes heeft Frans altijd aan de juiste kant gestaan.

Ondertussen daag ik mijn oppositiecollega’s aller gemeenten uit om iets soortgelijks voor elkaar te krijgen…

Quiztig

Quiztig

Ik heb gisteren mijn debuut gemaakt als quizpresentator. Samen met Carl Kerstens had ik de ESAK-quiz uitgewerkt, die we een hoog multimediagehalte hadden gegeven. Zo ongeveer op het laatste moment leek het ons het meest efficiënt dat ik niet alleen achter de computer zou zitten om de Powerpoint te bedienen, maar ook de microfoon zou hanteren. Ik heb al aan meer dan genoeg quizzen meegedaan om te weten wat er van mij werd verwacht, en dankzij de schermondersteuning heb ik ook maar één vraag moeten herhalen. Desondanks, en hoewel ook het roken in quizzalen gelukkig tot het verleden behoort, was op het einde van de avond mijn stem stilaan op. Maar het was leuk om te doen.

In de quiz zaten (voor wie me een beetje kent niet toevallig) acht vragen die verband hielden met een volkslied. De leukste vond ik deze : van welke autonome regio is dit het volkslied ?

“Jij verdient de Nobelprijs…”

“Jij verdient de Nobelprijs…”

Paul Krugman heeft de Nobelprijs economie gekregen. Als economist volg ik die toekenning met iets meer aandacht dan de prijzen voor pakweg geneeskunde of natuurkunde. Ik ben erg blij met deze keuze : Krugman is wellicht de (levende) economist die ik het meest waardeer. Omwille van zijn bevindingen over internationale handel, die altijd goed zijn om in het achterhoofd te houden als weer eens iemand onze grenzen wil sluiten voor producten uit het zuiden omdat die niet op basis van “eerlijke concurrentie” zouden zijn gepubliceerd. Maar ook omdat Krugman in een heel bevattelijke taal zijn ideeën aan de man kan brengen (zie bijvoorbeeld dit tekstje over vrijhandel of zijn blog die ook naar zijn columns leidt) en omdat hij positie durft nemen in het politieke debat. Wat hem de voorbije jaren tot één van de scherpste tegenstanders van George W. Bush maakte.

Hoewel de Nobelprijs naar hem gaat voor zijn werk omtrent internationale handel, is de prijs natuurlijk ook politiek relevant en daarom opmerkelijk. Maar volledig terecht.

The Return of the Great Depression ?

The Return of the Great Depression ?

In “The Economist” van vorige week stond een foto van de voetbalwedstrijd Anderlecht-Club Brugge. Wie dat enkele weken geleden zou hebben voorspeld, zou voor gek zijn verklaard. Er moet dus wel iets zéér ernstigs aan de hand zijn…

Ik vermoed dat atoomgeleerden destijds met gemengde gevoelens naar Hiroshima (of Tsjernobyl) hebben gekeken : afschuw, angst en fascinatie moeten elkaar hebben afgewisseld. De financiële crisis roept soortgelijke gevoelens bij mij op, en ik vermoed dat mijn economiediploma daar voor iets tussen zit. Het is allemaal bijzonder intrigerend : dat een bank als Fortis in twee weekends kan worden opgesplitst, waarna het ene deel wordt genationaliseerd en het andere verkocht, is iets dat ik tot het moment dat ik het hoorde niet voor mogelijk hield. Dat een stabiel, welvarend land als IJsland kan crashen was evenmin goed voorstelbaar. En het ergste lijkt nog lang niet voorbij. Economisch, maar ook politiek, staan ons de komende weken ongetwijfeld nog stevige verrassingen te wachten.

Het gaat allemaal ontzettend snel, en het lijkt wel erg sterk op de jaren 1930. Alleen is dat zowat de meest bestudeerde periode in de economische wetenschap, en zijn er ook lessen uit geleerd. Ik heb de indruk dat de verzamelde autoriteiten van deze wereld vooralsnog de goede beslissingen nemen, ondanks het zeer hoge tempo waaraan er knopen moeten worden doorgehakt. Het financiële systeem overeind houden is terecht de eerste prioriteit.

Pas als het financiële stof wat zal gaan liggen zijn, en hopelijk lukt dat deze maand nog, zullen de gevolgen duidelijk zijn voor wat economisten de “reële economie” noemen; zowat alles zonder de banken en de beurzen, is dat. Onvermijdelijk gaan heel wat bedrijven het moeilijk krijgen, maar de omvang van de recessie die eraankomt is erg moeilijk in te schatten. Ook op dat vlak kan het overheidsbeleid een belangrijke rol spelen : de renteverlaging die de centrale banken deze week doorvoerden is een eerste stap, die echter niet ten volle heeft kunnen werken omwille van de bankproblemen. Daarnaast wordt het de uitdaging om de economie te stimuleren zonder (nieuwe) begrotingstekorten op te lopen waar in de toekomst een hoge prijs voor moet worden betaald. Maar overheden met een overschot, op welk niveau ook, weten wat hen nu te doen staat : burgers en bedrijven middelen geven om de economische kringloop op gang te houden.

De winnaars van de crisis zijn ondertussen zowat overal de zittende regeringen, die alle kansen krijgen om bekwaamheid en daadkracht tentoon te spreiden. Ook degene van wie dat misschien het minst werd verwacht…

Quid CD&V ?

Quid CD&V ?

Laat ik toch maar niet spelen met de datering en gebruik maken van de afstand die de tijd biedt… Op 23 september barstte het kartel CD&V/N-VA. N-VA hield de dag voordien een congres waarop beslist werd om de federale regering niet langer te steunen. De partij stapte zo uit een meerderheid waar ze nooit echt was ingestapt. Wél een congres over de uitstap, niet over de instap : het moet een unicum in de politieke geschiedenis zijn. Uiteraard kon N-VA niet veel anders meer doen : de communautaire onderhandelingen waren leken niet echt meer op een geloofwaardige route in de richting van een stevige staatshervorming. N-VA zocht dus een aanleiding om eruit te stappen. Dat ging op 15 juli niet : er was simpelweg niet meer genoeg volk in de Wetstraat om aan “crisis” te doen. Dus werd er een congres vastgelegd in september, de kroniek van de aangekondigde uitstap.

In elk kartel hebben beide partners verschillende verwachtingen. Dat is geen probleem (kartelpartners zijn geen tweelingen), zolang die verwachtingen met elkaar verzoenbaar zijn. Om dat te weten, moeten beide partners elkaar voldoende kennen – ze moeten niet alleen weten wat de ander zegt, maar vooral hoe de ander denkt. Als ik zoek naar structurele oorzaken van de breuk in het kartel CD&V/N-VA kom ik eerst daar uit : CD&V zag in N-VA te veel een politieke partij naar eigen beeld en gelijkenis.

Het fundamentele zelfbeeld van CD&V is voor mij de overtuiging dat de partij geroepen is om (land, gewest, provincie en gemeente) te besturen. De overtuiging dat hun mensen dat beter doen dan wie dan ook, vanuit hun (bijna mythische) inbedding in de samenleving. De overtuiging dat ze evenwichten kunnen vinden waar anderen alleen verschillende keuzes zien. Dus moeten verkiezingen gewonnen worden, waarna de evidentie kan worden aangetoond dat ze het inderdaad beter doen. Dat uitte zich concreet in het mantra van het “goed bestuur” : vraag ons niet meteen wát we gaan doen, maar weet dat we het beter zullen doen. Op alle domeinen, dus ook op dat van de staatshervorming.

CD&V zag in N-VA de geknipte partner : N-VA wilde immers hetzelfde : goed bestuur, en een staatshervorming. Maar voor N-VA is goed bestuur iets anders : het is veel minder de overtuiging dat de eigen politici zoveel bekwamer zijn dan de anderen, het gaat vooral om een andere bestuursstijl : net iets degelijker, rechtlijniger, visionairder. En de staatshervorming is voor N-VA ook geen onderdeel van dat goed bestuur, maar een voorafgaande voorwaarde ervoor. Met N-VA-ers is het perfect mogelijk compromissen te maken op alle beleidsdomeinen. Alleen ligt de lat op het terrein van de staatshervorming ontzettend hoog – nogal vanzelfsprekend overigens voor een partij die als uiteindelijk doel de Vlaamse onafhankelijkheid vooropsteld, dat mag niemand dus verrassen.

Ook CD&V wilde en wil die staatshervorming. Maar het zit die partij in de genen om eerst en vooral de plaats aan de tafel te willen veiligstellen, om daarna pas over het menu te praten. De ontstane contradictie tussen “goed bestuur” en “geen regeringsdeelname zonder staatshervorming” kon uiteindelijk voor CD&V alleen beslist worden ten voordele van een regeringsdeelname. En voor N-VA geldt net het omgekeerde.

Dus kende CD&V N-VA onvoldoende – ze hadden me altijd even mogen bellen : wat ik waardeer aan de N-VA-manier van aan politiek doen is net die keuze voor een degelijk beleid vóór het nastreven van macht om de macht. Ofwel dacht CD&V dat een monumentale staatshervorming (eentje die op en N-VA-congres een 2/3 meerderheid haalt en de partij haar steun doet uitspreken in een regering waarin minstens één lid van het trio Reynders-Di Rupo-Milquet vice-premier wordt) echt wel realiseerbaar zou zijn na de verkiezingen van 2007 – bovendien op zeer korte tijd. Dat lijkt me nog veel erger : het is een ongelooflijke inschattingsfout, die ondermeer aantoont dat het een cruciale vergissing was om tijdens de oppositiejaren de band met de Waalse geestesgenoten van CdH te verwaarlozen. Ofwel wist CD&V perfect dat het kartel onhoudbaar zou zijn na de verkiezingen (tenzij het in de oppositie zou belanden). Dat zou zeer cynisch zijn tegenover de eigen kiezer.

Het ergste is wellicht dat elk van de drie mogelijke scenario’s een beetje waar zijn, in het hoofd van verschillende CD&V’ers – zonder een eenduidige visie of strategie. Alleen dan kan de klungelregie worden verklaard die volgde op de “kroniek van een aangekondigde uitstap”, alleen dat kan uitleggen dat de kranten maandenlang terecht konden schrijven dat het kartel werd geleid door Bart De Wever.

N-VA heeft zeer rechtlijning de lijn gevolgd die het voor zichzelf, de kiezer en de buitenwereld helder had uitgetekend. Het is niet mijn lijn – ik zou op het N-VA-congres wellicht bij de enkelingen hebben gehoord die vóór regeringsdeelname zouden hebben gestemd, wat meteen mijn ongeschiktheid als N-VA-lid zou aantonen. Maar de stelling dat N-VA de politieke crisis zou hebben veroorzaakt is doodgewoon onzin : de N-VA heeft geprobeerd het N-VA-programma uit te voeren. Het is even grote onzin als alles zomaar willen afschuiven op de onwil van de franstaligen.

De eerste oorzaak van de huidige situatie is de weigering of de onmacht in hoofde van CD&V om vóór de verkiezingen van juni 2007 een beetje vooruit te denken. Het is de keuze voor een verkiezingsoverwinning alleen omwille van die overwinning. Waar uiteindelijk niemand bij gebaat blijkt.

Open riool

Open riool

Na de gemeenteraad van augustus had ik het hier over een ontluikende vorm van dualisme, waar de gemeenteraad méér is dan de notaris die uitvoert wat in het schepencollege beslist is. Ik schreef erbij dat één zwaluw de lente niet maakt, en erg lang heb ik niet moeten wachten om daarin bevestigd te worden. Als de gemeeenteraad vorige week dinsdag echt had mogen beslissen over de keuze van een partner voor de riolering, dan zou Essen nu al in zee zijn gegaan met Infrax. Het verhaal staat in onze Nieuwsflits : ik maak me sterk dat er minstens 15 stemmen voor Infrax zouden zijn geweest, als er gestemd was.

Dat dat niet is gebeurd, is op zich al jammer : Infrax was de goede keuze. Persoonlijk betreur ik natuurlijk ook dat we het debat niet hebben kunnen voeren : de discussie in de commissie was pittig, en ik had me ook goed voorbereid op de raad – uiteraard is dat geen verloren tijd of energie, maar het heeft wel iets van een afgelaste wedstrijd – nu stond er alleen een rondje schaduwboksen op het programma. Toch is het vooral jammer voor de gemeenteraad : we hadden met 25 kunnen aantonen dat we in staat zijn om een fundamentele beslissing te nemen zonder dat die helemaal moet zijn voorgekauwd door het college of de administratie.

Nu, het stuk is ook niet helemaal op de planken gekomen zoals het college dat wilde. Mijn scenario is dan wel niet gevolgd, dat van hen -een nietszeggende discussie en dan een stemming om in Ri-Ant te stappen- is ook niet opgevoerd. Een gebrek aan regie, want ze hadden natuurlijk kunnen weten dat ze niet zomaar aan 13 stemmen zouden raken. Was het een bewuste keuze om de beide meerderheidsfracties nog de ruimte te geven om een eigen afweging te maken – dus toch dualisme ? Of ging het college ervan uit dat het dossier zo technisch is dat niemand een heldere keuze zou zien ? Was de gok net dat de rangen wel gesloten zouden worden eens het punt op de gemeenteraad geagendeerd stond ? Meestal werkt één van die laatste twee technieken wel, maar het is natuurlijk wel vreemd dat net zij die hem het best zouden moeten kennen de vorige burgemeester (andermaal) verkeerd hebben ingeschat. Of toch niet, want uiteindelijk stemde Frans Schrauwen netjes mee vóór het uitstel. Maar dat is natuurlijk nog lang geen stem voor Ri-Ant. Als het over de keuze van intercommunales gaat, heeft hij dan ook een reputatie te verdedigen : hij had het altijd bij het rechte eind.

Als de meerderheid dat wil, dan is het debat voorbij vóór de raad opnieuw samenkomt. Als de keuze dan Infrax is -die kans lijkt me reëel-, dan valt daar inhoudelijk wellicht niet zo veel op af te dingen, al kan over de modaliteiten nog wat worden gediscussieerd. Maar ik geef toe dat ik het boeiender zou vinden om de twee voorstellen tegenover elkaar te plaatsen en dan de knoop door te hakken.

PS Deze site lag wat langer stil dan voorzien. Dat heeft te maken met professionele drukte in combinatie met veel “engagements”-werk en een goed gevulde politieke agenda – een dossier zoals de riolering kost toch wel wat tijd. Maar u houdt van mij nog (minstens) een bijdrage te goed over het einde van hét kartel (neen, N-VA/PLE bestaat nog : Leterme had me misschien even moeten bellen voor tips), over de financiecrisis en over de Amerikaanse verkiezingen. Die krijgen dat netjes een datum tussen 11/9 en vandaag mee…