Archief van
Jaar: 2014

De wereld is klein

De wereld is klein

Vorige vrijdagavond ben ik met mijn broer naar het laatste deel van de “Hobbit”-trilogie gaan kijken. Vakmanschap, die film, maar als zesde in de “Middle Earth”-reeks, en als laatste deel en “prequel” van de drie eerste, toch net iets te voorspelbaar. Met bovendien een aantal losse eindjes, wat niet zo gelukkig is voor deel 3 van 6, natuurlijk. Of is Peter Jackson nog van plan om een 7e deel te maken ? Nu, voor wie de boeken van Tolkien heeft gelezen zal het allemaal wellicht wél duidelijk zijn. Maar tot die groep behoor ik dus niet.

Dat niet het hele verhaal afgewerkt was, gaf ons nadien wel mooi de kans om daarover te discussiëren. Van Middle Earth belandden we bij “Earth” tout court. Met als kernvraag : “Wat is de meest overdreven titel : De Slimste Mens ter Wereld of Wereldkampioen Veldrijden”. Ik weet het nog zo niet. Beide concepten hebben een echte waarde – ook al wordt die vooral door de televisie gemaakt. Ook al gebeuren de opnames voor een levend publiek.

Eigenlijk was ik nog nooit eerder bij dat “levend publiek” op de Essense veldrit. In 2009 had ik een perskaart (Essen in Beeld, weet u wel), de jaren nadien mochten de Molenheidevrienden op mijn vrijwillige inzet rekenen. Al moet ik zeggen dat ik telkens minstens drie kwart van de profwedstrijd heb gezien. Door omstandigheden kon ik deze keer niet helpen. Waardoor ik plots toch toeschouwer werd.

Dankzij Robin mocht ik zelf als VIP naar Hemelrijk afzakken. Een heel andere manier om de dag te beleven dan pakweg in de kou aan de inkom – waardoor mijn respect voor wie dáár stond natuurlijk nog groter is geworden. De wedstrijden, zowel bij de dames als de heren, lagen iets te snel in de finale plooi om spannend te zijn, al zette Wout Van Aert natuurlijk een zeer indrukwekkende prestatie neer. Sven Nys, beste veldrijder aller tijden en eigenlijk ook mijn favoriet (naast de Essenaren uiteraard – ik wil mijn kiespubliek niet voor het hoofd stoten) slaagde niet in het verhoopte wederoptreden. Zoals aan krant dat deze week opmerkte doet dat 0,0% af van zijn verdiensten voor de sport : als de titels er toch meer waard zijn dan die van “De Slimste” dan is dat dankzij hem. Toch zou het helpen als er meer dan één buitenlander in de top tien zou rijden – in Essen moest Walsleben de eer van nogal wat naties, en daarmee ook een beetje die van het veldrijden op zich, redden.

En de toekomst van de Essense veldrit ? Ik mis eerlijk gezegd de bijzondere charme van de Grote Prijs Rouwmoer. Ik hoop dat het anders uitdraait, maar ik weet niet of de verhuis naar de douaneloodsomgeving op termijn echt perspectief biedt. Als mede-eigenaar (of ik het nu graag hoor of niet, ik ben bestuurder van het Autonoom Gemeentebedrijf) is de veldrit wat mij betreft zeer welkom op ons domein, daar niet van. Maar of het terrein en het veldrijden elkaar echt genoeg te bieden hebben om in een (krimpend ?) circuit voor jaren overeind te blijven, weet ik niet. Al past het om in de eerste plaats de organisatie te feliciteren met een mooie editie 2014, natuurlijk. Ik heb er alvast van genoten…

Zwarte doos of zwart gat ?

Zwarte doos of zwart gat ?

Ik houd een goed gevoel over aan de gemeenteraad van gisteren. De discussies die ik mee mocht voeren waren redelijk scherp, maar ik had niet de indruk dat het allemaal in dovemansoren viel.

Al kan ik niet anders dan toch ook heel verontwaardigd zijn. Ik heb de burgemeester gisteren uitdrukkelijk laten bevestigen dat de discussie die we vorig jaar over het meerjarenplan hebben gevoerd wellicht het belangrijkste debat in de hele legislatuur was. Bij die gelegenheid gaf de unanieme raad vijf uitdrukkelijke opdrachten mee aan het schepencollege. Vijf keer vroeg de raad om het meerjarenplan aan te passen, vooral door het substantieel beter te onderbouwen of uit te werken. Met die vijf door de hele raad goedgekeurde beslissingen gebeurde gewoon niets. De burgemeester leek zich gisteren zelfs pas voor het eerst dit jaar te herinneren dat ze genomen waren. Pijnlijk. Maar vooral onaanvaardbaar. Hij stelt nogal eens dat de gemeenteraad “op hoofdlijnen” moet besturen en de rest aan het college over moet laten, maar zelfs als de raad dat uitdrukkelijk doet, dan gaan de beslissingen in de schuif. Eigenlijk vind ik dat dit de gemeente formeel “onbestuurbaar” zou moeten maken, en niet wat dissidenties bij geheime stemmingen, zoals dat nu blijkbaar in Borgloon de aanleiding is om te stellen dat het college het vertrouwen verloren heeft. Maar goed, dat zal wel naïef zijn van mij.

Of toch niet helemaal, want de burgemeester en ik vonden elkaar wel in de vaststelling dat het hele verhaal van de “Beleids- en Beheerscyclus” (BBC), die de nadruk legt op meerjarenplannen en daarnaast een beperkte rapportage, tot nu toe niet had geleid tot een transparanter bestuur. Ik vermoed, eerlijk gezegd, dat zelfs de doorsnee-schepen daar last van moet ondervinden. Het hele BBC-verhaal kán wel zinvol worden ingevuld, en er zullen ongetwijfeld gemeenten zijn die dat doen. Maar dat vraagt om een behoorlijke dosis politieke wil, en de regels nodigen toch vooral de administratie en het college (in die volgorde, vrees ik) uit om van het financieel beheer -al dan niet vrijwillig- een grote zwarte doos te maken.

Al moeten we het kind ook niet met het badwater weggooien. Zo vind ik het erg verfrissend dat de absurde tweedeling tussen positief vermogen (reserves) en negatief vermogen (schulden) nu werd weggewerkt, en ze gewoon worden samengeteld. En voor een deel kampen we met een overgangsprobleem, ook al omdat de invoering van de BBC in Essen ongeveer samen lijkt te zijn gevallen met een reëel financieel omslagpunt. Ik zag nogal wat mensen knikken toen ik stelde dat de rekening over het jaar 2014 erg leerzaam wordt voor ons allemaal.

Wat ik gisteren alvast leerde is dat het groeiende inwonersaantal, als exponent van de evolutie die ik hier al verschillende keren heb aangeklaagd, ook een financiële component heeft. De achterliggende groeivoet van de belastingen is -althans op papier- nodig om de rekening te doen kloppen. Dan wordt het wel erg verontrustend voor het open en landelijke karakter van onze gemeente.

Over dat karakter ging het tenslotte ook in de discussie over de “activeringsheffing”, de belasting op onbebouwde percelen. Een discussie die vooral aantoonde dat een reglement van elders kopiëren eigenlijk nooit een goed idee is, en minstens een grondige screening, artikel per artikel vergt – eerst door de opstellers van het reglement, en vervolgens best in een raadscommissie. Het verbaast me vaak dat “gemeentelijke autonomie” tot zoveel knip- en plakwerk leidt (in het Autonoom Gemeentebedrijf zagen we daar vorige week nog een staaltje van – op een tabel bleek in plaats van “Essen” nog “Scherpenheuvel-Zichem” te staan…).

Mijn vragen over de toepassing in de weekendzones en het Woonbos deden het reglement alvast tijdelijk de das om. Hopelijk krijgen we alsnog de kans om het grondiger te bekijken, want er zitten nog meer adders onder het gras. En uiteindelijk blijft ook de principiële discussie boeiend. Daar moeten voor- en tegenstanders hun posities trouwens nog uitklaren. We zijn het er allemaal over eens dat er in het reglement terecht veel uitzonderingen zijn. Maar als dat zo is, heeft de belasting dan wel het krachtige sturend vermogen richting goedkopere prijzen (zoals de voorstanders beweren) of het versneld volbouwen van Essen, met vervolgens hogere prijzen als gevolg (wat de tegenstanders stellen) ? Als het sop de kool niet waard is, dan kunnen we zonder deze belasting en is ze hoogstens een doekje voor het bloeden dat de sp.a over de verloren Grondbank heen moet helpen. Maar als het om een belasting zonder veel effect gaat, dan kan ze anderzijds ook niet veel kwaad, natuurlijk. Wordt vervolgd…

In Memoriam Fons Tobback

In Memoriam Fons Tobback

Met zijn drieën hebben we vaak gemeenteraden voorbereid : Fons, Dirk en ik. Bestuursvergaderingen hebben we gehouden, soms met nog één of twee extra aanwezigen. Soms ook niet. De tijden zijn veranderd. Toen Fons schepen was, zat ik de lokale VU voor. Op het nationale secretariaat van die partij sprak men mij ooit eens aan met “de kabinetschef van Fons Tobback”.

Neen, 1994, toen we in de meerderheid stapten met de toenmalige CVP en Fons dus schepen werd, was geen gemakkelijk moment. 2006, toen Fons overstapte naar -diezelfde- CD&V omwille van de misgelopen kartelbesprekingen met die partij was ook niet evident. Als beide anders lopen, zien wellicht vooral mijn politieke verhaal, dat van Dirk en dat van Fons er heel anders uit. Maar tussen 1994 en 2006 hebben we fantastisch samengewerkt, heel veel plezier beleefd en ook gewoon veel bereikt. Ik weet zeker dat we dat nadien alle drie gemist hebben. En ik weet al even zeker dat we ervan uitgingen dat we er ooit een pint op zouden gaan drinken, ná de politiek.

Maar die tijd ná de politiek komt niet meer. Deze nacht is Fons Tobback overleden. Goede, warme mensen sterven altijd te vroeg – maar voor Fons geldt dat vandaag wel heel in het bijzonder.

Luc De Vos 1962-2014

Luc De Vos 1962-2014

Voorlopig gaan we nog even door
Op het lichtend pad, het verkeerde spoor
Mensen als ik vind je overal
Op de arbeidsmarkt, in dit tranendal

En sterren komen, sterren gaan
Alleen Elvis blijft bestaan
Mia heeft nooit afgezien
Ze vraagt: kun jij nog dromen?

In 1993 stond Gorki op het Ambiorexfestival. De dag na het KSJ-kamp, de dag na het overlijden van Koning Boudewijn ook. Rudi zette de foto van dat optreden vandaag op Essen in Beeld. De zon scheen hard, de toekomst lag voor ons.

De Vos schreef mee de soundtrack van mijn jeugd. Een tekstregel uit zijn zeer tijdloze “Mia” haalde mijn eindverhandeling aan de Universiteit Antwerpen en bleek ook een goede “voorspeller” voor mijn latere carrière. Het lied blijft één van de mooiste in het Nederlands – het blijkt ook erg moeilijk om het geloofwaardig te coveren, want verbonden met de unieke stem van De Vos. In zijn versie bezorgt het me altijd een beetje kippenvel, en dat is maar voor drie of vier liedjes in mijn eigen taal weggelegd.

Sterren komen, sterren gaan. Maar sommige gaan te vroeg.

Ei zo na

Ei zo na

De Nacht van de Essense Jeugd in een wat te koude zaal Rex bracht gisteren opnieuw de Essense jeugdbewegingen bijeen. Het goede idee om aan de gemeenteraadsleden te vragen om een handje toe te steken en zo de jeugdwerkers zelf niet opnieuw ook daarmee te belasten, leidde ertoe dat ik met Robin de bonnenverkoop in goede banen mocht leiden. Met veel plezier.

Jasper Van Landeghem leidde de finale van de “Battle der Essense Jeugdverenigingen”. KLJ Hoek ging verdiend met de overwinning lopen. Een mooi bewijs van de veerkracht van die beweging, die het niet altijd even gemakkelijk heeft – en ook van de wijk waarin ze actief is.

Jasper zelf won ook het “Gouden Ei“, de prijs voor verdienstelijk jeugdwerk, zoals we die met de Jeugdraad in 1996 in het leven hebben geroepen. Een meer dan terecht “Ei” voor hem – waarop ik ook zelf een beetje trots ben, meer als oud-KSJ’er dan als N-VA/PLE’er overigens.

Zelf was ik ook genomineerd – hopelijk meer op basis van mijn “cv” in het jeugdwerk dan op grond van wat ik het laatste jaar heb “gepresteerd”, want dat is redelijk beperkt. En de Ronde van Essen won het Ei al in 2009. Ik denk overigens dat de Jeugdraad zich eens moet buigen over het proces van nominatie en verkiezing. Ik zou minstens één van beide meer gestructureerd laten verlopen : ik denk dat de Jeugdraad zelf ofwel uit de nominaties degenen moet selecteren die echt in aanmerking komen voor een Ei, ofwel na de open nominatie een jury aan het werk moet zetten om de winnaar te kiezen. Zonder aanpassing dreigt er vroeg of laat een Koekoeksei uit het gouden nest te vallen…

En dan denk ik aan Brabant…

En dan denk ik aan Brabant…

Ik heb een tijdje geleden een e-mail verstuurd om ervoor te zorgen dat het paadje tussen Stationsstraat en Hemelrijkweg niet ten onrechte het „Rode Beukenpad” zou worden, terwijl het „Rodebeukenpad” moet zijn. Was dat een prioriteit ? Neen, natuurlijk. Ik vind pakweg de heraanleg van Over d’Aa of de bouw van een nieuw zwembad honderden keren belangrijker. Maar moest ik daarom stilzitten ? Het aanpassen van de naam van het paadje heeft het gemeentebestuur natuurlijk ook niet veel moeite gekost. Het is een te gemakkelijke verdediging tegen een wat kleiner, goed voorstel : „Is dat nu een prioriteit ?”. Het antwoord is vaak „Neen, en dat heb ik ook nooit gezegd. Maar gaat het ten koste van iets dat wel een prioriteit is ? Indien niet, wat is dan het tegenargument ?”

Waar wil ik naartoe ? Naar nergens, ik wil hier blijven. Hier, dat is in Midden-Brabant. Want daar situeert onze gemeente zich, zij het redelijk noordelijk binnen Midden-Brabant. Eigenlijk net ten zuiden van Noord-Brabant, zo u wil. Ik vind het dan ook een uiterst welkom voorstel van de Vlaamse Parlementsleden Somers, Van Dijck en Van Den Heuvel om onze provincie ook gewoon de naam „Midden-Brabant” te geven. Het „uittreden” van de stad Antwerpen uit de provincie is daarvoor een mooie aanleiding, maar zelfs zonder die stap hoort het centrale stuk van het historische en hedendaagse Brabant natuurlijk gewoon die naam te dragen. Het is nogal vreemd dat Waver en Oss wel „Brabants” grondgebied zijn, en Essen en Mechelen niet. En het Brabantgevoel, over lands- en taalgrenzen heen kan wel wat versterking gebruiken. Over taalgrens gesproken : wie wel eens in Nispen gaat winkelen beseft ongetwijfeld dat de dialectgrens alvast niet in de Grensstraat ligt…

Volgens mij gaat dit voorstel slagen. Neen, niet onmiddellijk. Eerst moet het stof gaan liggen en moet blijken dat niet het voorstel zelf, maar de karikatuur die ervan wordt gemaakt, te belachelijk is voor woorden. En dan gaat het langzaam insijpelen. Volgens mij is er al minstens één gedeputeerde van de provincie „Antwerpen” die er wél voorstander van is. Het komt er nog van.

Brabanders aller landen, verenigt u !

Rome sweet Rome

Rome sweet Rome

Nadat ik van het Italiaans Voorzitterschap gebruik had gemaakt om Milaan te bezoeken, en van de zomervakantie om naar Napels te trekken, kon ik natuurlijk de kans niet voorbij laten gaan om een weekend in Rome door te brengen. Het was al meer dan tien jaar geleden dat ik nog eens wat „quality time” in die stad had doorgebracht. Een warm herfstzonnetje bleek mijn beloning om dat nu wel te doen.

Rome houdt in een aantal opzichten mooi het midden tussen Milaan en Napels, wat niet mag verrassen natuurlijk. Al is het ook en vooral een drievoudige hoofdstad : van dat Italië van Milaan en Napels, maar ook van het katholicisme. En van een wereldrijk dat ondanks de „val” van vijftien eeuwen geleden nog steeds imponeert en een diepe stempel drukt op het Middellandse Zeegebied.

Ik heb mijn natuurlijke neiging onderdrukt om me op die laatste hoofdstad te concentreren. Dat had ik bij mijn vorige bezoeken namelijk al gedaan. Ik heb wel een belangrijke lacune goedgemaakt, door de catacomben te bezoeken. En daarmee natuurlijk ook de brug gemaakt naar de „hoofdstad” die ik vooral bezocht heb, het Rome van de kerken en de pausen. Zo ben ik voor het eerst sinds de Retoricareis terug naar de Sixtijnse kapel geweest. En heb ik een twintigtal kerken bezocht, waaronder vijf van de zeven die klassiek volstaan voor een volle aflaat – mijn wiskundige ingesteldheid doet me dan vermoeden dat ik voor vijf van de zeven hoofdzonden nu weer helemaal „clean” ben. Ik moet nog kiezen – alle suggesties zijn welkom.

Toevallig was ik ook net op tijd bij het presidentieel paleis voor de wissel van de wacht, die meteen een concert van de militaire harmonie bleek te zijn. Een meevaller dus.

Minpuntje ? Tja, je voelt je in Italië als toerist toch niet altijd welkom. Boze blikken als je geen Italiaans begrijpt horen er blijkbaar ook bij. In de metro een oplossing zoeken voor een automaat die wel zégt biljetten van 20 EUR te aanvaarden maar dat niet doet blijkt niet mogelijk – de suggestie kwam er eigenlijk op neer om dan maar te voet te gaan. En de taxi-chauffeur die dan uiteindelijk het biljet wisselde deed dat met zichtbare en verbale tegenzin. In de bus vragen of die aan je hotel stopt -wat in het Italiaans werd bevestigd- bleek ook niet genoeg om te zorgen dat de bus daar dan ook gewoon stopt. Voor sommigen is dat misschien de charme – het „tegen wil en dank” populaire land, maar ik verkies toch de Griekse aanpak.

Nu, ik mag natuurlijk niet veralgemenen – mijn pogingen om gelato te kopen bleken wel altijd succesvol. En Rome blijft een prachtige, levende en gezellige stad. Dus grijp ik ongetwijfeld de volgende gelegenheid om er enkele dagen door te brengen ook weer aan. Ik moet een aantal musea nog eens uitgebreid van binnenuit bekijken. En die Romeinse ruïnes, die blijven natuurlijk aantrekken…

Weer prijs

Weer prijs

We hebben in de gemeenteraad unaniem beslist om de culturele prijs uit te reiken aan Ivan Janssens. Voor al het werk dat hij in het verzamelen en verspreiden van kennis over de twee wereldoorlogen in onze gemeente heeft gestoken. Een zeer terechte erkenning voor het voormalige sp.a-gemeenteraadslid. Het is dan ook bijzonder jammer dat zelfs dit soort eenvoudige, feestelijke en onomstreden beslissing door het schepencollege in het honderd wordt gedraaid. Hoe kende Essen tot nog toe culturele prijzen toe ? De procedure is eenvoudig : er komt een voorstel, de Cultuurraad wordt geraadpleegd, de gemeenteraad beslist en de prijs wordt uitgereikt. Volgens de schepen van cultuur werd er al enkele jaren gewacht op het geschikte moment om de prijs aan Ivan uit te reiken. Geen probleem dus om het draaiboek netjes te volgen, meer dan tijd genoeg. Hoe komt het dan dat er toch nog een onmogelijke improvisatie nodig was, waarbij het college zelf de beslissing al maar nam, de uitnodigingen liet drukken, de toekenning „ter kennisname” op de gemeenteraad agendeerde, die dan vaststelde dat hij zelf bevoegd is en dus de prijs -die ondertussen al bekend was gemaakt, uiteraard- alsnog zelf toekende ?

Is dat zo erg ? Hetzelfde college is verantwoordelijk voor miljoenenprojecten, stuurt tientallen personeelsleden aan, kent belangrijke vergunningen toe en beslist hoe onze gemeente er binnen één, vijf, tien jaar uitziet. En het acht -dixit de burgemeester in het infoblad- de waarden van de democratie zeer hoog. Een democratie, die nu eenmaal procedures vereist om willekeurige machtsuitoefening tegen te gaan – een aspect dat wel eens vergeten wordt ná dat andere belangrijke aspect van democratie : verkiezingen winnen en meerderheden vormen. Een democratie, overigens, die op dit continent alleen kon overleven dankzij de heel zware offers die net werden gebracht in de oorlogen die Ivan in de herinnering levend houdt. Dus ja, ik vind dat erg. Heel erg eigenlijk. Maar dat zal wel aan mij liggen. Alweer.

Essen tegen de democratie

Essen tegen de democratie

Gisteren besprak de gemeenteraad het voorstel om de procedure stop te zetten die het schepencollege voor de Raad van State heeft ingespannen om het inzagerecht van de raadsleden in te perken. Alle raadsleden van CD&V en sp.a stemden het voorstel zonder verpinken weg. Ik ga hier voor één keer mijn volledige toelichting weergeven…

Voorzitter, collega’s. We zitten hier met 17 (Robin en Anne weren ziek), want in dit debat hoort het college niet tussen te komen en ik hoop dat de collegeleden dat ook beseffen. Alle 17 zijn we verkozen om Essen te besturen. Niet voor onszelf, maar namens de Essenaren. We zijn op gelijke voet verkozen met de 6 of 7 aan die kant, maar de meerderheid van ons heeft hen gevraagd om het dagelijks bestuur op te nemen. Op één voorwaarde : dat we alles mogen weten wat ze doen. Dat we vragen mogen stellen, informatie krijgen en hun beslissingen kunnen controleren. Dat is de deal.

Maar nu hebben zij besloten dat ze die deal in vraag willen stellen. Het college wil proberen om de regels te veranderen.

Misschien vooral voor de mensen in de zaal even de zaak samenvatten. Dit college heeft onlangs een bevorderingsprocedure opgestart. Ik wilde nagaan hoe die verlopen was om te zien of de juiste beslissing werd genomen. In de beslissing bleek de psychotechnische proef cruciaal. Maar die mocht ik niet inzien. De enige informatie die ik kreeg was dat de betrokkene geslaagd was in de proef. Omdat het gemeentedecreet zegt dat ik alle stukken mag inkijken, en omdat het advies van de Vlaamse overheid dat het schepencollege hierover zelf had gevraagd in 2011 zegt dat dit een absoluut recht is, vroeg ik de minister om me wel inzage te geven. Die heeft bevestigd dat het inderdaad om een absoluut recht gaat, en dat ons beroepsgeheim als raadslid de privacy voldoende beschermt.

Het college heeft nu beslist om daartegen in beroep te gaan. Dit college wil dus op kosten van de Essense belastingbetaler via de Raad van State bekomen dat privacy voorgaat op ons inzagerecht, op ons controlerecht. Dit college wil aantonen dat het beroepsgeheim van ons 17 niet volstaat om ervoor te zorgen dat wij persoonlijke en vertrouwelijke informatie voor onszelf kunnen houden. Dit college wil bewijzen dat Brigitte (Quick) wel te vertrouwen is, maar Brigitte (Van Aert) niet. Dirk (Konings) dáár wel, maar Dirk (Smout) hier niet.

Oh, maar het gaat alleen over de privacy van het personeel, hoor ik al. Het college wil alleen maar sommige gevoelige informatie over personeelszaken onttrekken aan de blik van sommige raadsleden. Nu, dat is op zich al erg genoeg. Hoe kunnen wij nu over het personeelsbeleid dat dit college voert oordelen als we de verslagen waarop dat beleid zich baseert niet mogen inzien ? Hoe kunnen we nu weten of de miljoenen euro’s die naar het personeel gaan goed besteed zijn, als informatie daarover opvragen de privacy schendt ? De controle over het personeelsbeleid eindigt dan hier.

Maar het gaat veel verder. De verwijzing naar het arbeidsrecht die zo dadelijk wel naar boven zal komen, die heeft het college onlangs verzonnen en ze houdt geen enkele steek. Natuurlijk mag een werkgever niet zomaar de privacy van zijn personeel schenden. Maar daar gaat het hier niet over : het college zelf kan namelijk de verslagen en evaluaties wel inzien. Wel, zij zijn even veel of even weinig werkgever als wij, de andere raadsleden. Het arbeidsrecht maakt geen verschil binnen de organisatie van de werkgever, daarvoor moeten we terugvallen op het bestuursrecht. En dat is in dit geval heel duidelijk : het inzagerecht is absoluut.

Het gaat dit college duidelijk over veel meer dan het arbeidsrecht. Het gaat over het principe : zij mogen inzage weigeren als zij vinden dat de privacy wordt geschonden. Dat is wat dit college altijd heeft geargumenteerd en dat willen ze nu afdwingen. Niet zolang geleden hadden we het hier over klachten die via email binnenkomen, en ook toen werd hier door het college naar de privacy verwezen, niet van het personeel, maar van de burger. Dit college wil het principe invoeren dat wij 17 geen informatie mogen krijgen die over personen gaat als het college dat wil. Dit college wil aantonen, voor de rechtbank, met gemeenschapsgeld, dat privacy voorgaat op democratie, in het algemeen of toch minstens in de gevallen waar het college dat wil. Zodat wij alle 17 geen informatie over personeel, maar ook niet over bouwvergunningen, milieudossiers, klachten van burgers en vervolgens subsidies van verenigingen en wat nog meer mogen inkijken, als zij dat willen.

Dát wil dit college bekomen : dat het zélf mag bepalen wat wel en niet onder het controlerecht valt. Het college heeft nooit een criterium vooropgesteld om te bepalen wat wel en niet mag. Dat kunnen ze ook niet. Ze willen zelf de lijn kunnen trekken. Niet eens de burger of het betrokken personeelslid, neen : zij zélf. In de brief aan mij gebeurde dat al : er stond letterlijk in wat ik wel en niet mocht controleren. Zij mogen alles weten, en dan bepalen of de info wel geschikt is om aan ons te geven. Een beetje zoals de filmkeuring : geschikt voor alle leeftijden, of niet. Collega’s, hoe je het ook draait of keert, dat is het einde van elke zinvolle controle.

Beng ik dan bang voor de procedure ? Neen, want ik geloof absoluut niet dat het beroep zal lukken. Natuurlijk niet. Maar het alleen al wíllen is voor mij onaanvaardbaar. Want, en dat is belangrijk op te weten, dit gaat niet alleen over onze gemeente. Het college wil een algemene beslissing over de juiste interpretatie van het gemeentedecreet. Dus is dit voor mij de vraag : wil mijn Essen, ons Essen écht de gemeente zijn die op de barricaden gaat staan om álle gemeenteraadsleden in Vlaanderen het controlerecht te ontzeggen ? Is mijn Essen de gemeente die de functie van OCMW-raadslid in de praktijk wil afschaffen – want wat heeft die voor zin zonder persoonlijke dossiers te kunnen inkijken ? Is Essen de gemeente die het in Kapellen onmogelijk wil maken voor CD&V en sp.a om nog vragen te stellen bij het beleid van Open VLD en N-VA ? Die in Antwerpen elke kritische controle op het beleid van Bart De Wever wil ondergraven ? Eerlijk, ik denk niet dat jullie willen dat Essen die rol gaat spelen.

Collega’s, ik wil dat we de procedure bij de Raad van State hier, nu, vandaag stopzetten. Omdat ik het proces „Essen tegen de democratie” niet wil voeren. Dat wil ik mijn gemeente niet aandoen.

Bouwwoede

Bouwwoede

De burgemeester op televisie. Over de geneugten die nu eenmaal samenhangen met onze ligging als grensgemeente. Migranten uit Nederland verhuizen een tijdje naar ons land omdat hier gezinshereniging eenvoudiger is. Met hun nieuwe gezin verhuizen ze dan terug naar het noorden. Niet goed voor het sociale weefsel volgens onze burgemeester. Bovendien tasten mensen met een kleurtje de identiteit van onze gemeente aan, zo heb ik hem horen zeggen. Een geluk dat Laurette Onkelinx hem niet kent, want anders had ze al lang zijn ontslag gevraagd en was ze nu zijn hele familiegeschiedenis aan het uitzoeken…

Het is dan ook een vreemde uitspraak : heel wat gekleurde mensen maken gewoon deel uit van onze identiteit. Gelukkig maar. Toch heeft Gaston een (ander) punt : het „dorpsgevoel” is de voorbije jaren zeker niet versterkt. Daar draagt inderdaad ook de inwijking vanuit lagere inkomensgroepen vanuit Nederland toe bij. Ook de stadsvlucht en de inwijking van hogere inkomensgroepen uit Nederland hebben hun impact – of hebben die gehad.

Maar Gaston lijkt me toch net iets te blind voor wat oorzaak is, en wat gevolg. Essen zou nooit een even massale toename van het inwonersaantal hebben gekend als het verdorie niet zo zot zou zijn geweest om de hele gemeente aan een hoog tempo vol te laten bouwen, in de eerste plaats dan nog met woonvormen waar de mensen die er al woonden duidelijk niet massaal om vroegen – appartementen en kant-en-klare koopwoningen. Wat heeft het gemeentebestuur bezield ? Het is nochtans redelijk evidente wiskunde : als je voor 20.000 mensen plaats voorziet, en je hebt 16.500 inwoners (in 2000), dan weet je dat jer er minstens 3.500 nieuwe gaat aantrekken.

Het type huizen bepaalt vervolgens wie je aantrekt, en appartementen richten zich nu eenmaal niet op gezinnen die zich duurzaam in de gemeente willen vestigen. Ook een overaanbod aan sociale woningen is vanuit hetzelfde oogpunt niet verstandig.

In de commissie omgeving hadden we overigens een interessante discussie gisteren, over de rol die sociale woningen moeten spelen : moeten ze vooral een springplank zijn, een doorgroeiwoning, of is het omwille van de sociale mix belangrijk dat mensen er kunnen blijven ? Vooral de inbreng van Veerle de Waal en Cois Veraart, vanuit hun eigen relevante achtergrond, vond ik interessant. Het probleem voor mij is dat het paard achter de kar is gespannen : de sociale woonbouwers hebben grote blokken neergezet, ook in Essen. Als je mensen daaruit laat weggroeien (en ze dus niet meer toelaat als hun inkomen stijgt), dan bestendig je uiteraard het probleem van de onevenwichtige sociale mix dat in het concept ingebakken zit. En zo komen we tot een beleid waarbij sociale woningen door de bewoners gekocht kunnen worden, of jarenlang verhuurd blijven aan wie ze niet nodig heeft – als lapmiddel om een fout uitgangspunt te corrigeren. Zodat de betrokken maatschappijen nieuwe grote blokken moeten neerzetten om aan de behoeften van sociale woningen te voldoen. Een vicieuze cirkel, waarvan alleen de maatschappijen beter worden. Niet de bewoners, het sociale weefsel, de overheidsbegroting, de open ruimte…

Een veel beter alternatief, zeker in een landelijke gemeente als Essen, is om mondjesmaat hier en daar enkele sociale huur- of koopwoningen in te planten, en die dan ook echt alleen voor te behouden aan de mensen die ze nodig hebben en voor wie ze aangepast zijn – een beetje zoals het sociaal verhuurkantoor van het OCMW het doet, al bouwen die niet zelf. Als de bewoners „eruitgroeien” kunnen ze op de private woonmarkt in de buurt terecht, zodat het sociaal weefsel behouden blijft. Bovendien kan je de enkele woningen veel beter aan de werkelijke noden en de diversiteit daarin aanpassen. Zo heb je veel minder woningen nodig om sociaal te zijn. Maar dan is het natuurlijk gedaan met de gigantische bouwprojecten. En met wie dáár net beter van wordt.

Mensen, van welke kleur, inkomensklasse of herkomst ook, kan je nooit verwijten dat ze voor zichzelf een goede keuze maken door naar Essen te komen. Wie dat wel doet (en voor alle duidelijkheid, ik denk niet dat Gaston daarbij hoort – al zou hij dat wel luidop mogen zeggen) verwart oorzaak en gevolg. Andere effecten van het beleid spelen een rol, zoals de fiscaliteit of hier de immigratiewetgeving, maar hun impact is ten gronde secundair. Maar de door het gemeentebestuur aangemoedigde bouwwoede van de private en de sociale sector en de onwil om die te stoppen, die hééft Essen zo zwaar beschadigd dat ik aarzel om het woord „misdadig” niet in de mond te nemen. Al wil ik me toch ook niet té veel aan Onkelinx spiegelen.