Archief van
Maand: april 2011

Een andere dimensie

Een andere dimensie

CD&V organiseerde gisteren een informatieavond over de nieuwe sporthal en de aanpassingen aan het sportpark die daarbij zouden moeten aansluiten. We zijn er met enkele mensen van N-VA/PLE naartoe geweest. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven, en blijkbaar is een deel van de informatieverstrekking in onze gemeente nu eenmaal voorbehouden voor CD&V-activiteiten. Of onze AGB-bestuurder Bob het uitdrukte : “Ik leer hier meer over het AGB dan in de Raad van Bestuur”…

Naast een uitgebreide toelichting bij de gevolgde procedure (waar wellicht geen sporter zich iets van aantrekt) was ons een 3D-wandeling door de hal beloofd, maar we mochten alleen in 3D –zonder brilletje weliswaar– om de hal heen wandelen. Van de binnenkant kregen we wel de plannen te zien, die we al kenden. En die ook vastliggen, zodat de sporters zich moeten hebben afgevraagd waarom nu pas in deze fase om hun opmerkingen werd gevraagd.

Over de heraanleg van het park leerden we vooral dat CD&V stilaan door de bocht gaat en naar ons voorstel voor een kunststofpiste ter vervanging van de aftandse atletiekbaan neigt. Al vermoed ik dat er vooral een belofte zal komen om het grondig te onderzoeken – na de verkiezingen…

Een ander voorstel dat wij gelanceerd hebben, is door CD&V wel voluit opgepikt : het Sportpark krijgt een volwaardige Finse piste, zodat er veilig kan worden gelopen en gejogd. Altijd aangenaam om te merken dat ook ideeën die je vanuit de oppositie lanceert een kans maken. Maar zeker voor dit soort “nieuw beleid” is het toch wel erg bizar dat het niet door het AGB of het gemeentebestuur, maar door één meerderheidspartij wordt aangekondigd.

Op dat vlak deed de vergadering van gisteren heel sterk denken aan de informatieavond van CD&V over de Moerkantsebaan een jaar of zes geleden. Die betekende ei zo na de breuk met toenmalig coalitiepartner Open Vld. Als ik de sp.a was, ik zou met de aanpak nu ook niet erg kunnen lachen. Meer dan de eigenlijke inhoud is het vooral de feitelijke gelijkstelling in de communicatie van overheid en partij, in de zin van “als het er echt op aankomt, is CD&V en CD&V alleen nog steeds het gemeentebestuur”, die voor mij een “over and out” zou inhouden. Maar gelukkig voor de meerderheid heb ik niets te zeggen bij de sp.a-collega’s – die ik desondanks een vrolijk 1 Mei toewens.

Kerntaken

Kerntaken

Een gemeenteraad zonder geschiedenis dinsdag, die enige creativiteit van de Nieuwsflitsschrijver zal vergen. Het had anders kunnen lopen, want Philip Peeters (Groen!) stelde voor dat de gemeente officieel de petitie van Greenpeace tegen kernenergie zou ondertekenen. Gelukkig doen we dat niet. Neen, dat zeg ik niet op basis van mijn mening over kernenergie. Maar ik houd er niet van als bestuursorganen zich bezig houden met beslissingen die hun zaken niet zijn. Het ergert mij als de parlementen in dit land over elkaars bevoegdheden debatteren, en gemeenteraden kunnen zich wat mij betreft helemaal beter onthouden van discussies die in Brussel thuishoren en waarop ze toch geen reële impact hebben. Het ligt natuurlijk anders als een bovenlokaal debat heel duidelijk een plaatselijk luik heeft, maar dat is hier niet het geval.

Ik begrijp de verleiding wel, en ik ben er zelf ook niet altijd helemaal immuun voor : vaak zijn “nationale” discussies een heel stuk sterker ideologisch geladen dan lokale kwesties. Ze helpen om je ideologisch te profileren zonder dat je een plaatselijk technisch dossier in alle nuances moet beheersen. Het is meestal eenvoudiger om eenduidig wit of zwart te zeggen.

Ook in het parlement wordt er dikwijls harder gedebatteerd over uitgesproken verklaringen van een minister of een andere VIP (very important politician) dan over wetgeving. En natuurlijk hebben heel wat gemeenteraadsleden persoonlijk ook een duidelijke en onderbouwde mening over Grote Kwesties. Maar de gemeenteraad als orgaan moet zich niet in debatten proberen te mengen die de gemeente al te veel overstijgen. En een raadslid moet het zich ook kunnen permitteren er géén duidelijke mening over te hebben en toch de eigen kiezer recht in de ogen kunnen kijken. Ik wil helemaal niet afgerekend worden op wat ik denk of niet denk over de zaken waar de Europese, Vlaamse of federale overheid mee bezig is. Wel op mijn ideeën over het gemeentebeleid.

Toevallig heb ik ook geen eenduidige mening over kernenergie. Ik denk dat we er op termijn vanaf moeten, maar dat er in het energiebeleid eerst andere katten te geselen zijn, met name een zeer forse terugdringing van de CO2-uitstoot. Dat is al een beetje een mossel noch vis-idee, en zelfs daar ben ik niet helemaal zeker van. Als gemeenteraadslid moet ik er mee op toezien dat het Essense rampenplan klopt, dat er niet zomaar kernafval in onze bodem wordt opgeslagen, … en dat doe ik dan ook. Als ik ten gronde een mening zou willen uiten, dan kan ik die hier kwijt – of aan “den toog”. Maar in de raad wil ik het er eigenlijk niet over hebben.

Voorzitter Guy Luyten (sp.a) had beter het agendapunt van Groen! hierover niet laten inleiden. Hij had aan de raad kunnen vragen of het ontvankelijk was. Dan hadden we wellicht beslist om het niet te behandelen. Zoals het hoorde. Of Philip had zijn voorstel kunnen beperken tot de lokaal relevante aspecten (rampenplan, afvalopslag, investeren in hernieuwbare energie…) zonder te proberen het Heuvelplein en de Wetstraat te verwarren…

Three is a crowd

Three is a crowd

Essen in Beeld doet aan “crowd sourcing”. Dat wist ik ook niet, maar dankzij een “expertmeeting” over digitaal erfgoed weet ik het nu wel. Ik heb me inderdaad een half dagje ondergedompeld in een wereld die niet helemaal de mijne is, als wellicht één van de weinige “ervaringsdeskundigen” tussen de professionals. Ik vind dat sowieso boeiend, maar de kans doet zich niet altijd voor.

Ik heb veel bijgeleerd, al vrees ik dat de toepassing ervan grotendeels op de lange baan moet worden geschoven (tenzij het bloed toch weer kruipt waar het niet kan gaan). Al heb ik kennisgemaakt met enkele sites die ik niet kende (vooral over de grens), en mogelijkheden waar ik nog niet over had nagedacht, dus iets ga ik er wellicht wel mee doen. En ik heb geleerd dat we zonder het te weten dus een vrij spectaculair voorbeeld van crowd sourcing hebben ontwikkeld…

Letterlijk

Letterlijk

We werken aan een nieuw nummer van één van onze huisbladen, ’t Essens LaWIJtje – één met een lange traditie, maar in de gemeente van “De Voorbode” stelt dat maar weinig voor. Daarin (primeur !) komt een interview met onze twee OCMW-raadsleden. Soms gebruiken we de interviewvorm wel eens zonder ook écht de betrokkenen te ondervragen. Ik heb van een “ernstig” journalist geleerd dat het overal gebeurt, mensen bellen met de vraag “is het goed dat u dit en dat hebt gezegd ?”… Maar deze keer hebben we er een volwaardig vraaggesprek aan gekoppeld. Zelfs opgenomen, tot het apparaatje er genoeg van had – misschien maar goed, want niet alles wat gezegd is was even “on the record”.

Het werd een interessant gesprek in een zonnige tuin op paasmaandag, dat me een goede hernieuwde inkijk bood in het reilen en zeilen aan het Kerkeneind. Al voel ik me daar nog altijd bij betrokken, na meer dan vier jaar verlies je toch zicht op sommige finesses. Hoewel ik anderzijds soms bij heel algemene voorbeelden stiekem nog wist over welk concreet dossier het gaat.

Soms kreeg ik een heel sterk “zie je wel”-gevoel : dingen waarvoor ik had verwittigd en die nu inderdaad precies fout liepen zoals voorzien. Maar anderzijds zijn er even goed zaken waar ik altijd twijfels bij had, en die toch helemaal goed zijn gekomen. Het heeft voor mij bevestigd dat het Essense OCMW een grotere capaciteit heeft om zichzelf bij te sturen dan het gemeentebestuur. Of ben ik hier mijn “eerste politieke liefde” zoals ik het OCMW al eens heb genoemd aan het idealiseren ? In elk geval : zodra het in uw bus zit… lezen, dat interview !

Plantaardig

Plantaardig

De nieuwe Spycker is er. Er is wellicht geen enkele heemkundige kring die zijn jaarboek beter “market” dan de Essense, en dat laat zich ook in verkoop zien. Maar los van de verpakking mag ook de inhoud er absoluut zijn. De keuze voor diversiteit en kwaliteit die de voorbije jaren gemaakt werd, zette zich ook in het nummer van dit jaar door – ik neem aan dat ik dat kan stellen zonder dat het op eigenlof lijkt, want het kleine artikeltje van Steven De Laet en mijzelf over Essen in Beeld beïnvloedt wellicht niet significant het geheel…

De ondertussen traditioneel geworden voorstelling op Paasmaandag stond in het teken van het artikel dat Joris Pinseel schreef over de evolutie van de fauna in onze gemeente. Ik kwam een beetje te laat binnen (de interne activiteitenkalender die we met N-VA/PLE gebruiken bleek niet helemaal onfeilbaar) maar Joris wist me toch nog ruim een uur te boeien met een materie waar ik op zich weinig feeling voor heb. Door de evolutie van de verspreiding van de verschillende soorten in Essen te verduidelijken met prachtige foto’s en veelzeggende kaartjes, en door die te linken aan de evolutie van verschillende landschapstypes, bracht hij een coherent en leerzaam verhaal. Tientallen jaren ervaring en gedetailleerde kennis toch tot een samenhangend geheel kunnen kneden is niet iedereen gegeven : het risico is groot dat uiteindelijk niemand door het bos de bomen (of door het gras de bloemen) nog ziet. Maar Joris wist die klip goed te omzeilen. Wat maakt dat ik het artikel zelf zeker ga lezen. Net zoals wellicht zo goed als alle Spycker-bijdragen – op de twee na die ik mocht nalezen. Om vervolgens onvermijdelijk zin te krijgen om zelf nog eens een stevig artikel neer te pennen – al vrees ik dat daarvoor De Spycker 2014 of daaromtrent een mooie deadline zou zijn…

Ik heb naar sommige teksten al even gekeken, zoals die over de telefoon. Het moet een heel vreemde aankoop geweest zijn, in die beginperiode. Een toestel dat je verbond met iedereen die er ook zo één had – maar dat was per definitie zo goed als niemand. Al had het ongetwijfeld iets om naar de centrale te bellen en gewoon te kunnen vragen “Gift Gène Loos is”, om maar de zin te nemen die hoofdredacteur Guy ook al was opgevallen. Nu, zoveel jaren later, kan je sommige toestellen ongetwijfeld zo instellen dat ze op exact hetzelfde commando reageren om “Gène Loos” te bellen. Of te skypen…

Als een wereld zo groot…

Als een wereld zo groot…

Als non-fictielezer kon ik uiteraard niet voorbijgaan aan “Congo” van David Van Reybrouck. Het lag onder de kerstboom. Omdat het niet bovenaan de “te lezen” stapel terechtkwam heeft het even geduurd vooraleer ik het opensloeg, en ook het lezen heb ik over enkele weken gespreid. Maar paaszaterdag vond ik wel een mooi moment om een kerstgeschenk te voltooien…

Wat kan ik erover zeggen. Dat het een prachtig boek is, brengt maar weinig bij. Het tegendeel zou verbazen voor een non-fictiewerk dat de AKO-literatuurprijs heeft gewonnen. Dat het geen erg vrolijk werk is, is ook niet verwonderlijk voor wie een klein beetje de Congolese geschiedenis kent. Al heeft het bij mij wel grote gaten in die kennis gedicht. Ik wist nauwelijks iets over de rol van het Belgisch-Congolese leger (de Force Publique) in de twee wereldoorlogen (Essense quizzers : let op !). En tot mijn schande bleek ik ook de recente Congolese geschiedenis (zo ongeveer van bij het aantreden van vader Kabila) eigenlijk niet goed te kennen.

“Congo” vertelt het verhaal van een prachtig land op basis van het verhaal van concrete mensen, zonder daarmee te verglijden naar pure anekdotiek of naar sensatiezucht. Dat maakt de kracht uit van het boek. Van Reybrouck lijkt bovendien erg goed de “ziel” van Congo te kunnen vatten, al is dat uiteraard moeilijk te beoordelen. Een aanrader, dus…

Het boek roept onvermijdelijk een stuk “schuldvraag” op : wie is verantwoordelijk voor wat pakweg de voorbije 125 jaar in Congo misliep. Een beetje tot mijn verrassing vind ik het antwoord niet zo eenvoudig. Natuurlijk is de rol van Leopold II, de Belgische kolonisatoren, Mobutu, Kagame… weinig verheffend. Maar af en toe bekruipt mij de neiging om te vinden dat de Congolezen zelf er zich wat te gemakkelijk van hebben afgemaakt. Het adagium wil dat elk land de leiders heeft die het verdiend – daar zit een grond van waarheid in, ook al verdient natuurlijk niemand een afwisseling tussen meedogenloze dictators en vechtende krijgsheren. Al blijft oorzaak en gevolg moeilijk in te schatten, en is de veerkracht van veel individuele Congolezen bovenmenselijk gebleken.

De vaststelling blijft dat het land een ongelooflijk potentieel heeft. Het is alleen erg ontnuchterend dat dit even waar was in pakweg 1885 of 1960 als vandaag, maar dat in tussentijd dat potentieel vooral op minder fraaie manieren tot uiting is gekomen.

iTom

iTom

Ik ben een Microsoftgebruiker. De eerste computer waarop ik leerde werken was de IBM PC die mijn vader ergens in het begin van de jaren 1980 aankocht. Een prachtig toestel (dat hij nooit had mogen wegdoen), met zoveel rekenkracht als er vandaag in een wasmachine zit. Het toestel werkte met floppy disks, en de eerste versie had géén harde schijf. Die is er later ingeplant. 30 Mb als ik me niet vergis (dat zijn een stuk of zes goede foto’s of muzieknummers, vandaag…). Het draaide op MS-Dos, Microsoft dus. Al heette de versie op een échte IBM officieel PC-Dos, maar alleen de naam was anders. De commando’s niet (ik weet nog perfect wat een DIR A:\ doet…).

Ik leerde mezelf programmeren in MS-Basic. Dat maakt me tot op de dag van vandaag tot een slordig programmeur, maar aangezien ik er mijn brood niet mee moet verdienen lig ik daar absoluut niet van wakker. Als het werkt, is het goed – en latere aanpassingen zien we dán weer wel…

Mijn eerste tekstverwerker was een programma dat vandaag zelfs niet meer op Google terug te vinden is. Ik heb daarna nooit WordPerfect gebruikt, maar vond meteen de weg naar Word. Inderdaad… MS Word van MS Office. Onder MS Windows natuurlijk. De fervente fans van de Apple computers, zoals de Macintosh, vond ik maar rare wezens. Waarom investeren in een toestel dat bestanden produceerde die voor de rest van de wereld onbruikbaar waren ? Waarom sukkelen met vreemde iconen als je even goed “the real ding” kon vinden (Windows dus, al besef ik dat ik hier meteen de geschiedenis geweld aandoe).

Zelfs voor grafische toepassingen (volgens velen het sterke punt van Apple) vond ik het meer een kwestie van snobisme dan van efficiëntie dat sommigen vasthielden aan die ándere toestellen.

Christoph, de secretaris van de EMCO Indicatorengroep (die af en toe naar mij verwijst als zijn “second boss” of “Herr Vorsitzende”) is een Mac-aanhanger en heeft van mij het voorbije jaar al meermaals moeten horen dat één of ander Word- of PowerPointbestand niet 100% exact was doorgekomen – zodat hij volgens mij beter tot de beschaafde wereld kon toetreden.

Om maar te zeggen : Bill Gates kan op mij rekenen. Of beter, dan kon hij. Mijn overstap van zijn Internet Explorer naar Google Chrome een jaar of twee geleden zal hij me nog wel vergeven hebben. Maar nu heb ik een grens overgestoken : ik heb een iPad gekocht. En ben er (tot nu toe) bijzonder tevreden over.

Nochtans was een (Windows-)laptop al zo goed als besteld. Maar een iPad-gebruiker (naar wie ik af en toe refereer als “le chef”) wist mij te overtuigen. Zodat ik nu een licht en handig toestel bezit dat op commando bliksemsnel verandert van tekstverwerker naar televisie, van krant naar spelbord, van boek naar agenda, van fotoalbum naar encyclopedie, van altijd bij de hand verslagenarchief tot DVD-speler. En ja, in tegenstelling tot zowat alle Microsoftproducten is het ook “cool”.

Met die laatste zin verbaas ik zowaar mezelf. Al kruipt het bloed waar het niet gaan kan : een écht goede Wordversie voor de iPad heb ik nog niet gevonden…

Ingetikt op mijn Windows PC

De stekker eruit

De stekker eruit

Louis Tobback heeft gelijk. Dat is meestal zo, overigens. Als hij géén gelijk heeft, heeft hij bovendien meestal toch nog een beetje gelijk. Tenzij hij zich voor de kar laat spannen van één of andere onverstandige partijstrategie. Die kelk zou hij beter aan zich laten voorbijgaan.

Maar deze keer heeft hij dus 100% gelijk. In De Morgen deze week, met name. De Vlaamse gemeenten moeten weg uit de energiesector. De participatie daarin is historisch gegroeid. Niet zo lang geleden had Essen zelfs een eigen elektriciteitsregie, waar het gemeentebestuur wel bij vaarde. Maar op de energiemarkt van vandaag is hun rol uitgespeeld. Meer nog : die is contraproductief geworden. De gemeentelijke participaties aan de energiesector via een ondoorzichtig kluwen van intercommunales (zie deze website als je het toch wil proberen te doorgronden) maken de lokale besturen medeplichtig aan de te hoge energieprijzen in ons land. Alle gemeenten profiteren ervan, dankzij de dividenden die we ontvangen. Maar echt het beleid beïnvloeden of controleren kunnen we niet. Als Tobback dat niet kan, dan een gemeente als Essen zeker niet. Ook al doen onze vertegenwoordigers hun best.

De energiemarkt moet geherorganiseerd worden : waar de rol van de overheid essentieel is (het netbeheer) moet Vlaanderen de touwtjes in handen nemen. En waar de overheid niets te zoeken heeft (productie en distributie) moet een echte liberalisering doorgevoerd worden. Ik geef het toe : ik zou hier wellicht wat nuances moeten aanbrengen – maar ten gronde is dat wel mijn inschatting.

Die analyse is niet nieuw. Wie op deze site terugbladert kan zien dat ik al op 17/4/2009 en 4/6/2009 schreef wat Tobback nu zegt. Hopelijk heeft het artikel van Tobback in de krant meer impact dan het stukje op mijn site. Binnenskamers wordt dit overigens bevestigd door mensen die het kunnen weten.

Het perverse van het verhaal is dat één gemeente er niets aan kan doen, en geen andere keuze heeft dan het spel mee te blijven spelen. Anders betalen de eigen burgers de rekening twee keer : via de te hoge energiefactuur en langs de gemeentebelastingen. Dat geldt voor Leuven, en dus zeker voor Essen. Vlaanderen kan -nee moet- in dit geval bewijzen dat het beter doet wat het zelf doet. Dat is een kwestie van goed bestuur. En laat dan vervolgens het parlement over de grote lijnen van het energiebeleid discussiëren. Niet de gemeenteraden…

Afdronk

Afdronk

Sven Gatz, fractievoorzitter van Open Vld in het Vlaams Parlement, stapt uit de politiek om voorzitter te worden van de Belgische Bierbrouwers. Opmerkelijk, want in ons land gebeurt het niet zo vaak dat (succesvolle) politici de overstap naar een andere sector maken. Nederland heeft op dat vlak meer een traditie, met bijvoorbeeld oud-parlementslid Paul Rosenmöller die een eigen interviewprogramma op tv kreeg. Eigenlijk is het wel gezond dat men na een aantal jaren professionele politiek andere oorden opzoekt. En een zelfgekozen afscheid is wellicht beter dan één dat door de kiezer wordt opgelegd…

Ik ken Gatz niet persoonlijk, maar hij is een ex-partijgenoot en als sociaal-liberaal (hij verkiest wellicht “links-liberaal”) een politiek geestesgenoot. Via de VU en het ID21-verhaal belandde hij bij Open Vld omdat hij niet geloofde in het kartel met de sp.a. In de Brusselse context lag die keuze voor de hand : Open Vld had in de hoofdstad altijd een wat ander karakter dan elders.

Sociaal-liberalen zijn de weeskinderen van de Vlaamse politiek, wat Gatz als mede-auteur van een boek over de stroming zeker weet. Maar hij is één van degenen die in de nieuwe thuis van Open Vld hun weg vonden. Dat hij het tot fractievoorzitter in het Vlaams Parlement bracht -als Brusselaar- is daarvan een mooi bewijs. Daarbij bleef hij zijn overtuiging trouw, zonder naar de conservatieve vleugel van Open Vld af te buigen. Hij verrichte bovendien nuttig denkwerk over de plaats van de stad in het Vlaanderen van vandaag.

Wat hem voor mij het meest siert, is de overtuigende keuze om in de eerste plaats een goed, hardwerkend en ernstig parlementslid te willen zijn. In zijn afscheidstekst op zijn website staat dit : “Al die jaren ben ik steeds met hart en ziel parlementslid geweest. Het was een mooie job, een soort roeping ook, die mij met de meest diverse mensen en onderwerpen in contact bracht. Het parlement was voor mij bovenal het hart van de democratie, de plaats voor publiek debat, een volwaardige, te koesteren politieke biotoop en geen verplichte wachtkamer voor wie terechte dan wel ijdele hoop heeft om ooit minister te worden.”

Er zijn bij ons veel te weinig politici met een hart voor het parlement (en bij uitbreiding andere niet-uitvoerende organen). Elk politiek stelsel heeft wel een regering, zelfs de ergste dicaturen, maar alleen een democratie heeft een tegenmacht, via de wetgevende en controlerende functie van parlementen – en gemeenteraden. Al te vaak worden die inderdaad als wachtkamer voor een ministerpost of een schepenambt beschouwd, maar die houding ondergraaft uiteindelijk het democratische systeem zelf. Dat is uiteraard geen pleidooi tegen mensen die een ministerambt of schepenzetel aanvaarden, maar wie verkozen wil worden moet dat voor mij in de eerste plaats doen om een goed “volksvertegenwoordiger” te worden, op welk niveau dan ook.

Met Gatz verdwijnt één van de weinige politici die complexloos het etiket “links-liberaal” durfden dragen. Gelukkig zijn er meer die het ideeëngoed delen. Soms ook in partijen die daar van nature niet meteen mee worden vereenzelvigd, zoals ik de voorbije weken tot mijn vreugde nog ontdekte. Of hoe de weeskinderen uit het VU&ID-Spirit-SLP-verhaal hun gedachtengoed gelukkig wellicht altijd wel ergens zullen tegenkomen – weliswaar bijna per definitie niet in onversneden vorm, en al zal het (voorlopig) niet meer bij Sven Gatz zijn. Maar toch. Laat ik daar te zijner ere maar een pint op pakken…

Stukken van mensen

Stukken van mensen

Eén van de nuttigste bevoegdheden van een gemeenteraadslid, en ook een noodzakelijke om de taak goed te vervullen, is het recht om stukken in te kijken. Het Gemeentedecreet zegt daarover : “De gemeenteraadsleden hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van de gemeente betreffen.” Het is voor mij zo’n belangrijk recht dat ik niet voor veel compromissen vatbaar ben : als ik het wil inkijken, ga ik door totdat ik het mag inkijken.

Als commissaris van het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) kan ik ook daarvan de stukken opvragen. De AGB-statuten zijn op dat vlak zo mogelijk nog duidelijker dan het decreet : “De commissarissen kunnen te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en in het algemeen van alle documenten en geschriften van het bedrijf.” Waarbij ik “te allen tijde” nogal soepel interpreteer en netjes een dag of vijf vooraf verwittig.

Dus begeef ik mij om de twee à drie weken, veelal op zaterdagmorgen, naar het gemeentehuis. Meestal om dossiers in te kijken die in het schepencollege zijn voorgekomen. De verslagen van dat college zijn nogal beknopt, zodat het vaak nodig is om het stuk in te zien om te begrijpen waarover het gaat. Niet alle dingen die je zo te zien krijgt leveren veel nieuwe informatie op. Dikwijls trek ik de conclusie dat ik in plaats van het college gewoon hetzelfde zou beslist hebben. Soms is dat niet zo. En ook als het wel zo is, dan is de informatie vaak leerzaam.

Het AGB is nog een ander verhaal : daar worden (volgens mij doelbewust) dossiers door het Directiecomité (met alleen de meerderheidspartijen) behandeld die bij de gemeente voor de raad zouden moeten komen. Dus is kritisch toekijken er geboden. Al moet ik in principe alleen op de financiën letten, maar ik kom erg zelden een dossier tegen waar geen enkel financieel kantje aan zit.

En dus zat ik deze morgen in het gemeentehuis. Er liep maar weinig volk rond op de eerste verdieping – blijkbaar had niemand deze nochtans zonnige zaterdagvoormiddag uitgekozen om in het huwelijksbootje te stappen. Ik heb iets bijgeleerd over spoorwegovergangen en wat Infrabel daarmee wil doen, over de samenwerking tussen de Essense en Kalmthoutse oud-strijders, over de financiering van de nieuwe zorgboerderij in Essen en over de actie “met belgerinkel naar de winkel”. Ik heb er ook het verslag van de Cultuurraad gevonden – al blijf ik het vreemd vinden dat ik de verslagen van de adviesraden niet gewoon in mijn mailbox vind. Wat het AGB betreft ben ik wijzer geworden over de perikelen met de concessie en over de plannen met de douaneloods.

Al bij al heb ik niet zo veel wereldschokkende dingen geleerd. Maar ik heb al een nieuw lijstje voor volgende week klaargemaakt. En dankzij de uitstekende zorgen van het gemeentepersoneel hoop ik ook dan weer wat wijzer te worden. Soms is er zelfs verse koffie – en als dat niet zo is, moet ik dáár alvast niet over klagen, want ook tot het koffiezetapparaat hebben raadsleden toegang. Dat volgt niet uit het Gemeentedecreet, maar is Essens Gewoonterecht. Wat als het erop aankomt nóg zwaarder doorweegt, volgens mij…