Archief van
Categorie: Essen politiek

Jaargetij

Jaargetij

Een jaar geleden wonnen we met N-VA/PLE de Essense gemeenteraadsverkiezingen. Zoals Geert had voorzien moest het veroveren van een 11de zetel volstaan om onmisbaar te worden, en zo viel het ook uit. In de dagen na de verkiezingen sloten we een coalitie met Vooruit, die later leidde tot een stevig bestuursakkoord. En we gingen aan de slag.

Politiek is een ploegsport, je bereikt er alleen iets samen met anderen. We werkten dus een opstelling uit, en spurtten begin december het veld op. Dat bleek er slechter bij te liggen dan we hadden verwacht; structureel was het onderhoud ervan sterker verwaarloosd dan we vanuit de tribune konden zien. Desalniettemin zijn we er na een jaar in geslaagd om een verschil te maken.

In een ploeg heb je iedereen nodig, maar ik ga toch één uitblinker vermelden.  Ik ben het voorbije jaar een fan geworden van het hele schepencollege, maar de burgemeester is echt wel een uitstekende spits. Hard werkend, betrokken bij wat er in de gemeente leeft, met een visie en veel daadkracht. Wie een softie had verwacht kreeg een burgemeester die hard durft ingrijpen als het nodig is, die durft zeggen waar het op staat en doorbijt. Met een heel warm hart voor de Essenaren. En altijd met de glimlach.

Op de openingszitting van de gemeenteraad heb ik gezegd dat “Burgemeester Geert” al meteen vertrouwd in de oren klonk. Na een jaar blijkt dat ik daar zeker geen ongelijk in heb gekregen. Ongetwijfeld net als Dirk denk ik nog wel eens terug aan het gesprek waarin we hem -met moeite- overtuigden om politiek actief te worden. Het maakt me een beetje trots. En het is natuurlijk leuk om in een ploeg te staan met een sterke kapitein, die zelf een goede spits is maar ook anderen laat scoren.

Voor de veiligheid

Voor de veiligheid

Veiligheid was een belangrijk thema op de gemeenteraad gisteren. Terecht, want in de voorbije weken en maanden bleek dat met name als gevolg van een drugproblematiek die vooral in onze Nederlandse buurgemeenten de kop opsteekt ook in Essen zowel de veiligheid als het veiligheidsgevoel afnamen. Dat onderscheid toont al een eerste uitdaging voor de discussie en voor het beleid aan : het gaat zowel om een objectief als om een subjectief gegeven. Met het woord “veiligheid” kunnen we veel bedoelen, maar in dit kader en binnen de politiek lijkt het me het meest zinvol om het te definiëren als de kans op een gebeurtenis in het publieke domein die je leven ernstig verstoort : een verkeersongeval, een inbraak, fysiek of ernstig verbaal geweld… En het veiligheidsgevoel is dan de subjectieve inschatting van die kans. In dat soort inschatting zijn we als mensheid overigens niet zo goed : vliegangst is veel meer verspreid dan autoangst, ondanks de statistieken. En we maken ook allemaal een andere inschatting. Dat bekent evenwel niet dat het gevoel nergens op gebaseerd is – dat is een denkfout die ook wel eens wordt gemaakt. Vliegtuigmaatschappijen doen er gelukkig en terecht alles aan om alle mogelijke ongelukken te vermijden.

Het andere probleem is dat je als overheid nooit het hele probleem in de hand hebt. Voor een stuk omdat je de objectieve en subjectieve factoren nooit allemaal op één lijn kan krijgen : in een politiestaat met tot de tanden gewapende agenten op elke straathoek voel ik me ook niet veilig. Voor een deel omdat de inschattingen verschillen, en dus de mate waarin mensen vinden dat andere belangrijke zaken aan veiligheid mogen worden opgeofferd – denk aan de discussie over de investeringen in defensie die nu in heel Europa plaatsvindt : mogen die al dan niet ten koste gaan van pakweg hogere pensioenen ? Deels ook omdat er eenvoudige oplossing lijken te bestaan – waar onverantwoordelijke extremisten al eens op inspelen : sommigen verwachten dat alle criminaliteit zal verdwijnen in de al genoemde politiestaat, anderen dat alle oorzaken van criminaliteit weggewerkt kunnen worden in een zeer egalitaire verzorgingsstaat.

Als gemeentebestuur heb je bovendien het bijkomende nadeel dat je niet alles in de hand hebt. Je bent afhankelijk van de politie (daar heb je nog iets aan te zeggen), maar ook van het justitieapparaat, van het bredere beleid op het vlak van bijvoorbeeld drugs, van het (mentale) gezondheidsbeleid, van zoveel factoren. Je kan, en moet, daar als gemeentebestuur eerlijk over communiceren, maar de burger verwacht van het meest nabije bestuur wel oplossingen. Niet onlogisch.

Dat maakt het hele veiligheidsdebat in een gemeenteraad ook moeilijk, tenzij je alles op één hoop veegt en je beperkt tot “zie je wel” roepen. Dat gebeurde gelukkig niet. We deden wel even aan partijpolitiek : Robin haalde terecht aan dat de cd&v-bestuurders in de vorige legislaturen niet echt voldoende prioriteit hadden gegeven aan veiligheid. Brigitte antwoordde terecht dat de problematiek zich nu een stuk scherper aftekent dan voordien. Dat geldt met name voor de drugsproblematiek : de flakkahandel tussen Antwerpen en Roosendaal speelt zich voor een stuk in onze gemeente af, en brengt ook hier een verslavings- en overlastproblematiek mee die zich niet zo eenvoudig naar elders laat verplaatsen.

In de discussie werden heel wat verschillende factoren aangehaald, en Geert wil terecht tot een coherent plan komen. Ondertussen probeert vooral de politie een aantal “quick wins” te realiseren. Er gaat an beide kanten nog heel wat doorzettingsvermogen nodig zijn. Daarbij gaat er hard moeten worden ingezet op samenwerking, ook tussen overheden, diensten, instanties… die dat niet gewoon zijn. En er gaan politieke taboes moeten sneuvelen. Aan de ene kant van het politieke spectrum gaat het absoluut nodig zijn om meer repressieve maatregelen, controles, camera’s… te aanvaarden dan spontaan misschien het geval zou zijn. Aan de andere kant gaan er meer maatregelen om mensen kansen te geven, alternatieven te bieden, te proberen terug op het juiste spoort te krijgen… geaccepteerd moeten worden dan rechtvaardig zou kunnen lijken. Alleen met zo’n én/én gaan we verder geraken en zowel de onveiligheid als het gevoel kunnen terugdringen – in het besef dat we hoe dan ook niet alles kunnen doen. Hopelijk was deze gemeenteraad vooral een eerste stap op dat kronkelige pad in de juiste richting.

Essen trekt een Lijn

Essen trekt een Lijn

Ik ben pas bij de laatste opvoering naar Lijn 3 gaan kijken. Ik besefte in de loop van de week dat ik wel een risico had genomen : stel dat ik er uiteindelijk niet bij kan zijn, dan zou ik het gemist hebben. Maar gelukkig zat ik dus gisterenavond wel in de tribune. En dus moet ik er nu iets over zeggen. Het blijkt evenwel niet zo gemakkelijk om woorden te vinden. Ik dacht eerst te vertrekken van “indrukwekkend”. Dat is het ook. Dat zou een gepaste woordkeuze zijn als ik niet zou weten hoe dit stond is gekomen, als het in een dorp ver weg zou plaatsvinden, als ik het als een gewone opvoering zou hebben bekeken. Maar ik ben dus gaan kijken naar een stuk dat zomaar gewoon eventjes door 400 Essense vrijwilligers is gerealiseerd. Daar past eigenlijk alleen “overdonderend” bij.

Disclaimer : zelf heb ik hier 0,0 verdienste aan. Of neen, 0,00001 – ik heb op een (belangrijke) vergadering van de vzw Kobie hierover enkele jaren geleden voluit gepleit om het avontuur aan te gaan. Zonder de historische stoet van 2009 en zonder Niemandsland zou ik de initiatiefnemers – Maria Gommeren op kop – wellicht half gek hebben verklaard, hoor. Nu ik het gezien heb, blijkt overigens inderdaad dat ze half gek waren, want eigenlijk kan dit niet. Tenzij.

Tenzij je erin slaagt om werkelijk alle puzzelstukken samen te leggen. Als dit een professionele productie zou zijn geweest, dan zou ik enkele minpuntjes hebben aangestipt, en vervolgens het verhaal hebben aangeprezen dat goed in elkaar stak, de muziek die fantastisch klonk, de dynamiek in het hele stuk met “massa”-scènes die een feest voor het oog waren, de solide zangprestaties, de uitstekende belichting, … Ik zou het erg goed hebben gevonden. Maar het was dus geen professioneel stuk, en ook dat maakte de sterkte ervan. Het maakte het authentieker, de zichtbare speelvreugde werd er zoveel groter door, het evenwicht tussen de (sterke) solozangers en de anderen die door hen niet in de schaduw werden gesteld zat beter dan in een “top-musical” wellicht het geval zou zijn geweest. Het werd ook nooit “over the top”.

Zei ik al dat het visueel zeer mooi was ? De prachtige omgeving van het College zit daar voor iets tussen, maar ik wil daarnaast drie dingen bijzonder aanstippen. Het gebruik van karren en koetsen, met levende dieren, droeg erg bij tot de belevingswaarde van het stuk – het gaf bovendien alweer een kans om een sterk punt van Essen in de verf te zetten. En het decor was wel echt héél knap. Niet alleen de trein, elk gebouw klopte en het geheel zag er ook gewoon heel goed uit. En de kleding natuurlijk. Ook op dat vlak heeft Essen ondertussen een reputatie opgebouwd, die met Lijn 3 alleen maar sterker is geworden.

Ook over het verhaal wil ik nog iets zeggen. Uit een stuk interessante maar toch ook weer niet wereldschokkende Essense geschiedenis werd een vrij vloeiende, historisch verantwoorde en soms zelfs spannende verhaallijn gepuurd. Waar Niemandsland nog over de Dodendraad ging die we gemeen hebben met de hele grensstreek, ging het deze keer over Essen, Essen en nog eens Essen. Over de Kiekenhoeve, het Heuvelplein en natuurlijk het station. Niet evident. Met overigens een zéér mooie toepassing van het toneelprincipe van dat stelt dat iets (en zeker een wapen) dat in het begin van het verhaal geïntroduceerd wordt, voor het einde ervan moet worden gebruikt. Twee duelleerpistolen, die moeten afgeschoten worden. Tsjechov, de vader van dat principe, zou trots zijn geweest.

Zijn er kansen gemist ? Niet zo veel, er werden duidelijk ook lessen getrokken uit Niemandsland. Eentje misschien toch : de muziek had Essenser gekund. Er is talent genoeg hier om ook dat onderdeel zelf te realiseren. Het maakt de puzzel nog moeilijker natuurlijk, maar het verschillen tussen half gek en tweederde gek is verwaarloosbaar, niet ?

Ik moet afsluiten met felicitaties, natuurlijk. Helmut heeft gisteren in zijn dankwoord zo veel mogelijk mensen vernoemd, en ik kan me alleen maar bij hem aansluiten. Zeer knap werk, beste Lijn 3’ers. Ik heb Maria al genoemd, en ga daarnaast enkel Christophe en Britt noemen die de productie hebben geleid. En de enige die door Helmut niet werd bedankt, onze schepen van cultuur zelf. Petje af voor jullie allemaal.

Stoppen !

Stoppen !

De gemeenteraad van gisteren werd gedomineerd door twee punten die door de cd&v-oppositie werden geagendeerd. In de eerste plaats bespraken we een motie over Gaza. De versie van cd&v werd grondig herwerkt door Emma Lambregts (Vooruit) en mezelf, en leverde een resultaat op waar ik best tevreden mee ben. Het is een evenwichtige tekst, vrijwel unaniem gedragen -op enkele onthoudingen bij enkele stukjes ervan na- die duidelijk maakt dat we ons als Essen bewust zijn van onze bescheiden plaats op de wereldkaart en de beperkte bevoegdheden die we als gemeente hebben, maar die wel aangeeft dat er een grens werd (en wordt) overschreden.

In de toelichting bij de amendementen van N-VA/PLE en Vooruit heb ik dit gezegd : “Collega’s, het belangrijkste is evenwel niet de woordkeuze, wel de boodschap die we als Essen willen geven: we zijn heel bekommerd over het conflict tussen Israël en Palestina, en de richting die het is uitgegaan. Dat is op zich een heel complex probleem, dat het resultaat is van duizenden jaren geschiedenis, een geschiedenis waar we ook hier in Europa een niet altijd even fraaie rol in hebben gespeeld. We kennen hier ook wel iets van genocides. Heel die analyse willen we niet maken, maar we willen wel heel duidelijk maken dat het buitensporige geweld dat de regering-Netanyahu gebruikt in Gaza onmiddellijk stopt. Hier trekken we de lijn, welke kleur die ook heeft.”

Een stukje van de inspiratie daarvoor vond ik in een taxi in Athene, twee dagen vóór de gemeenteraad. De chauffeur wist ons vol overtuiging te vertellen dat alles wat er in het land misliep, te beginnen bij een recente platte band, de schuld was van de joods-Duitse lobby – en dat het allemaal beter was onder het kolonelsregime in zijn land. Enkele nazi’s hebben zich ongetwijfeld omgedraaid in hun graf (of eerder aan het spit in de hel), maar het toont wel aan de spoken uit het Europese verleden niet dood zijn, en het herinnert aan onze verantwoordelijkheid tegenover Israël én de Palestijnen.

Het tweede punt ging veel rechtstreekser over Essen. Het verkeerslicht dat tien jaar geleden in Hoek werd geplaatst werd op oranje knipperlicht gezet. In overleg met de politie oordeelde het schepencollege dat dit veiliger is. Het rode licht wordt namelijk te vaak genegeerd, waardoor het groen licht voor de voetgangers een vals gevoel van veiligheid geeft. Dat is een moeilijke afweging, maar wel één die ik helemaal volg.

Toen de verkeerslichten werden geplaatst heb ik in de gemeenteraad al gezegd dat Essen niet de gemeente mocht worden waar je ongestraft door het rood mag rijden. Jammer genoeg is dat van bij het begin misgelopen, door niet meteen de juiste camera’s te plaatsen. En eigenlijk is het nooit meer goed gekomen. Ik heb ook mee in het verkeerslicht geloofd, maar na tien jaar moet ik vaststellen dat het geen goede keuze is geweest. De doorgang van de Moerkantsebaan had anders aangelegd moeten worden, om de snelheid af te remmen. Die snelheid wordt trouwens wel omlaag gehaald door het oranje knipperlicht, zo bewijzen de cijfers, al zou ik het liever met een infrastructurele ingreep zien. Maar in afwachting daarvan is het oranje licht de beste keuze. Met alle respect overigens voor wie een andere keuze maakt : we willen allemaal zo weinig mogelijk en liefst geen verkeersslachtoffers.

Cd&v wilde de verkeerslichten wel terug rood en groen laten worden. Ze kregen de steun, via een petitie, van een aantal omwonenden. Maar de gemeenteraad gaf hen over de hele lijn ongelijk. Toegegeven, in een ideale wereld stopt iedereen voor rood. Maar soms (en alleen in het verkeer !) is oranje toch beter.

’t is Prijs

’t is Prijs

Ik heb nog eens een voorstel ingediend in de gemeenteraad. Toegegeven, dat heeft wat langer geduurd dan in de vorige legislaturen. Maar kijk, het is wel goedgekeurd geraakt. Ook wel omdat ik drie mede-indieners had uit de drie grootste fracties. Dat helpt.

Met Jan en Steve Suykerbuyk en Jokke Hennekam stelden we voor om een prijs in te voeren voor Essense studenten die hun thesis, eindwerk (doctoraat voor mijn part) aan onze gemeente wijden. Aan de geschiedenis, bijvoorbeeld, maar het mag ook over de grondlagen of de sociale lagen gaan. Als het maar over Essen gaat: de wiskundige die erin slaagt om een stelling te bewijzen die énkel in Essen geldt, is wellicht zeker van de prijs .

Elk jaar belonen we het beste werk, of de twee beste werken. We proberen het zo eenvoudig mogelijk te houden. En we noemen de prijs naar een “Grote Essenaar” – dr. Jef Goossenaerts, wellicht vooral bekend als (moeilijk te spellen) straatnaam, die weliswaar afkomstig was uit Achterbroek maar in onze gemeente een belangrijke rol heeft gespeeld. Zo gaf hij de naam “De Spycker” aan het tijdschrift van de Essense Heemkundige Kring. Maar eigenlijk -of alleszins voor mij- nog belangrijker : hij behoorde tot de oprichters van studentenbond Heidebloempje, vandaag KSA Heidebloempje Essen.

Het reglement gaat nog wat verder verfijnd worden, maar de prijs komt er. Wie als student nog naar een thema voor een thesis zoekt, kan dus al eens overwegen om deze aan Essen te wijden…

Foto : Essen in Beeld – Processie Sint-Antonius Essen-Statie. Foto uit nalatenschap Rogier Goosen. – Studiemateriaal voor een (kerk)historicus – of in de mode-academie ?
Op vinkenslag

Op vinkenslag

Twintig jaar geleden, in 2005, was het. Enkele maanden vóór ik deze site opstartte. Toen brachten we de folder uit. “We”, dat waren PLE en Groen. Twee oppositiepartijen, samen goed voor drie zetels in de gemeenteraad.

Toegegeven, de folder was een klein beetje dubbelzinnig. Wie hem niet aandachtig las, kon denken dat het om de officiële plannen voor het plein ging. Ze zagen er dan ook geloofwaardig uit, én voor velen ook aantrekkelijk. Zodat nogal wat Essenaren dachten dat het “Nieuwe Heuvelplein” er ook echt zo zou gaan uitzien. Maar wie de folder goed bekeek, wist dat het “maar” om een voorstel ging. Er was wel wat sympathie voor in de gemeenteraad, ook buiten de drie raadsleden die er officieel mee achter stonden, maar niet bij de burgemeester en zijn schepenen. En dus kwam er niets van de plannen.

Ondanks verschillende inspraakprojecten veranderde er in die twintig jaar in wezen niets aan het plein. Of neen, dat is overdreven. Als infrastructuurschepen beet Brigitte Quick (cd&v) door met het afsluiten van de doorgang naar Horendonk, en dat gaf toch wel een zuurstofstoot aan het Heuvelplein. Die smaakte naar meer, maar meer kwam er niet. Tot ontgoocheling van heel wat Essenaren die actief mee hadden nagedacht over het plein, van de fietsers die voorbij het plein kwamen maar tot in Nispen moesten doorrijden voor een keuze aan terrasjes, voor de Essenaren die moesten vaststellen dat ons dorpsplein toch vooral de “Heuvelparking” bleef.

De folder bewees nochtans zijn nut. Toen we in 2006 naar kandidaten voor de lijst van N-VA/PLE zochten, hebben we er verschillende mensen mee kunnen overtuigen. Waaronder ene Geert Vandekeybus, die nu aan datzelfde Heuvelplein zijn bureau heeft (weliswaar aan de achterkant van het gemeentehuis). De folder had dus wel wat impact op de Essense politiek. Maar op het plein zelf veel minder.

Tot gisteren. In de gemeenteraad hebben we de procedure gestart voor het aanstellen van een ontwerper die van het Heuvelplein een levendig dorpsplein moet maken. Daarmee zetten we een belangrijke stap in de richting van een echt “Nieuw Heuvelplein”. Neen, niet zoals dat in de folder : na twintig jaar zijn de ideeën geëvolueerd. Op sommige vlakken zou ik zelfs gerust nog verder willen gaan dan toen. Maar dat het plein een volwaardig dorpsplein, een groen “leefplein” moet worden, dat staat als een paal boven water (het water van de pomp, uiteraard). Daarmee wordt een heel mooi programmapunt van N-VA/PLE afgevinkt. Er gaan er nog veel volgen, maar dit is er één waar ik bijzonder blij mee ben.

Of zoals Johan Van Oers het destijds dichtte…

Hier, in deze driehoek
van ruimte en lindebomen
gaan verhalen van hand tot hand, 
berichten van marktkramers, zonnekloppers en passanten.

Hier duur een zomeravond langer, 
staat tussen terrassen de tijd stil.
Aan gevels hangt nog de echo van fanfares,
laat licht ze de pomp in lichtelaaie.

Hier, op dit plein van geroezemoes en santé
klopt van het dorp, het hart, de pols, de ziel. 

Foto : Essen in Beeld / Fotografils
Desactivering

Desactivering

De activeringsheffing is niet meer. Tien jaar geleden voerde de toenmalige meerderheid een belasting in op onbebouwde percelen, bedoeld om te zorgen dat die op de markt zouden komen en om zo de grondprijs te drukken en speculatie tegen te gaan. Dat laatste was een lovenswaardig doel, maar ik heb toen in de gemeenteraad toch uitgelegd waarom ik die belasting een slecht idee vond. Mijn belangrijkste argument was dat ik op basis van rekenwerk tot de conclusie was gekomen dat er dankzij de belasting elke 96 jaar één extra grond op de markt zou komen. Om dat povere resultaat te bereiken moest er een complex reglement worden opgemaakt, waarbij sommige gronden moesten worden vrijgesteld. De toepassing daarvan zorgde voor allerlei soms kafkaiaanse problemen, die ik nadien ook in de gemeenteraad heb aangehaald, en waarin ik een aantal Essenaren heb geholpen om hun weg te vinden. De belasting op grondspeculatie bleek er vooral één voor de Essenaar die per ongeluk met een stuk onbebouwde grond was opgezadeld – of die zelfs uit bekommernis voor het milieu of het landschap verkoos om een groen perceel niet zomaar te bebouwen.

Gisteren heeft de gemeenteraad unaniem beslist om de heffing af te schaffen. Dat is voor mij tot op heden het meest concrete resultaat van het bestuursakkoord dat we met Vooruit hebben afgesloten, en voor mezelf ook een mooie politieke overwinning, als wellicht de meest overtuigde -en alleszins de meest vocale- tegenstander van deze heffing in de raad. Essen niet zomaar volbouwen is voor mij één van de doelstellingen waarom ik politiek actief ben geworden, en daar paste deze belasting absoluut niet in. Maar eigenlijk deed ze vooral niets, behalve een aantal mensen op kosten jagen en een administratieve mallemolen voeden.

De collega’s van cd&v maakten duidelijk dat zij de belasting niet zouden hebben afgeschaft, maar durfden daar bij de stemming de conclusies niet uit te trekken. Ze toonden dan maar een soort van schuldbesef -dat is in de mode- door te stellen dat de belasting een “hobbelig parkoers” had gekend. Dat ze dat parkoers ook 2, 4, 6 of 8 jaar geleden hadden kunnen beëindigen, zeiden ze er niet bij. Of nog beter : ze hadden kunnen besluiten om er nooit aan te beginnen. Maar het half miljoen dat het in de loop der jaren heeft opgebracht, bleek toch iets té aantrekkelijk.

Hoe dan ook… opgeruimd staat netjes.

Open doek

Open doek

Het doek in het nieuwe vrijetijdscentrum in de Kerkstraat is nog niet open. Het hangt er zelfs nog niet. Maar gisteren stond een belangrijke gemeenteraadscommissie op de agenda, waarop alleszins meer dan een tip van de sluier wed gelicht. De bouwplannen zien er, het mag worden gezegd, uitstekend uit, en ze werden zeer deskundig gepresenteerd. De gemaakte keuzes werden ook erg degelijk verantwoord door de diensten en door cultuurschepen Helmut Jaspers (Vooruit), die ook op moeilijke vragen wisten te antwoorden. Het gebouw gaat absoluut zeer veel mogelijkheden bieden voor het Essense socio-culturele leven, en ook de vooropgestelde buitenaanleg ziet er erg mooi uit.

De presentatie heeft me evenwel niet kunnen overtuigen op het vlak van mobiliteit. De voorziene stalling voor 90 fietsen is gewoon te weinig, en de extra autoparking in de Kerkhofweg is wat mij betreft overbodig : de parking aan de kerk, die aan het station en die aan Robotland liggen op hoogstens 12 minuten stappen.

Ik ben ook wat op mijn honger gebleven wat de programmatie en exploitatie van het centrum betreft. Uiteraard ben ik het eens met de keuze om de ruimte zo polyvalent mogelijk te maken, en ik ben er vrij goed van overtuigd geraakt dat met het oog daarop de juiste keuzes worden gemaakt. Ik sta ook achter de beslissing om het centrum niet in concessie te geven; dat lijkt me met name naar de verenigingen toe essentieel. Maar ik blijf het voor een project van deze omvang vreemd vinden dat er nog geen uitgeschreven visie over de vooropgestelde invulling is. Daarbij moeten wat mij betreft de Essense verenigingen en de Essenaren vooropstaan, en pas in tweede instantie de cultuurconsument uit de verdere omgeving. Dat moet uit de modelprogrammatie en uit de prijszetting blijken.

Ik heb er begrip voor dat die invulling op dit ogenblik minder verder uitgewerkt is dan wenselijk zou zijn geweest; het heeft zeker op het vlak van personeelsverloop niet echt meegezeten. Ik waardeer het ook dat er nu niet zomaar voor haastwerk wordt gekozen, maar voor een degelijk traject. Maar om de bouw van het centrum in gang te kunnen zetten wil ik wel een visie op hoofdlijnen over het gebruik ervan op papier zien staan. Dat hoeft niet met alle financiële details, maar ik wil wel weten welke richting het uitgaat. Dat moet wat mij betreft kunnen zonder het dossier te vertragen.

Het vrijetijdscentrum vergt een behoorlijke investering, maar die is absoluut verantwoord. We mogen ons gelukkig prijzen dat er heel wat mensen al jaren aan de kar trekken om te zorgen dat de bouw binnenkort zal starten – en ik wil er graag aan mee duwen. Maar het is wel onze verantwoordelijkheid als raadsleden om te zorgen dat de Essenaar ook zoveel mogelijk waar voor haar of zijn geld krijgt. Zodat het wanneer het doek open gaat echt een feest voor heel Essen kan zijn.

Ontboden

Ontboden

Jokke Hennekam bezorgde me de laatste uitgave van “Jij maakt Essen”, het maandblad van de collega’s van Vooruit. Die titel kreeg het tijdschrift 7 jaar geleden, toen De Voorbode van naam veranderde. Die Voorbode was toen al niet meer helemaal het blad van weleer, het wekelijkse en later veertiendaagse tijdschrift van de Essense socialisten. Maar ook als maandblad bleef het een waardevolle bijdrage leveren aan de Essense politiek en aan de Essense gemeenschap.

Ik begrijp waarom Vooruit met het blad stopt. Er moet in de loop der jaren ongelooflijk veel tijd en energie gekropen zijn in het schrijven, opmaken, drukken, bedelen. De socialistische harmonie heette De Werker, maar die mannen hebben zo goed als zeker nooit zo hard gewerkt als de ploeg achter De Voorbode / Jij maakt Essen moet hebben gedaan. Ik weet uit eigen ervaring dat het allemaal niet zo evident is. Een weekblad of maandblad uitgeven, vanuit een (gemeente)politieke invalshoek, dat de lezer genoeg interesseert om er ook nog voor te betalen – il faut le faire. In deze digitale tijden, waar het doorwrochte artikel plaats moest maken voor een nietszeggende maar mooie foto met een korte en vaak té scherpe quote op Facebook, Instagram of erger, is het blad wellicht al dat werk niet meer waard. Toch is het jammer.

Zeven jaar geleden beschreef ik hier hoe ik politiek opgroeide met het blad. Wat ik toen niet aanhaalde, was hoe mooi de naam “De Voorbode” wel was. Eigenlijk denk ik dat die bij de start in 1960 al een beetje ouderwets moet hebben geklonken. Of misschien eerder tegendraads. Volgens het internet betekent voorbode letterlijk “bode die vooruitgestuurd is om de komst van iets of iemand aan te kondigen, voorloper, aankondiger”, en figuurlijk “iets dat het naderen van een feit in de toekomst bekend maakt”. De naam doet met denken aan de oudtestamentische profeten, die vaak met onheilstijdingen kwamen, en die de titel zo iets dreigends geven. Maar eigenlijk past hij beter bij Johannes de Doper, die ook Johannes de Voorloper (Ιωάννης ο Πρόδρομος) of dus Voorbode wordt genoemd. Of hoe de parochiekerk van Wildert zowaar iets socialistisch heeft – en het Sint-Jansplein ook het Voorbodeplein zou mogen heten. Overigens blijkt “De voorbode” ook de titel van een tekening van Pieter Chanterie die in het Groeningemuseum van Brugge wordt bewaard, en die wonderwel bij het blad past !

De nieuwlichterij van “Jij maakt Essen” hoefde duidelijk niet voor mij, al kan ik niet ontkennen dat het tijdschrift in de loop der jaren Essen mee heeft gemaakt tot wat het is en dus die titel terecht mocht dragen. Er zijn veel redenen die uitleggen waarom de socialistische beweging en de bijhorende partij in onze gemeente een stuk sterkere inbedding heeft dan in de rest van de Noorderkempen en nog wel een eind daarbuiten, maar de grote aandacht voor communicatie en het talent dat er ook op dat vlak in de partij eigenlijk altijd heeft geschuild heeft daar zeker ook mee te maken. Dat zal ongetwijfeld zo blijven, ook zonder eigen tijdschrift.

Foto : Essen in Beeld – Willy Merks bij de stencilmachine van De Voorbode in 1986
Opbod

Opbod

Op de gemeenteraad gisteren besloten we dat we enkele gronden in Wildert wilden aankopen. Bij de bespreking in de openbare zitting mochten we het van voorzitter Dirk niet over de prijs hebben. Vreemd natuurlijk, maar hij had daar een goede reden voor. Later, achter gesloten deuren, mocht het trouwens wel, maar dat maakt het eigenlijk nog vreemder : de eerste die mag weten wat er met belastinggeld gebeurt, is toch de belastingbetaler ? Wel, niet in dit geval. De belastingbetaler moest hier een beetje tegen zichzelf beschermd worden. De gronden werden namelijk te koop aangeboden op Biddit, met een veilingsysteem. En het zou niet zo verstandig zijn om ons maximale bod zomaar bekend te maken. Dus legden we de prijs “in het geheim” vast. En betaalden we vandaag ook minder dan ons maximum. Goed voor… de belastingbetaler. En voor wie graag van groen geniet, want met de nieuwe stukken grond zal WilderTnis worden uitgebreid.

Toch blijft het vaak een moeilijk evenwicht, tussen transparantie garanderen, formele procedures volgen en uiteindelijk de beste koop realiseren. Bij wegenwerken kom je als openbaar bestuur al eens uit bij een aannemer die goedkoper is, maar waar je eerder minder goede ervaringen mee had. De kunst is om dat vooraf bij het vastleggen van de voorwaarden op te vangen, en toch iedereen gelijk te behandelen. Dat geldt ook breder : een maximumprijs, die je in alle transparantie openbaar vastlegt, wordt al gauw een richtprijs en concurrenten gunnen elkaar al eens beurtelings de overheidsopdracht – aan een hogere prijs dan de strikte marktprijs. Onderhandelen, afbieden, … voor een openbaar bestuur zijn de mogelijkheden altijd beperkter. En doorzichtiger, want uiteraard heeft de burger het recht om te weten wat we doen. Maar de potentiële aanbieders zijn ook burgers, en die luisteren zo ook mee…

Oplossingen die alles verzoenen zijn er jammer genoeg niet. Zomaar de deuren dicht doen en wachten tot de bestuurders het eens zijn, is in onze raadzaal goed voor één keer. In Rome behoort het tot een eeuwenoude traditie, uiteraard, in het decor van de Sixtijnse Kapel en met zwarte en witte rook als enige communicatie naar het publiek. De Heilige Geest heeft, in tegenstelling tot de wetgever, nooit zo op transparantie ingezet. Of dat ook betere keuzes oplevert, weet Hij vervolgens natuurlijk alleen zelf…

Foto : Essen in Beeld (uiteraard) – Fotograaf Machteld Verrycken