(On)voorstelbaar
Gemeenteraad in de week van de Ronde van Essen : het zou verboden moeten worden. Nochtans was de raad wel boeiend. Vooral omwille van de aanzet tot “dualisme” die er instak. Dat dualisme is vooral bekend uit het Nederlandse politieke systeem : er wordt een sterker onderscheid gemaakt tussen de uitvoerende bevoegdheid (regering, college…) en de regelgevende en controlerende bevoegdheid (parlement, gemeenteraad…). Zo kan het in Nederland perfect dat een meerderheidspartij in de gemeenteraad een ander standpunt inneemt dan het college, zonder dat dit tot een crisis leidt : de uitvoerende macht, of het nu om premier Balkenende gaat of om de wethouder ergens in de provincie, moet telkens opnieuw de verkozenen overtuigen van de waarde van zijn voorstel. Een Nederlands wethouder neemt ook ontslag uit de gemeenteraad, zoals bij ons ook ministers het parlement verlaten. Maar het is vooral een kwestie van politieke cultuur : de gemeenteraad of het parlement is het hoogste orgaan en laat zich niet de les spellen door ministers of wethouders. Zo zal een Nederlands minister die de vragen van een parlementslid niet ernstig neemt het ook in eigen rangen snel verkorven hebben. Terwijl hier een parlementslid uit de meerderheid dat moeilijke vragen stelt geen al te lange carrière in het vooruitzicht heeft…
Wat heeft dat verhaaltje te maken met de Essense gemeenteraad ? Op de agenda van de raad stonden zeven voorstellen die niet door het college werden ingediend, maar door de raadsleden zelf. Eentje ervan was “fake” : het college was de agendering eigenlijk gewoon vergeten. De zes andere werden kwamen vanuit vijf verschillende fracties; twee ervan brachten twee verschillende fracties samen, en eentje doorbrak ook de grens tussen meerderheid en oppositie. Twee voorstellen van meerderheidspartij CD&V werden niet klakkeloos aangenomen, ook al omdat het college er nog enkele bedenkingen bij had. En het kwam niet tot een stemming over het sp.a/Groen!-voorstel, maar zoals het er lag had het wellicht geen meerderheid gevonden. Twee van onze voorstellen werden wel aanvaard, het voorstel dat we samen met Open Vld indienden haalde het in een wat geamputeerde versie. Een boeiende ontwikkeling.
Echt dualisme is dit nog lang niet. Het is immers duidelijk dat het nieuwe evenwicht nog niet helemaal is gevonden. Het college lijkt nog lang niet echt klaar om besluiten uit te voeren waar het zelf niet mee akkoord gaat, en de meerderheidspartijen lijken me vooralsnog ook niet bereid om die uitvoering mee af te dwingen. Bovendien is een echte discussie binnen de raad over collegevoorstellen nog niet vaak aan de orde : het debat gaat tussen de burgemeester, soms de andere collegeleden, en de oppositiepartijen. De uitkomst is bovendien vaak zeer voorspelbaar, tenzij de meerderheidsbanken niet volzet zijn. Eén zwaluw, zeker in augustus, maakt dus bijlange na nog geen lente. Maar hoop doet wel leven.
Tijdens het snijden van de groenten en het bereiden van slaatjes voor de jaarlijkse
Op 1 juni nam ik in de luchthaven van Genève een vlucht terug naar België. Terwijl ik op de typische ijzeren zitjes de check-in zat af te wachten, werden de zitjes recht tegenover mij bezet door een groepje jonge mensen met sporttassen onder de armen, iPods in de oren of PlayStations in de handen – maar de batterij van één daarvan bleek leeg. Ik vermoedde dat ik hen moest kennen, maar waarvan ook alweer ? In Brussel merkte ik op het label van één van de tassen de naam “Eline Berings” op. Ook dat heb ik nog even moeten opzoeken : hordenloopster, zo bleek. Waarna ik één van de anderen post factum als Hanna Mariën herkende.
Na een korte ziekte is OCMW-raadslid Jan Goosen overleden. Jan was tien jaar lang lid van het Vast Bureau van het OCMW. Hij was ook plaatsvervangend voorzitter, maar vooral de duivel-doet-al met een enorme werkkracht. Jan was één van de sterkste uitvoerende mandatarissen die ik in onze gemeente aan het werk heb gezien. Met een groot hart voor het OCMW en voor de mensen die er beroep op doen. Soms was hij wat eigenwijs en lichtgeraakt, maar daarmee is hij in de politiek lang niet de enige. Jan wist dat ik hem waardeerde. Dat heb ik, hier en elders, ook geschreven, en niet alleen tussen de regels. Bovendien heb ik bij de enige verkiezing van een OCMW-voorzitter waaraan ik heb deelgenomen voor hem gestemd. Daar ben ik nog steeds blij om; niet omdat degene die het haalde geen goed OCMW-voorzitter zou zijn, maar omdat Jan die titel in elk geval zou hebben verdiend.
Ik heb van het schepencollege een
De Olympische Spelen zijn begonnen, en er is nauwelijks aan te ontsnappen. Ik probeer het ook niet, en stel vast dat ze bij mij dezelfde fascinatie oproepen als bij zoveel mensen. Wedstrijden in sporten waarvan je nog niet zou overwegen om ze te bekijken, boeien nu plots wel. Een finale in het schoonspringen blijkt spannend te kunnen zijn, net zoals een judokamp of het dameswielrennen. De grote sterkte van de Olympische Spelen is volgens mij dat ze de garantie bieden op het allerbeste uit elke sporttak. Het is moeilijk om de waarde van een tennistoernooi te vergelijken met een wielerklassieker, of die van een voetbalwedstrijd met een beachvolleybaltoernooi. Ook op de Spelen is een overwinning natuurlijk niet in élke sport even waardevol, maar dichter daarbij kan je niet komen : goud is goud. Ideaal zou zijn dat ook in de verslaggeving elke sport even veel aandacht zou krijgen, maar dat zit er wellicht toch niet in.