Archief van
Maand: juli 2019

Oh dear

Oh dear

Het Britse Brexitdrama bereikte deze week een nieuw hoogtepunt.  Na het aftreden van Theresa May kozen de leden van de Britse Conservatieve Partij voor Boris Johnson als hun nieuwe leider.  Ik heb hier ooit al over Johnson gesproken.  Ik kon hem namelijk wel smaken als burgemeester van Londen.  Zijn chaotische stijl, zijn liberale instincten en de drang om geliefd te zijn en zijn capaciteit om knopen door te hakken pasten wel bij de stad.  Maar voor het opportunisme en het gebrek aan principes waarmee hij zich nadien op het Brexitverhaal heeft gestort, met als voor iedereen zichtbare doel om premier te worden, kan ik alleen maar afkeer opbrengen.  Bovendien was zijn doortocht als minister van buitenlandse zaken al een bewijs dat hij zijn “olifant in de porseleinkast”-stijl niet kan afschudden, ook niet als dat nodig is.  Hij heeft zowat iedereen beledigd en daarbij de (terecht) vaak geroemde Britse diplomatie enorme schade berokkend.  Zijn weigering onlangs om de Britse ambassadeur in de VS tegen Donald Trump te verdedigen spreekt op dat vlak boekdelen.

Daarmee is die andere olifant, de “elephant in the room”, meteen ook genoemd : hoewel hij veel intelligenter is dan de Oranje Man in het Witte Huis schurkt Johnson overduidelijk tegen Trump aan en spiegelt hij zich aan zijn stijl – en vooral het gebrek daaraan.  Zijn leermeester duwt in de VS het constitutionele systeem tegen de limieten aan, en het lijkt erop dat Johson bereid is om hetzelfde te doen en desnoods tegen de wil van het Parlement in (en tegen die van de bevolking) zonder een overeenkomst uit de EU te stappen.  Wat de Unie pijn zou doen, en voor het Verenigd Koninkrijk een regelrechte ramp zou zijn.

Al kan het feit dat de man geen principes heeft ook andersom werken : het is duidelijk dat het hem er in de eerste plaats om te doen is om in Downing Street 10 te blijven.  Als dat kan met een niet-catastrofale Brexit, of zelfs zonder Brexit, dan zal hij ook dat niet laten.  Maar gezien de druk van de extremistische vleugel van zijn partij lijkt dat soort uitkomst ook niet meteen waarschijnlijk.

Ik hoop dat zijn regering snel struikelt, wat niet onmogelijk is : het volstaat dat enkele “redelijk” mensen zijn partij verlaten om zijn meerderheid onderuit te halen.  En dat in de daaropvolgende verkiezingen de Liberal Democrats, de SNP en enkele kleinere partijen elkaar vinden om samen een alternatief te vormen voor Johnson én voor Labourleider Corbyn, die er maar niet toe komt om vast te stellen dat Brexit ook vanuit een sociaal-democratisch perspectief enkel nadelige gevolgen zal hebben voor zijn land.  De nieuwe LibDem-aanvoerster, Jo Swinson, zou alvast een uitstekende premier zijn.

En de EU ? Voor ons geldt toch vooral het “Keep calm and carry on”-adagium.  Het staat de Britten vrij om in de EU te blijven, om de Unie te verlaten met de overeenkomst die door Michel Barnier met de regering-May werd onderhandeld of om zonder deal uit de Unie te crashen.  Als Johnson met een alternatief komt dat beter is voor ons, dan is dat uiteraard welkom.  Maar we mogen ons in elk geval niet door laten intimideren of uit elkaar laten spelen door de “buffoon” die hopelijk ooit toch zal doorhebben dat een land regeren iets anders in dan elke week in een krantencolumn uitroepen hoe dwaas de EU is en hoe die pijnloos kan worden verlaten.  Al vrees ik sterk de schade die hij tijdens dat bewustwordingsproces kan aanrichten.

Traagheidswet

Traagheidswet

Hoe ver staat het eigenlijk met de regeringsvorming ? Ze schiet niet echt op.  Niet alleen federaal sleept ze aan – dat was vooraf voorspelbaar – maar ook de Vlaamse en Waalse regeringen raken niet gevormd.  En dat was vooraf niet zo voorzien.  De politieke analyse waarom het allemaal zo lang duurt is ondertussen al herhaaldelijk en door velen gemaakt : met name N-VA en PS schaken op verschillende borden en proberen tegelijk in hun regio en federaal mee in de regiekamer te geraken, en te vroeg de knoop doorhakken op het ene niveau kan maken dat ze zich buitenspel zetten op het andere niveau.  Neem daarbij dat ze onderling niet sterk compatibel zijn en de blokkering is snel verklaard.

Maar naast een politieke analyse kan er ook een institutionele analyse worden gemaakt.  Wie wat verder kijkt dan onze grenzen zal vaststellen dat we in vergelijking met andere landen ook gewoon weinig mechanismen hebben die dit soort blokkeringen moeten voorkomen.  Er zijn landen waar er een termijn staat op de regeringsvorming, en als die niet gehaald wordt zijn er automatisch nieuwe verkiezingen.  Er bestaan, vaak in combinatie met die tijdslimiet, ook formele regelingen die bepalen wie er “formateur” is : eerst zoveel weken de leider van de grootste partij, dan de op één na grootste…

Ook onze “lopende zaken” zijn niet universeel.  Soms blijft de regering gewoon, met volle bevoegdheid, zitten tot er een andere een meerderheid heeft.  Er zijn ook landen waar de regering tijdelijk wordt gevormd met neutraal-technocratische ministers.  Met bijvoorbeeld de voorzitter van het hoogste gerechtshof als premier.  Ook dat zet de politici tot enige spoed aan…

Soms werkt ook het kiesstelsel een meerderheidsvorming in de hand : onlangs waren er in Griekenland verkiezingen (die ik uiteraard wat dichterbij heb gevolgd), en daar krijgt de grootste partij er een pak zetels bovenop.  Ook een “first past the post”-systeem zoals in de Angelsaksische landen leidt in de regel tot een snelle meerderheidsvorming.  Beide systemen verkleinen het draagvlak bij de kiezers voor de uiteindelijke regering, maar die is er dan tenminste wel één.

Tenslotte is het ook het onding dat “samenvallende verkiezingen” heet elders lang niet zo populair als hier, al gaan er nu ook bij ons stemmen op om daar toch maar terug vanaf te stappen, al was het maar omdat het onze invloed op de vorming van de Europese Commissie vermindert.

Misschien moet een volgende staatshervorming hier toch ook eens bij stilstaan, want dat treuzelen om een regering te maken is dan wel een politieke tactiek én een gevolg van de complexiteit van de Belgische constructie, maar het is ook het resultaat van het gebrek aan spelregels.  Als er een deadline van twee maanden stond op de Vlaamse en de Waalse regeringsvorming, met nieuwe verkiezingen als het niet lukt, dan waren die regeringen er nu, zonder twijfel.

Gekluisterd

Gekluisterd

Ik heb de voorbije jaren regelmatig een Grieks-orthodox klooster bezocht.  Dat zal wellicht niemand verbazen.  Vele zijn een bezoek ook meer dan waard.  Maar tot dit weekend was ik er nog nooit met de fiets naartoe gereden.  Ik werd er ook nog nooit in het Nederlands verwelkomd.  Om er vervolgens alsnog in het Grieks te worden rondgeleid…

Je hoeft er Brabant niet eens voor te verlaten.  Het enige Grieks-orthodoxe klooster van de Lage Landen bevindt zich in De Peel, bij Asten (er zijn er nog enkele Russisch-orthodoxe).  Als je van knooppunt 45 naar 89 fietst, duikt het in de maïs op.  We ontdekten het bestaan ervan toen we op zoek waren naar de tekst van de orthodoxe huwelijksviering in het Nederlands.  We besloten een bezoek te brengen, maar daar was nog enige planning voor nodig.  Uiteindelijk kozen we voor een weekendje in Deurne – er zijn hier in de omgeving twee Deurnes, waarvan één dus een charmant dorp in Nederland is.  Mocht het ooit van pas komen : De Zoete Zonde is een uitstekende bed and breakfast.  Met gehuurde fietsen reden we door de velden en de bossen richting Asten, uiteraard gebruik makend van de onvolprezen knooppuntenroutes.  En zo belandden we bij het klooster van de Geboorte van de Moeder Gods – al wie weet wanneer Essen-Kermis valt, weet meteen ook wanneer het klooster zijn jaarlijkse feestdag viert.  We werden door een Nederlandse zuster naar de kapel geleid, waar we haar Griekse medezuster ontmoette die ons het verhaal van het klooster, de kapel in het voormalige kippenhok en de mooie kloostertuin deed.  Ze zijn nog met vier, de zusters : naast de twee al genoemde nog één met een Amerikaanse en één met een Zweedse afkomst.  De Griekse zuster bleek afkomstig uit Athene, maar serveerde de koffie op zijn Nederlands en met bijhorend plakje cake.  Of hoe Griekse en Brabantse gastvrijheid elkaar vinden…

Wie de “richtingenstrijd” tussen de christenen in Nederland een beetje kent, weet dat één van de belangrijke vragen “des onderscheids” die is naar welke Bijbelvertaling wordt gebruikt : de “conservatieve” Statenvertaling of een wat vernieuwde variant ervan, de “katholieke” Willibrordvertaling… De zuster vertelde ons dat ze ooit de vraag kreeg welke vertaling zij gebruikte.  Haar antwoord dat ze de originele (Griekse !) tekst verkiest bleek maar moeilijk tot de Nederlandse bezoekers door te dringen…

Dankbaar voor de gastvrije ontvangst reden we van het bescheiden klooster terug naar het al even bescheiden Deurne, en vonden daar een uitstekend… Grieks restaurant.  Waar we bediend werden door Grieken die aangaven dat ze er maar erg weinig landgenoten op bezoek kregen en dus besloten om ons (ik werd meteen geadopteerd) op iets te veel glaasjes ouzo te trakteren.  We aten er erg lekker (alweer, wie ooit in de buurt zou komen…), en dankzij de wijn en dus de ouzo konden we nadien het optreden van een Brabantse would-be Freddie Mercury op het dorpsplein ook nog net waarderen (of toch minstens uithouden).  Op zondag fietsten we naar de Deurnsche Peel en wuifden Deurne met een welgemeend “houdoe” terug uit.

Afdronk

Afdronk

Elf juli kreeg dit jaar een slechte nasmaak…  In mijn vorige stukje was Jan Peumans de vorige voorzitter van het Vlaams Parlement.  Ondertussen is hij de voorganger van de vorige voorzitter.  Ik heb best te doen met zijn opvolger.  Ik heb Kris Van Dijck altijd een bekwaam en sympathiek politicus gevonden.  Als mens gun je niemand wat hem deze week is overkomen.  Hopelijk is het wel de aanleiding voor een grondiger debat.  Neen, niet over eventuele sociale fraude : dat mag niet, en daar moet niet eens over gediscussieerd worden.  Ik ga er vooralsnog ook vanuit dat Van Dijck daar helemaal niet schuldig aan is, en hoogstens een deontologische fout (en nog niet eens een heel grote) heeft gemaakt.  Maar over alcohol en verkeer zou een fundamentele discussie toch wel gepast zijn.

Ik ben het er niet in alle omstandigheden mee eens dat “politici een voorbeeldfunctie hebben”.  Politici zijn ook maar mensen, en dat houden we best zo.  Maar soms brengt de rol van “regelgever” en “verantwoordelijke voor het doen naleven van de regels” wel een extra verantwoordelijkheid mee.  Dat lijkt me hier het geval.

Ons verkeer is al te vaak dodelijk.  Dat heeft niet altijd met alcohol te maken.  Vaak ook met te drukke wegen, of een verkeerde inrichting van de weg. Met ander onverantwoordelijkheid gedrag, of andere substanties die het rijden beïnvloeden.  Met puur ongelukkig toeval ook.  Maar al te vaak zit alcohol er wel voor iets tussen.  Dat weet iedereen.

En ja, ik heb gemakkelijk praten.  Ik drink wel eens alcohol, maar ik rijd nooit met de wagen.  En, eerlijk is eerlijk, soms rijd ik wel mee met mensen die een glas te veel op hebben (nooit véél te véél, maar toch).  Dat zou ik niet mogen doen, maar het is niet altijd evident om de chauffeur waarvan je afhankelijk bent op zijn (of haar, maar meestal zijn) plichten te wijzen.  Een paar glazen wijn maken ook niet noodzakelijk een brokkenpiloot van iemand.  Maar het risico neemt wel toe.  We hebben daar duidelijke regels voor gemaakt.  Niemand in de politiek stelt die in vraag – tenzij (terecht) om ze nog scherper te maken.  Dan moeten we ook maar stoppen met excuses te zoeken.  En ook met alcohoholgebruik in het verkeer als een privézaak te beschouwen.  Dat is het niet : wie gedronken heeft en de auto neemt stelt daarmee in onze maatschappij een publieke daad.  Iedereen weet dat je er de regels mee overtreedt.  Iedereen weet dat het je geloofwaardigheid ondergraaft als minister, parlementslid, burgemeester, schepen, gemeenteraadslid : de volgende keer dat je een dossier op tafel krijgt over verkeersongevallen, controles, ontradingscampagnes… kan je jezelf niet meer recht in de ogen kijken.  En dus kan je je kiezers niet meer voluit vertegenwoordigen.

Een collectief besluit van de politiek dat het nu wel welletjes geweest is, en dat we dit in eigen rangen (ook in eigen partijrangen) niet meer tolereren, zou een verschil kunnen maken.  Dat is niet gemakkelijk, want we zijn* ook maar mensen, inderdaad.  Maar andere landen tonen aan dat het wel degelijk kan.

*In plaats van “zijn” stond hier in de eerste versie van deze tekst “wijn”.  Dat heet een Freudiaanse verspreking…

Beeld in het bos

Beeld in het bos

Het beeld van de Heilige Lutgardis van Tongeren, dat tot voor kort in de kapel van het Redemptoristenklooter aan Rouwmoer stond, kan sinds gisteren bewonderd worden in de kloostertuin aldaar.  De overplaatsing gebeurde op initiatief van het Davidsfonds, met name van de onlangs overleden Stan Van Den Bergh.  Het houten beeld, van de hand van een Essen-Oldenburgse kunstenaar, werd door het gemeentebestuur van onze Duitse zustergemeente destijds immers aan het Essense Davidsfonds geschonken.

De Heilige Lutgardis (1182-1246) zou u kunnen kennen als patrones van de Vlaamse Beweging.  Die eer verwierf de mystica ze omdat ze tot Onze-Lieve-Vrouw bad om nooit Waals te moeten spreken, hoewel ze in abdijen ten zuiden van de (toen erg diffuse) taalgrens verbleef – onduidelijk is of haar gebed ook werd verhoord – over een eventueel beroep bij de Raad van State is er al helemaal niets bekend.  Ze wordt ook aangeroepen om de vruchtbaarheid te bevorderen, waarvoor het onder meer helpt om in haar stoel plaats te nemen, die dan weer bekend staat als het oudste meubelstuk van België.  En die zich ook ten zuiden van de taalgrens bevindt.

Dat weet ik allemaal uit Wikipedia, maar het werd gisteren ook toegelicht door Jos Van Loon, de architect die de mooie nieuwe behuizing van het beeld ontwierp.  En blijkbaar komt al die kennis uit een betrouwbare bron, wat voor heiligenlevens op zijn zachtst gezegd niet altijd het geval is.  Ze raakte overigens ook voorbij onze contreien bekend, wat blijkt uit het feit dat ze door Goya werd afgebeeld.  Maar dat werd er gisteren dan weer niet bijverteld, kwestie van het mooie Duitse houtsnijwerk niet in de schaduw te stellen, wellicht.

Gisteren, dat was op de 11 juliviering die het Essense Davidsfonds organiseerde.  Een geslaagde poging om opnieuw aan te knopen bij de traditie om Vlaanderens feest in Essen ook wat “inhoud” te geven, die door het gemeentebestuur een aantal jaren geleden werd losgelaten.  We kregen eerst een toelichting over de vervlaamsing van het College van het Eucharistisch Hart, waar we te gast waren, door de specialist ter zake die in het dagelijks leven ook burgemeester van Essen is.  En vervolgens mocht de net gepensioneerde Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans zijn verhaal brengen – en zo het boek waarin zijn zoon dat optekende promoten.  Peumans bleek een uitstekend verteller.  Een politicus ook met veel respect voor wie zijn mening of partijkaart niet deelt (die twee zaken overlappen bij hem bovendien niet noodzakelijk).  Een oud-KSA’er, wat ook hijzelf een essentieel kenmerk vond.  En iemand die zichzelf weet te relativeren, ook erg belangrijk.  Dat hij af en toe enkele data door elkaar haalde weze hem vergeven, al kan hij zich dat als doctor in de geschiedenis in spe toch misschien wat minder permitteren.  Peumans illustreerde zijn verhaal met foto’s, maar sloeg het beeld over waarop hij in carnavalsplunje te zien was.  Misschien had hij toch wat opzoekingswerk moeten doen alvorens van het verre Riemst naar het nog verdere Essen af te zakken, want de carnavalstraditie is in dit land wellicht wijder verspreid dan hij besefte.  Een mens kan niet alles weten.

Het werd een geslaagde avond, muzikaal omkaderd door het onvolprezen Essense ensemble Cantores, want bij nationale feesten hoort ook gezang.  Al gaat Vlaanderen het dit weekend qua stemmige samenzang toch moeten afleggen tegen Estland, waar de vijfjaarlijkse Laulupidu plaatsvindt.