Archief van
Categorie: Buitenland algemeen

Don’t leave me this way

Don’t leave me this way

Twintig jaar geleden vielen de Twin Towers.  Zelfmoordterroristen van Al Qaeda vlogen twee vliegtuigen in het World Trade Centre in New York.  Een ander raakte het Pentagon, een vierde bereikte het doel niet doordat de passagiers dat -ten koste van hun eigen leven- verhinderden.  Een aanslag die het feitelijke begin van de 21e eeuw inluidde, en die ons voor het eerst echt deed nadenken over het terrorisme van radicale moslims, waar de wereld nadien nog vaak mee zou kampen, zij het gelukkig niet vaak op dezelfde schaal als die nine-eleven.

Al Qaeda werd geholpen (vooral “verborgen”) door het toenmalige regime in Afghanistan, dat van de Taliban.  Dat de Verenigde Staten dat regime een ultimatum stelde om die Al Qaedaleiders uit te leveren, was een zeer logische reactie.  Dat ze vervolgens Afghanistan binnenvielen toen dat regime daar niet op wilde ingaan, vind ik ook vandaag nog steeds volledig verdedigbaar.  Maar al vrij snel bleek dat de invasie onvoldoende voorbereid en doordacht was.  Zo kan Afghanistan niet zomaar los worden gezien van buurland Pakistan, en dat werd niet genoeg ingecalculeerd.  Bovendien is een invasie niet “vrijblijvend”, het houdt een verplichting in tegenover het land en de bevolking wiens leven wordt overhoop gegooid.  In 1945 begreep de VS dat nog goed, toen sterk in de heropbouw van vooral Duitsland en Japan werd geïnvesteerd.  Met geld, maar ook met muurvaste principes over democratie en goed bestuur.  Daar liep het in Afghanistan al snel mis : er werd te veel beroep gedaan op het lokale netwerk van potentaten en krijgsheren, corruptie werd als noodzakelijk kwaad aanvaard, verkiezingsvervalsing werd in naam van de stabiliteit voor lief genomen.

Na twintig jaar aanmodderen, waarbij de Taliban zelfs militair nooit helemaal werden uitgeschakeld, nu zomaar vertrekken vind ik onaanvaardbaar.  Wie als democratisch land, als democratische wereldmacht ergens binnenvalt neemt de plicht op zich om een leefbare, democratische staat op poten te zetten.  Dat is niet eenvoudig, maar wel een morele plicht.  Wie Kaboel na het vertrek van de VS-troepen zag veranderen, wie de video bekijkt waarnaar ik hieronder in het stukje over Mikis Theodorakis heb verwezen, kan overigens alleen maar vaststellen dat het leven in Afghanistan beter was mét dan zonder het Amerikaanse leger.  Dat zou al moeten volstaan om niet zomaar weg te trekken.  De Amerikaanse presidenten Trump en Biden maken een fout, en jammer genoeg kon of wilde de Europese Unie die niet zomaar rechtzetten (het had gekund, maar het zou veel van onze militaire capaciteit hebben gevergd – en de fouten van de voorbije twintig jaar rechtzetten zou ook niet zomaar snel-snel gelukt zijn, natuurlijk).

En zo zijn de Taliban terug.  Die gaan niet zo snel meer hun handen verbranden aan Al Qaeda en consoorten, want zij hebben die twintig jaar wel gebruikt om bij te leren.  Dat volstaat misschien voor de VS, maar de gewone Afghaan heeft er geen boodschap aan.

Het moet overigens vreemd zijn voor al diegenen die “US go home” als een universele slogan zagen, altijd bruikbaar om zich tegen het imperialisme van de Amerikanen te keren, om nu vast te stellen dat ze eigenlijk óók vinden dat die VS niet ook niet zomaar naar huis mag gaan.  Het vergde de voorbije weken ingewikkeld politiek bochtenwerk om tegelijk de Amerikaanse bezetting te veroordelen en bijvoorbeeld de rechten van de Afghaanse vrouwen te bepleiten.  Zoals het ook bochtenwerk vergt om de Amerikanen te verdedigen, tegelijk de Taliban te verketteren en mordicus de deuren te willen sluiten voor degenen die ervan wegvluchten, bijvoorbeeld omdat ze jarenlang Westerse troepen hebben geholpen.

Moge tenslotte al wie slachtoffer werd van de aanslagen van elf september, van alle terrorisme dat de wereld de voorbije twintig jaar trof en van de oorlogen in Afghanistan, Irak en Syrië die eruit voortvloeiden in onze herinnering blijven.

200 jaar later

200 jaar later

Εάν αποσυνθέσεις την Ελλάδα, στο τέλος θα δεις να σου απομένουν μια ελιά, ένα αμπέλι κι ένα καράβι. Που σημαίνει: με άλλα τόσα την ξαναφτιάχνεις.

Οδυσσέας Ελύτης

Vandaag viert Griekenland de 200e verjaardag van zijn onafhankelijkheid.  Of eigenlijk van het begin van de opstand tegen het Ottomaanse Rijk.  Een symbolisch begin dan nog, want de Grieken kenden en lange traditie van opstand tegen de Ottomanen, die rond de jaren 1920 verhevigden en uiteindelijk succesvol zouden worden.   De dag van Maria Boodschap in 1821 werd vooral gekozen om zo de religieuze betekenis (de aankondiging van de geboorte van Christus) te doen samenvallen met de nationale betekenis van de opstanden voor de Grieken.  Ze leidde dankzij steun van Frankrijk, Groot-Brittanië en Rusland eind jaren 1820 tot de vorming van een eigen Griekse staat – voor het eerst sinds de val van Constantinopel in 1453.  Een staat die in 1828 door de Ottomanen werd erkend, en in 1832 ook formeel door het Congres van Londen.  In de geest van de tijd werd een koning gezocht, en nadat ene Leopold van Saksen-Coburg had geweigerd (hij vond een andere baan in Brussel) bedankte ook Frederik der Nederlanden voor de eer.  Zodat er toch nog een Duitser met de kroon ging lopen, met name Otto van Beieren.  Puur dynastiek bekeken een goede zet van Leopold, want het Belgische koningshuis bleek alleszins stabieler dan het Griekse, waar de koningen kwamen en gingen op het ritme van een bewogen geschiedenis waarbij het land uitbreidde en (na de “Klein-Aziatische Catastrofe” van 1921-1922 ook weer inkrimpte – toen de pas verworven gebieden in Klein-Azië verloren gingen en anderhalf miljoen Grieks-Orthodoxen Turkije moesten verlaten (en een half miljoen Turkse moslims uit Griekenland moesten vertrekken).  Het huidige grondgebied kwam pas definitief vast te liggen in 1947, toen Italië de eilanden van de Dodekanesos (met Rhodos als grootste eiland) aan Griekenland afstond.  Voor wie graag meer leest over de opstand, en over Griekenland in het algemeen, kan ik over de “Parakalo”-blog aanraden.

Vandaag wordt dus de 200e verjaardag gevierd.  Met een militaire parade, zoals altijd op 25 maart, maar die vandaag natuurlijk wat extra aandacht kreeg, ook al hield Corona de toeschouwers weg en bleek het meest constante attribuut in de verschillende kleurrijke militaire uniformen het mondmasker.  Met een galadiner waarbij Prins Charles (die Griekse grootouders heeft) en vertegenwoordigers van Frankrijk en Rusland aanzaten.  En met de heropening van de Nationale Pinacotheek, een gebouw waar ik de voorbije jaren vaak voorbij ben gekomen – het ligt tussen de plek waar de bus stopt vanuit de luchthaven en het huis van mijn vrouw in Athene.  Ik heb het de voorbije jaren alleen verstopt achter panelen gezien – het museum was dan ook zeven jaar gesloten, nadat er een schilderij van Picasso uit ontvreemd werd.  Ik zal moeten opletten bij een volgend bezoek, want de panelen waren een herkenningspunt.  Maar ik kijk wel uit naar een bezoek aan het museum, ook al omdat de collectie enkele Vlaamse meesters bevat.

De 200e verjaardag komt er op een ogenblik dat de spanningen met Turkije opnieuw oplopen.  Het is ook de relatie met die buur (nochtans mede-NAVO-lid) die -in combinatie met de zeer maritieme ligging- verklaart waarom Griekenland er in verhouding een erg groot leger op nahoudt.  Naar mijn gevoel kijkt Europa te veel weg van de Turkse provocaties en verdienen Griekenland en Cyprus een wat krachtiger houding, waar vooralsnog eigenlijk alleen de Franse president Macron toe bereid blijkt.  De Griekse en Cypriotische grenzen zijn de EU-grenzen, onze grenzen dus, ook als ze tussen Kastellorizo en Kas liggen (een half uurtje varen met een klein bootje).  Al moet ik erbij zeggen dat hetzelfde wat mij betreft geldt voor Rusland, waar de Baltische staten en Polen terecht óók een wat strakkere lijn zouden willen trekken, en waar de historische banden de Grieken dan weer wat tegen houden om hen daarin te volgen.

Ook economisch komt de 200e verjaardag op een moeilijk moment, want net nadat de heropleving na de diepe financiële crisis (waarbij op een bepaald moment de Griekse uittrede uit de euro dreigde) werd ingezet sloeg Corona toe, waarbij uiteraard de belangrijke toeristische sector zwaar werd getroffen.  En een heel reeks structurele problemen dreigen ook de komende jaren de heropleving niet te vergemakkelijken.

Toch straalt de 200-jaarviering zelfverzekerdheid en vertrouwen in de toekomst uit.  Terecht, want Griekenland moet het echt niet alleen van een zeer rijk verleden hebben.  Maar wat zou ik anders durven zeggen over het land waar ik nu eenmaal mijn hart verloor, en waar ik heimwee naar krijg als ik er enkele maanden niet ben geweest (zoals nu dus) ? Vooralsnog vieren we dan maar van hieruit mee, met de traditionele kabeljauw met lookpuree op het menu.  Gelukkige verjaardag dus – Χρόνια Πολλά !

Stop de Perzen

Stop de Perzen

In het vorige bericht had ik het al over Salamina (of Salamis, met een oudere naam), het Griekse eiland dat het dichtst bij Athene is gelegen, en waarvan mijn vrouw afkomstig is.  Ik plaag haar wel eens door te zeggen dat er daar de laatste 25 eeuwen niet zo veel van belang meer is gebeurd.  Dat is uiteraard ironisch voor iemand van Essen, waar we in 2009 vierden dat de naam “Essen” zelf toen 850 jaar geleden voor het eerst werd opgeschreven.  Voor zover we weten is het belangrijkste dat er hier voordien gebeurde dat er mogelijk enkele Romeinen ooit hun kamp hebben opgeslagen.  Voordien moeten we het wellicht hebben van de spectaculaire mammoetvangst waar nog jaren over werd gesproken (maar nu niet meer, zodat we er ook niets van weten).

Die 25 eeuwen zijn bovendien geen toevallig gekozen aantal.  Het is dit jaar zelfs exact 2.500 jaar geleden dat de zeeslag bij Salamis plaatsvond.  In 480 voor Christus dus.  Bij de slag werd de Perzische vloot, met drie keer meer schepen, verslagen door de Griekse vloot.  In de baai die Salamina van Athene scheidt was de numerieke meerderheid eerder een nadeel, en konden de Grieken gemakkelijker manoeuvreren.  Er zijn argumenten om deze slag als de belangrijkste zeeslag in de wereldgeschiedenis te beschouwen (zie bijvoorbeeld deze top-10).  Dat komt vooral omdat met de slag (en de andere slagen in dezelfde oorlog, met name de bekende slag bij Thermopylae die in hetzelfde jaar plaatsvond) de opmars van de Perzische koning Xerxes in Griekenland werd gestuit.  Als dat niet gebeurt, en Griekenland in Perzische handen valt, dan kan je inderdaad de vraag stellen wat er zou zijn gebeurd met de Grieks-Romeins-christelijke beschaving die Europa heeft gevormd en ook op de rest van de wereld een onuitwisbare impact heeft gehad.  Zelf ben ik daar niet helemaal van overtuigd -de Perzische cultuur was nu ook weer niet zo verschillend van de Griekse- maar het klopt uiteraard dat de symbolische “bakermat” van onze beschaving dan toch wel een eindje verder naar het oosten zou hebben gelegen.

Griekenland viert de 2.500e verjaardag van de slag wat in mineur dit jaar, als gevolg van Corona.  Bovendien is de overheid van Salamina niet zo goed in het zichzelf op de toeristische kaart zetten, ook al haalde het kleine maar inderdaad indrukwekkende archeologische museum van het eiland (in de voormalige lagere school) in juni nog The Economist.  Maar de opvoering van het stuk “De Perzen” van Aeschylus in het theater van Epidaurus maakt wellicht veel goed.  Aeschylus nam zelf deel aan de slag en schreef het stuk 8 jaar later.  Het beschrijft de slag vanuit het standpunt van de Perzen en staat in het teken van “hoogmoed komt voor de val”.  De opvoering kan niet door heel veel mensen worden bijgewoond (corona), maar vorige zaterdag was het via livestream te volgen – enkel buiten Griekenland of voor wie via de 3G van een Belgische provider keek.  Zodat we bij de grote uitzonderingen waren die het stuk konden bekijken met de Acropolis op de achtergrond.  Er is wat discussie over de “modernistische” vormgeving van de tragedie, maar ik vond het alvast een erg geslaagde opvoering.  Hopelijk verschijnt ze nog eens integraal op YouTube, zodat iedereen ze kan zien (en ik hier een link kan plaatsen), maar voorlopig zal u mij gewoon moeten geloven.

Naast de historische waarde van de slag en de artistieke waarde van het stuk bleek het geheel overigens onvermijdelijk ook een zekere actualiteitswaarde te hebben, nu de spanningen tussen Griekenland en de huidige oosterburen -niet langer de Perzen, maar de Turken- hoog oplopen.  Of hoe een zeeslag van 2.500 jaar geleden op verschillende manier de gemoederen kan beroeren…

Vakantie in coronatijden

Vakantie in coronatijden

Drie weken geleden vertrokken we naar Griekenland.  We hadden de reis niet zolang vooraf geboekt, maar dat we zouden gaan stond wel redelijk vast : de familie niet zien na respectievelijk 5 en 7 maanden was voor mijn vrouw en mij geen optie.  Maar we wisten wel dat het geen vakantie zoals de andere jaren zou worden : daar stak Covid-19 een stokje voor.  We hoopten dat de toestand zowel hier als ter plaatse in de zomer vrij goed zou zijn, en dat we misschien nog een lange daguitstap of zo zouden kunnen maken, maar dat bleek niet het geval : zowel hier als in Griekenland (weliswaar minder snel) liep het aantal coronagevallen snel op.  Zodat we zelfs na een herhaaldelijke positieve test besloten om het voorzichtig aan te doen.  Eigenlijk hebben we ons gewoon ook ginder aan de Antwerpse regels gehouden, al zijn we één keer tot na 1u op een terras blijven zitten.  Maar ginder was dat dus toegelaten.

Twee weken hebben we in Athene doorgebracht, één week zijn we naar Salamina getrokken.  Waar we van thuis uit elke dag naar de zee zijn getrokken.  Dat is hoogstens een paar kilometer ver, dus zou ik ons geen dagjestoeristen noemen.  We hadden bovendien op de meeste dagen een privéstrand of toch bijna.  Van rellen bleek dus ook al geen sprake.  Neen, die kregen we ’s avonds gewoon op de Griekse tv mee vanuit Blankenberge.  Wellicht de enige keer deze zomer dat een niet-Grieks strand dat nieuws haalde…

Dat corona er in Griekenland in de lente veel minder zwaar heeft ingehaakt (er zijn bij een gelijke bevolking ongeveer 50 keer minder doden gevallen dan hier !) was af en toe wel te merken.  De maskerplicht werd met name in de horeca en in sommige winkels al eens redelijk vrij geïnterpreteerd.  En hoewel we niet zo veel mensen gesproken hebben zijn er toch vier gepasseerd die beweerden dat het coronavirus eenvoudigweg niet bestaat.  Twee daarvan droegen wel een masker, en met de derde was de afstand zo groot dat het niet nodig was.  De vierde heeft op ons aandringen het masker alsnog opgezet.  Maar toch.  Op één van hen ben ik behoorlijk kwaad geworden en heb ik uitgelegd dat het nogal beledigend is tegenover de slachtoffers van het virus om te beweren dat het niet bestaat.  Dat leek gelukkig wel door te dringen (en ik was vervolgens een beetje trots dat ik in het Grieks kwaad was geworden, want boosheid en taalvaardigheid combineren is niet zo evident).  De Grieken blijken ook in deze tijden vatbaar voor allerlei complottheorieën.  Het moet wel gezegd dat de overheid zich niet laat kennen : de persconferenties van de bevoegde minister en de topviroloog blinken uit in helderheid en de overheidscommunicatie laat zelden of nooit ruimte voor interpretatie.  Maar om de maskers overal af te dwingen is de politiecapaciteit niet toereikend.

Zo werd het geen zomer als de andere, al maakte de zee en het Griekse eten wel één en ander goed.  Maar de eilanden die we hadden willen bezoeken blijven nog een jaar langer op het programma staan.  En zo zal het deze zomer voor velen gegaan zijn, maar laten we daar maar niet te veel over klagen : er zijn genoeg mensen die zelden of nooit de kans krijgen om wat vakantie te nemen of te reizen.  Zelf ben ik vrij optimistisch over de ontwikkeling van een coronavaccin en hoop ik dat we in 2021 een inhaalbeweging zullen kunnen doorvoeren.

Bal masqué

Bal masqué

Op 17 februari heb ik hier voorspeld dat we vijf jaar later voortdurend een mondmasker zouden dragen, of toch tijdens risicoperiodes.  Ik kon het toen niet voorzien, maar minder dan vijf maanden later werd het verplicht om in winkels en op een reeks andere openbare plaatsen (die niet in de buitenlucht plaatsvinden).  Niets te vroeg : ik zou de verplichting liever al veel vroeger ingevoerd hebben gezien.  Ik heb verschillende redenen gehoord om dat niet te doen : de niet-bewezen effectiviteit, het valse gevoel van veiligheid en de noodzaak om voorrang te geven aan de gezondheidswerkers en anderen bij de verdeling van de (schaarse) maskers.

Het eerste daarvan is geen argument, of toch alleen maar samen met het tweede.  Het is immers een duidelijk geval van “baat het niet, dan schaadt het niet”.  Bovendien waren er van bij het begin aanwijzingen dat een masker wellicht minstens een beetje helpt.  Wie een masker draagt, raakt ook het eigen gezicht minder aan en is zich meer bewust van de omgeving waarin ook het virus aanwezig is.  En iedereen vroeg zich natuurlijk wel eens (terecht) af waarom gezondheidswerkers wél een masker dragen als het toch niet echt helpt.  Er zijn wat nuances, maar uiteindelijk was dit dus géén goed argument.

Het valse gevoel van veiligheid was dat in het begin mogelijk wel : de boodschap dat binnen blijven, handen wassen en afstand houden essentieel waren, mocht niet ondergraven worden.  Dat gebeurde (en gebeurt) soms wel : ik heb in de supermarkt vaak de indruk gehad dat een masker dragen een afdoend excuus was om géén afstand meer te moeten houden.  Maar dat had in de communicatie toch ondervangen kunnen worden : een masker is een extra bescherming ter aanvulling (en nooit ter vervanging) van de basisregels.

De voorrang voor de gezondheidswerkers was natuurlijk 100% terecht.  In maart en begin april moesten alle beschikbare degelijke maskers naar hen gaan.  Dat had zo gecommuniceerd kunnen worden, alleen ben ik er ook niet helemaal zeker van dat ze dan toch niet massaal zouden zijn gehamsterd.  Het niet-vernieuwen van de stock na de vorige bijna-pandemie gaf de overheid bovendien een sterk communicatienadeel (eigen schuld, maar ja kan de beslissing nu daardoor natuurlijk niet laten beïnvloeden).  Bovendien was dat argument na enkele weken gelukkig uitgewerkt, omdat er voldoende maskers beschikbaar waren.  Dat kon men zien aankomen, en dus had men van bij het begin naar een maskerplicht kunnen toewerken, om die ergens in april of mei in te voeren.  Maar behalve (gelukkig maar) in het openbaar vervoer is er tot nu in juli gewacht, wat het voor veel mensen dan weer moeilijk maakt om de noodzaak nu te aanvaarden, nu de (onterechte) indruk leeft dat het gevaar wel grotendeels geweken is.

Waarom moet het een verplichting zijn, en volstaat de individuele verantwoordelijkheid niet ? Wel, zoals ik in februari schreef : “Ik heb natuurlijk ook gelezen dat het eigenlijk alleen helpt om de verspreiding van allerlei ziektekiemen tegen te gaan als je zelf ziek bent, en dat het niet verhindert dat jij besmet geraakt. Maar niet iedereen weet dat hij of zij besmet is, en bovendien zorg je er op deze manier voor dat wie een masker draagt meteen gestigmatiseerd wordt. Zodat het dus beter is dat iedereen er één draagt, toch op drukke plaatsen.”  Een typisch voorbeeld van gedrag waar alle anderen veel meer baat bij hebben dan jezelf, en dat je bijna per definitie moet verplichten.  Ook al omdat de sociale druk bij ons vaak omgekeerd lag : ik geef toe dat ik ook niet altijd een masker heb gedragen (meestal wel).  Om twee redenen : omdat er echt zo goed als géén mensen in de winkel waren, of toch ook wel eens omdat niemand er één op had.  Dat werkt bij iedereen wellicht zo wel een beetje.

Ik ben dus blij met de verplichting, al is dat dan onder het motto “beter laat dan nooit”.   Ook al maken die maskers het leven van de brildrager er niet eenvoudiger op.  En zo worden de maskers die onder meer de gemeente Essen -zeer terecht- gratis ter beschikking stelde aan de inwoners nu ook écht gebruikt.

Foto : Bangkok, 12 februari 2020 – temperatuur 31°C
Black lives matter

Black lives matter

En andere levens ook, maar dat is nu niet het punt.  De politiemoord op George Floyd in Minneapolis bracht het racisme in de Amerikaanse samenleving in het algemeen en bij de politie in het bijzonder nog eens voor het voetlicht.  Het is logisch dat dit net nu leidt tot stevig protest, met een president in het Witte Huis die racisme eerder aanwakkert dan ontmoedigt en die het (gewapende) blanke protest tegen de coronamaatregelen aanmoedigde en plaats van veroordeelde.

Dat er ook in Europa een grote solidariteit is met de protestbeweging in de VS, is een goede zaak.  Dat dit tot al te massale samenkomsten leidt in coronatijden, is dat dan weer niet, natuurlijk.  Er zijn genoeg andere manieren om te protesteren.  Dat de protesten in de VS niet altijd vreedzaam verlopen, valt uiteraard ook niet goed te keuren : met winkels plunderen is nog nooit een probleem opgelost.  Al ligt die sfeer van geweld ook aan het wel erg hardhandig optreden van de ordediensten daar.  En dat lijkt me meteen ook hét grote verschil met Europa.  Ook hier is er uiteraard racisme  in de samenleving, en wellicht ook bij sommige politiediensten.  Terecht zijn er waarnemers die op de balk in ons eigen oog wijzen : het is (te) gemakkelijk om tegen Trump en de VS te roepen zonder naar onszelf te kijken.

Ik vind het moeilijk om na te gaan hoeveel racisme er in de VS relatief gesproken is tegenover de EU-landen – waar ik dat ook onderling moeilijk vind om te vergelijken.  Bovendien is niet alle racisme hetzelfde, wat de vergelijking verder bemoeilijkt.  Onze geschiedenis is ook niet die van de VS : kolonialisme en slavernij, om er twee thema’s uit te pikken, zijn allebei natuurlijk verwerpelijk, maar het zijn wel twee verschillende zaken die een verschillende context uitmaken.  Om al die redenen durf ik niet zeggen dat er hier minder racisme zou zijn,

Wat ik wél weet, is dat onze samenleving hier minder gewelddadig is dan in de VS.  De kans dat een politie-arrestatie, al dan niet racistisch geïnspireerd, hier dodelijk afloopt is gewoon kleiner dan daar (neen, ze is niet nul, dat weet ik ook wel).  De kans dat een protest uit de hand loopt omdat de politie geweld uitlokt is dat ook.  Dat de politie in de VS er uitziet als Robocop en ook reageert alsof elke burger een potentiële moordenaar is, is ook begrijpelijk, overigens : de vrije wapendracht maakt dat de kans dat iemand gewapend is gewoon veel groter is dan hier.  Om al die redenen is de kans dat de vlam in de VS in de pan slaat veel groter dan hier, zonder dat dit meteen een oordeel inhoudt over de omvang van het probleem zelf.  En ook dat is een grote reden voor bezorgdheid, met een heethoofd als Trump in het Witte Huis.

Met Barack Obama hoop ik dat het protest erin slaagt om zo geweldloos mogelijk te blijven en zich te richten op de structurele veranderingen die nodig zijn in de VS-samenleving.  Iets doen aan het wapenbezit en de wapenverkoop hoort absoluut in dat lijstje thuis.

De Coronaparadox

De Coronaparadox

De regels mogen dan wel wat versoepeld zijn, “blijf in uw kot” is vooralsnog nog steeds het uitgangspunt.  Wat mij betreft terecht : ik zou me een stuk veiliger voelen als er niet meer elke dag enkele tientallen overlijdens en ziekenhuisopnames zouden worden aangekondigd.  Al heb ik ook veel begrip voor gezinnen, kinderen, (groot)ouders… voor wie het kot veel te eng geworden is.  Onze overheden dansen op een slappe koord, en dat is een positie die niemand hen zou mogen benijden.

Maar ondertussen zit ik dus meer dan twee maanden thuis.  Als ik er op terugkijk, dan stel ik een merkwaardige paradox vast.  Ik heb de voorbije twee maanden meer gewerkt dan anders.  Qua aantal uren, en ook qua werkvolume.  Ik ben van thuis uit meer “aanwezig” geweest voor mijn collega’s, ik heb zelf analytisch werk gedaan waar ik anders zelden aan toekom en heb alle vergaderingen in het binnen- en virtuele buitenland bijgewoond waar ik werd verwacht, al moet ik toegeven dat zeker de eerste weken sommige internationale instellingen wat aanpassingsproblemen hadden en dus minder werk verzetten.  Maar dat extra werk is niet ten koste gegaan van mijn mandaat als gemeenteraadslid, integendeel.  Zo heb ik wellicht voor het eerst sinds lang twee maanden lang geen vergaderingen gemist.  Ik heb ook geen enkele Griekse les moeten afzeggen.  Ik heb veel meer tijd doorgebracht met mijn vrouw dan voordien.  Ik heb bijna elke dag een wandeling gemaakt.  En ik heb méér afgesproken met vrienden dan voordien.  Tenslotte heb ik ook nog eens meer geslapen !

Aangezien er maar 24 uur op een dag zijn, ook in quarantaine, moet dat ten koste van iets zijn gegaan.  Ik heb mijn ouders niet bezocht, en dat is uiteraard een belangrijk gemis.  Ik ben ook niet op reis geweest, en dus hebben we ook de familie van mijn vrouw niet gezien.  En uiteraard heb ik ook voor mijn werk geen verplaatsingen gemaakt.  De rest van het saldo is voor rekening van de NMBS.  Ik nog niet welke conclusies ik daaruit wil trekken.  Ik vind reizen, in verschillende vormen, namelijk ook wel leuk.  En het verlangen naar een terugkeer naar de “normaliteit” is ook bij mij groot – ik krijg soms een punthoofd van al het televergaderen.  Maar ik kan anderzijds de vaststelling ook niet ontkennen dat minder ook meer is.

Anders

Anders

“Waarom is deze avond zo anders dan alle andere avonden ?” – het is een vraag die bij het joodse paasfeest hoort.  Maar het voorbije weekend hoorde ze wellicht nog beter thuis bij het orthodoxe paasfeest, met name bij de paasnacht in Griekenland.  Dat vraagt enige context.  Normaal vieren de Grieken Pasen met familie en vrienden, en vooral : niet in de stad.  In Groot-Athene wonen 3,7 miljoen mensen (op een totale Griekse bevolking die ongeveer gelijk is aan de Belgische), maar met Pasen loopt het leeg : iedereen trekt naar “het dorp” waar hun familie vandaag is, en/of naar een buitenverblijf, aan de kust of elders.  Daar wordt gewacht tot middernacht op Paaszaterdag, wanneer iedereen zich vóór de kerk verzamelt totdat de priester de verrijzenis van Christus aankondigt, wat begroet wordt met vuurwerk.  Iedereen neemt dan het licht van de Paaskaars mee naar huis, waar vervolgens gegeten en gedronken wordt (met name de traditionele paassoep, waarvan het recept beter achterwege blijft).  ’s Anderendaags verzamelen families en vriendengroepen zich rond een lam of geit aan het spit, begeleid met muziek, dans en (veel) wijn.  Athene ? Daar valt die dagen helemaal niets te beleven.

Maar deze keer was alles dus anders.  De Griekse overheid was er zich heel goed van bewust dat het een moeilijk weekend kon worden.  Het werd nog explicieter dan in de weken voorheen verboden om naar “den buiten” te trekken, met controles op alle uitvalswegen op de steden.  De massale politie-aanwezigheid leidde uiteindelijk tot 51 boetes.  Alle kerken (en wie er ooit geweest is weet hoeveel er dat zijn) gingen op slot.  De politie is een keer of 5 moeten tussenkomen, maar verder vond elke kerkdienst (en zoals bij ons in de goede week zijn er dan nogal wat, bovendien met een minder groot priestertekort wegens een minder streng celibaat) achter gesloten deuren plaats.  En om middernacht vierde zowaar Athene Pasen, met kaarslicht en vuurwerk vanop de balkons.  Wat voor een uniek gevoel van samenhorigheid zorgde in een stad die daar in het algemeen niet voor bekendstaat, wat niet zo vreemd is voor een snel gegroeide en zeer dicht bevolkte stad, met een ruimtelijke ordening die wellicht nog slechter is opgevat dan we in Vlaanderen gewoon zijn (en dat wil wat zeggen).

Dat het “wonder van Pasen” uiteindelijk zo gemakkelijk tot stand kwam, past wel in het verhaal van Griekenland tijdens de coronacrisis.  Een land dat na jaren van zware economische crisis snel en doortastend besloot om de economie grotendeels stil te leggen en om de grenzen te sluiten (in een land dat voor 30% van zijn BBP afhankelijk is van toerisme).  Zonder dat er meteen een binnenlands “draagvlak” voorhanden was, want er waren nauwelijks gevallen van corona bekend.  Wat wel hielp was dat de toestand in Italië dat draagvlak creëerde, aangezien dat land zowat het “referentiebuitenland” is.  Zoiets als Nederland voor Vlaanderen, of Frankrijk voor Wallonië.  Vervolgens werd er net zoals bij ons voor gekozen om in de eerste plaats wetenschappers vooruit te schuiven in de communicatie, en met Sotiros Tsiodras heeft Griekenland daarbij ook nog eens het geluk dat het over iemand beschikt die nog sterker en (geloof)waardiger dan de (ook al onvolprezen) Marc Van Ranst en Steven Van Gucht uit de hoe komt.  Waarbij de inspanningen ook resultaten opleveren : Griekenland telt ongeveer 50 keer minder coronaslachtoffers dan België.  Op de dagelijkse persconferenties worden ze in eenheden geteld, niet in tien- of honderdtallen.  Dat is uiteraard  zeer belangrijk voor een gezondheidssysteem dat structureel langs alle kanten rammelt én zware klappen kreeg tijdens de economische crisis – al kan het wel bogen op erg goede dokters; wie bij ons in een willekeurig ziekenhuis de namenlijst van specialisten overloopt, komt daarbij onvermijdelijk Griekse namen tegen.

Een situatie waar het land ook moet uit put, die het gemakkelijker maakt om de maatregelen vol te houden.  En zo herontdekt een vaak zwaar verdeeld land de kern van sociale cohesie die nooit weg was, maar al te vaak versmacht leek in een cliëntelistisch politiek systeem, met een bureaucratie die jaren achterloopt en waarbij radicaal populistisch opbod niet wordt geschuwd.  En ja, het vervult de Grieken met lichte trots dat ze nu plots het gidsland zijn.  Al blijft dat uiteraard gedempte trots, want het gaat over een pandemie.

Natuurlijk is er ook wat toeval mee gemoeid.  Grieken gaan niet op skivakantie in Italië of Oostenrijk (ze kunnen in eigen land skiën indien gewenst), carnaval valt wegens de orthodoxe kalender een week later dan hier en kon nog worden gestopt, … Maar toeval speelde ook bij de economische crisis een rol, dus het daar nu helemaal op steken zou erg onfair zijn.

En zo werd Pasen 2020 in Griekenland een dag als geen andere.  Waarbij de barbecue op het balkon in de stad werd uitgestald, of een spit werd geïmproviseerd, desnoods in de open haard.  Ik vermoed dat de vleesgeur in Athene voor één keer die van uitlaatgassen zal overstemd hebben.  En waarbij de “verrijzenis” ook een beetje een andere betekenis kreeg.  Tijdens de coronapersconferentie werd gezegd dat Pasen 2020 wellicht in de eerste decennia niet meer zal worden vergeten, en mogelijk nog langer.  Dat denk ik eigenlijk ook.  En ik hoop dat het gevoel van samenhorigheid ook nog lang zal meegaan.

Ik heb hier de laatste weken blijkbaar meer over Griekenland dan over andere onderwerpen geschreven.  Dat is ook toeval, maar het is vandaag ook gewoon gezond, denk ik, om even weg te dromen.  Het weze me vergeven.   

Molgetal

Molgetal

Het was van de eerste reeksen, met Michiel Devlieger, geleden dat ik nog eens naar De Mol had gekeken.  Maar de nieuwe reeks werd opgenomen in Griekenland, en bovendien bleken onze zondagavonden wegens corona niet gevuld met een treinreis naar Brussel, zoals we ze voordien vaak doorbrachten.  Dus zetten we De Mol op ons programma.  Zoals erg veel Vlamingen, klaarblijkelijk.  Ik heb het me om veel redenen nog niet beklaagd.  De eerste afleveringen gingen door in de streek waar we vorige zomer op vakantie waren, met de bergen van Meteora en de Zagarochoria, en met de zee in Parga.  Het hotel waar de deelnemers verbleven wisten we meteen te signaleren, en op enkele andere plekken zijn we ook geweest.  En de man die in de vorige aflevering met fruit werd behangen en als model dienst deed, blijkt dus ook gewoon een redelijk bekende Griekse acteur.  Een gevoel van herkenning is altijd meegenomen als televisiekijker…

Maar ook los van de setting is De Mol dus nog steeds ook sterke televisie, die je onvermijdelijk in het verhaal meesleept, met een uitstekende verhaallijn.  Het gegeven “Griekenland” wordt gebruikt, maar zonder dat het echt te clichématig wordt.  En het is ook gewoon een erg goed spel, met opdrachten waar strategie en schijnbare onkunde zo dicht bij elkaar liggen dat je iedereen gaat verdenken.  En niemand.  Ik had me voorgenomen om me niet af te vragen wie de mol zou zijn, maar dat kan je dus klaarblijkelijk niet voorkomen.  Het is Bart, en Jolien wint het spel.  Of andersom.

Autoriteit

Autoriteit

Verordening 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad richt de Europese Arbeidsautoriteit op, beter bekend -zo gaat dat- onder de Engelse naam European Labour Authority, of -zo gaat dat- onder de afkorting ELA.  ELA Is het resultaat van naar Europese normen supersnelle besluitvorming : Jean-Claude Juncker stelde de oprichting ervan voor in zijn “State of the Union” speech op 13 september 2017.  Zelfs voor veel ingewijden kwam het voorstel toen als een verrassing; het is dus niet zo dat het idee al lang ergens lag te “rijpen”.  Dat maakt het nog opmerkelijker dat er zo snel overeenstemming over kon worden gevonden.  Zodat Juncker zelf het lint bij de openingszitting van de Raad van Bestuur nog kon doorknippen.

ELA komt er om eerlijke arbeidsmobiliteit in de interne markt van de EU te bevorderen.  Dat betekent dat ELA mee moet zorgen voor duidelijke, toegankelijke en transparante informatie voor alle werkgevers en (potentiële) werknemers die grensoverschrijdend willen werken.  Daarnaast moet ELA helpen om regels voor dat grensoverschrijdend werken effectief te handhaven, vooral door de samenwerking tussen de inspectiediensten en de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken.  Dat is een korte omschrijving, maar er schuilt uiteraard een pak werk achter : als een bedrijf uit Estland mensen tewerk wil stellen in Duitsland, dan moet het (delen van de) de Duitse regelgeving naleven.  Dus moet het die kunnen terugvinden, en ook de betrokken werknemers moeten kunnen vinden waarop ze recht hebben.  En in geval van twijfel moet de Duitse inspectiedienst informatie kunnen inwinnen in Estland.  Eventueel moet er zelfs een gecoördineerde of gezamenlijke inspectie kunnen plaatsvinden.

In een gemeente als Essen kunnen we er ons iets bij voorstellen : we kennen hier al jaren veel grensarbeid, en de juiste regels daarrond zijn niet altijd even gemakkelijk.  In de grote Europese eenheidsmarkt is het uiteraard allemaal nog ingewikkelder, en is ook de kans dat het misloopt groter.  Ook dat zien we soms bij ons, natuurlijk : de werknemers van elders die hier soms moeten leven in slechte omstandigheden, en waarbij oneerlijke concurrentie wordt gecreëerd.  Anderzijds : probeer als eerlijk bedrijf vanuit een ander land maar eens exact te weten aan welke regels bij ons en in Nederland moet worden voldaan, als je in de grensstreek wil werken.

Om de oprichting van ELA voor te bereiden werd ook een adviesraad opgezet.  Ik mocht daar deel van uitmaken.  Dat was niet altijd eenvoudig, omdat we ons werk moesten doen terwijl nog volop werd gediscussieerd over wat en hoe ELA zou moeten doen.  Zelfs de naam was voorwerp van discussie.  En de vestigingsplaats, natuurlijk, waarbij de keuze uiteindelijk op Bratislava viel.  Dat maakte onze discussies soms een beetje abstract, terwijl de discussies over de verordening zelf, zoals dat altijd gaat, tot in de details gingen.  Daarbij werd ook beslist hoe ELA er in de praktijk zal uitzien : eens de Autoriteit volledig operationeel is, zullen er 144 mensen werken, met een budget van 50 miljoen EUR.  Ter vergelijking : dat budget is ongeveer het dubbele van het Essense gemeentebestuur, het personeelsbestand is niet iets kleiner dan het Essense.

Met de oprichting en dus ook het einde van de adviesraad had mijn ELA-activiteit er kunnen opzitten, maar dat bleek niet het geval.  Ik kreeg het voorrecht ook het Belgische zitje in de raad van bestuur op te nemen.  En op de tweede vergadering daarvan, vorige dinsdag in Bratislava, ben ik ook tot de eerste voorzitter van die raad van bestuur verkozen.  Ik doe dat graag, proberen consensus te creëren en diverse achtergronden en inzichten op één lijn te krijgen.  En ik vind het bijzonder boeiend om te zien hoe een structuur van nauwelijks enkele mensen (formeel zijn er nu drie in dienst) die nu nog in andermans kantoren zit binnen enkele jaren moet uitgroeien tot een slagkrachtige Autoriteit, die naam waardig.