Contre nous de la tyrannie

Contre nous de la tyrannie

De tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen is het soort stembusslag waarbij maar één zinvolle keuze mogelijk is. Of misschien zijn er twee : vóór Macro en tegen Le Pen. Maar die komen op hetzelfde neer.

Wie mij politiek een beetje kent zal wellicht al kunnen vermoeden dat mijn keuze vrij uitgesproken vóór Macron zou zijn, als ik in la République française stemrecht zou hebben. Ik heb bewondering voor zijn stijl, voor zijn durf om van nul een politieke beweging op te bouwen en een politiek verhaal te schrijven. Ik heb ook altijd geloofd dat het in ons politiek systeem beter zou zijn dat de sociaal-liberale eerder dan de christen-democratische stroming de centrumrol zou invullen.

Toch maken de verkiezingen me ook erg bezorgd. Omdat het stilaan “normaal” lijkt dat een uiterst rechtse kandidate de tweede rond haalt. Dat het aanvaardbaar is dat die haar standpunten totaal verdraait om bij de kiezer in het gevlij te komen. Ik stel ook vast dat dé politieke breuklijn die tussen “open” en “gesloten” dreigt te worden, maar met dat verschil dat een uitgesproken “gesloten” verhaal het wezen zelf van onze democratische westerse samenleving bedreigt. Democratie is gebaseerd op de afwisseling van de macht. Neem het Franse voorbeeld : de afwisseling tussen de PS en rechts (tegenwoordig “les Républicains”) gaf de garantie dat de staatsmacht niet werd gemonopoliseerd en dat de instelling zelf los bleven staan van hun politieke invulling. Natuurlijk werkte dat verre van optimaal. Maar een democratische “afwisseling” tussen het Front National en de anderen (‘les Démocrates ?”) is nauwelijks denkbaar. Erdogan, Putin… doen niet aan “afwisseling”, en ik denk dat Le Pen dat ook niet van plan is.

In weerwil van het positieve verhaal van Macron maak ik me dus zorgen over een politiek landschap zonder een minimum aan gevestigde structuren. Dat moeten niet eeuwig dezelfde zijn, maar er is toch iets meer nodig tussen kiezer en kandidaat dan enkel een campagne, denk ik. En als ik dan naar Frankrijk kijk, dan is het probleem minder groot op rechts dan op links. Le Pen haalt afschrikwekkend veel stemmen, maar Fillon, zowat de slechtst denkbare kandidaat die traditioneel rechts kon afleveren, blijft wel behoorlijk overeind. De PS stuikt echter in elkaar, gesandwicht tussen Macron en de extreem-linkse Mélenchon, die er een programma op nahoudt dat al even onverantwoord is als dat van Le Pen.

Ik heb geen feeling met de sociaal-democratie. De verkiezingsnederlagen in Nederland en elders doen me in die zin uiteraard geen pijn. Ik heb nog veel minder medelijden met partijen die van hun eigen machtsuitoefening een doel hebben gemaakt, eerder dan een middel, en die dan net daaraan ten onder gaan. Maar ik vraag me af of de verdediging van het bestaande sociaal systeem, een sociaal-conservatieve visie die niet de mijne is, toch niet beter wordt ingebed in een principiële aanvaarding van de vrije markteconomie, gecombineerd met een soort van gematigd progressieve maatschappijvisie, eerder dan deel te worden een extreem-links of extreem-rechts verhaal.

Zonder het potentieel van de groene partijen te willen verloochenen vraag ik me af of een politiek landschap zonder een (wellicht minstens voor een deel opnieuw uit te vinden) sociaal-democratie wel klopt. Tussen Macron en Mélenchon moet er toch méér zijn dan de 6% die Hamon haalde ? Ik weet het, links heeft in Frankrijk altijd gevaarlijk met het extremisme geflirt, maar in de mate dat het verhaal van onze zuiderburen in een breder kader past vind ik de linkerkant van het politieke spectrum aldaar wellicht een nog grotere reden tot bezorgdheid dan de rechterkant. Wat ook blijkt uit het feit dat Mélenchon de oproep om voor Macron te stemmen maar niet over de lippen krijgt, terwijl Fillon, Juppé en Sarkozy daar geen enkele twijfel over lieten bestaan.

Tenslotte maakt het me ook bezorgd dat er een relatief brede beweging de legitimiteit van de twee verkiezingsronde zelf in twijfel lijkt te trekken, net omdat Mélenchon het niet haalde. Wat tot het soort relativisme leidt dat we ook eerder al in de VS zagen : Hillary Clinton en Trump waren “even slecht”, want de ene is dan wel onwetend, onbekwaam en houdt er quasi-fascistische ideeën op na, de andere was onvoorzichtig met email en pleitte af en toe voor gezonde ondernemingen. In hetzelfde genre wordt de fascistische achtergrond van Le Pen nu door niet weinigen gelijkgesteld aan de carrière van Macron bij een (bonafide) bank.

Hopelijk wint Macron de tweede ronde. Maar de zorgen over de democratie zijn daar dan nog lang niet mee voorbij, vrees ik.

Reageren is niet mogelijk.