Donc je suis.

Donc je suis.

Een zeer vroege lezer van mijn vorige bijdrage zou gemerkt kunnen hebben dat de laatste zin, “Je suis Charlie”, er pas later werd bijgeplaatst. Ik twijfelde. Nu het stof een klein beetje gaat liggen en na de indrukwekkende mars door Parijs vandaag, wil ik even uitleggen waarom. En daarmee wat nuance aanbrengen.

Zoals ik al aangaf ben ik het niet eens met alles wat Charlie Hebdo de voorbije jaren vertelde. Het ging vaak om onnodige provocaties, om beledigingen, waar ik ik geen geval achter kan staan. Maar dat is de vraag niet, natuurlijk. Mocht Charlie Hebdo die meningen uiten ? Uiteraard wel. Om dat te stellen moet ik de mening helemaal niet delen.

Waarom ben ik dan toch “Charlie” ? Omdat ik mij ook beroep op de vrijheid van meningsuiting om, hier bijvoorbeeld, te zeggen wat ik wil zeggen. Omdat ik dat een erg belangrijke waarde vindt. En het is niet omdat ik vind dat sommige zaken beter niet gezegd zouden worden, dat ze niet mógen gezegd worden. Dat betekent dat ze best worden tegengesproken – soms best keihard, dat ze best worden geduid, dat ze niet zomaar vrijblijvend, zonder context worden opgevoerd. Maar uiteraard mogen Peter Mertens en Filip Dewinter zeggen wat ze willen zeggen, om even de uitersten van ons politieke spectrum aan te halen. Ze hebben de morele plicht om na te denken over wat ze zeggen, om hun woorden voldoende te wikken en te wegen. We mogen niet nalaten hen daarop te wijzen, hen te bevragen. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij hen, en bij hen alleen.

Zijn daaraan geen beperkingen ? Ja, die zijn er wel. Wie schade aanricht, zal die moeten herstellen of vergoeden. Als ik een onwaarheid beweer en daar iemand mee schaad, dan krijg ik achteraf de rekening. Bepaalde meningen hebben we ook uitgesloten. Ik weet niet of het lijstje zuiver genoeg gemaakt is, maar aanzetten tot geweld of tot discriminatie (bewust ongelijke behandeling) mag niet, en dat vind ik ook juist. De holocaust ontkennen mag ook niet – dat vind ik een beetje een moeilijk geval, overigens, die negationismewet. Ze is wat mij betreft te verantwoorden omdat het negeren van de holocaust de facto een discriminatie van een welbepaalde bevolkingsgroep én het ondermijnen van de democratie beoogt, maar het vraagt wat denkwerk om ze in een rigoureuze verdediging van de vrije meningsuiting in te passen (tussen haakjes : er was bij de stemming van de wet één parlementslid dat zich onthouden heeft – een zekere moed kan de betrokkene niet ontzegd worden).

Overigens zijn ook voor wie deze wetten overtreedt de straffen proportioneel : de doodstraf hoort daar nooit bij (en is uiteraard sowieso onmenselijk). Het recht in eigen handen nemen is ook al nooit aanvaardbaar. En zelfs voor wie ontoelaatbare meningen heeft geuit geldt vervolgens opnieuw het recht op vrije meningsuiting. Iemand monddood maken kan in geen geval geaccepteerd worden. Zelfs wie vindt dat sommige meningen buiten de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare vallen, moet dat met de spelregels van de rechtstaat aanpakken.

Dat alles betekent dus uitdrukkelijk niet dat alle geuite meningen zomaar “goed” zijn. Het is niet omdat je iets mag zeggen dat het daarom waar(devol) wordt. De vrijheid van meningsuiting is in geen geval de vrijheid om niet tegengesproken, of binnen het democratisch bestel bestreden, te worden. Dat sommigen Charlie Hebdo nooit “gesteund” hebben en nu zeer ontdaan zijn door de aanslag is daarom ook op geen enkele manier inconsequent : de Charlieredactie heeft het leven gelaten omwille van hun vrije meningsuiting. Net dát is in onze samenleving onaanvaardbaar – los van de geuite mening zelf.

Ook na “Charlie Hebdo” vind ik het dus in veel gevallen verstandiger om mensen, bevolkingsgroepen en overtuigingen met een minimum aan respect te behandelen. Alleen moeten we helder durven stellen dat dit in principe niet kan, mag en zal afgedwongen worden.

Overigens vond ik de volgende uitspraak van Ricky Gervais wel goed gevonden : “If I believed in an all-powerful God I’d also assume he could do his own murders.” En tenslotte vind ik het vreemd dat de openbare marteling van de Saoedische blogger Raif Badawi net nú zo weinig verontwaardiging oproept. Als de Europese regeringen echt willen, dan stoppen ze dit.

Je suis Raif Badawi.

Reageren is niet mogelijk.