Citius, Altius, Fortius

Citius, Altius, Fortius

Mijn lange stuk over de Spelen was nog niet af. In mijn hoofd zaten nog twee zaken die ik ook kwijt wilde. Sowieso hoort er een lijstje van de atleten bij die voor mij het meest opvielen en ontroerden. Ook al omdat het lijstje me naadloos bij het tweede onderwerp zal brengen.

Ik heb besloten er zeven uit te pikken. Vier Britten, want Team GB heeft nu eenmaal deze Spelen gemaakt. Drie keer goud, één keer zilver. Laura Trott, die in mijn vorige stukje al aan bod kwam. Jessica Ennis, omdat ik haar live heb gezien, maar vooral omdat ze onder de ongelooflijke druk als topfavoriete (ze stond op de posters van de Spelen vooraleer ze één meter had gelopen) de zevenkamp op haar naam wist te schrijven – toch een nogal pittig atletiekonderdeel. Gemma Gibbons, die ik ook live zilver zag behalen, en wiens levensverhaal daar méér dan goud van maakt. En Mo Farah, die door het thuispubliek naar de overwinning werd geschreeuwd op de 5.000 en de 10.000m, en daar zo ongelooflijk blij mee was (een mens zou voor minder, natuurlijk).

Aan die vier voeg ik Khalil Mahmoud Abeer Abdelrahman toe. Een Egyptische gewichthefster, die ik vijfde zag worden maar die vooral herinnerd zal worden omdat ze onder de halter terechtkwam. Maar haar durf, en het feit dat ze daar als Egyptische gewoon stond, vind ik een vermelding waard. En dan nog twee gymnasten : Gabrielle Douglas, de Amerikaanse die de meerkamp bij de vrouwen won en Epke Zonderland, de Nederlander die aan de rekstok op magistrale wijze goud haalde. In Londen liep er véél oranje rond. Opvallend en luidruchtig, zoals dat blijkbaar hoort. Maar het scheelt natuurlijk als je ook iets hebt om trots op te zijn…

Het lijstje brengt me bij mijn tweede thema. Dat de Spelen zo goed zijn gelukt, ligt naar mijn gevoel voor een belangrijk deel aan het relatieve succes van het Britse integratiemodel. Dat blijkt uit Team GB – Ennis’ vader is van Jamaicaanse afkomst, Farah woonde tot zijn achtste in Somalië maar antwoordde op de vraag of hij niet liever voor dat land zou zijn uitgekomen : “Look mate, this is my country. This is where I grew up, this is where I started life. This is my country and when I put on my Great Britain vest I’m proud.” Maar topatleten “adopteren” is natuurlijk niet zo moeilijk. Het echte succes bleek veel meer uit de supporters en de vrijwilligers. Typisch Brits : op de paars-rode vrijwilligersuniformen werd vaak een hoofddoek gedragen. Ook op zeer zichtbare plaatsen – bij de medailleceremonies in de atletiek, bijvoorbeeld. En je zag ze regelmatig op straat, om je even vrolijk als de anderen een prettige dag toe te wensen of de weg te wijzen naar het dichtsbijzijnde metrostation (of toch het station waar ze je graag naartoe zagen gaan, niet altijd noodzakelijk het meest dichtbije…). Zoals je in Londen politiemannen met een tulband kan zien – en die zijn even veel politieman als de anderen. De hele vrijwilligersploeg leek me een perfecte weergave van de Londense samenleving, de massa die met de Union Jack rondliep al evenzeer.

En net dát zouden we hier niet kunnen. Omdat we verkrampen in het (zeer Franse) idee dat het openbare leven geen diversiteit zou mogen uitstralen. En omdat we aan de andere kant even goed verkrampen als we de problemen bij naam moeten noemen – al wie dat wel doet, wordt in een zeer rechtse hoek weggezet, en je moet al Groen-parlementslid zijn om daar min of meer aan te ontsnappen. Gelukkig doet Luckas Vander Taelen dat dan ook. Omdat we het ons niet kunnen voorstellen dat we ons hele sociale zekerheidsstelsel wat meer voorwaardelijk zouden maken, maar anderzijds de grenzen dicht willen houden om het niet te ondergraven – een PS-discours waarvan de dubbelzinnigheid en het fundamentele ethnocentrisme in Vlaanderen heel vaak gewoon klakkeloos wordt aanvaard. Waardoor we ook weer eerder de probleemgroepen onder de migranten aantrekken, die dan vervolgens onvoldoende rolmodellen à la Farah of Ennis hebben. Waarna we op basis van dezelfde logica hen niet eens aanmoedigen om zich wél op te werken in onze samenleving.

De dag dat héél Molenbeek voor Hellebaut supportert, en heel Essen voor de vrouwen van Marokkaanse afkomst in het hockeyteam en in het boksen (?) – wel, die dag moeten we nóg niet beginnen aan de Spelen van Brussel. Maar onze economie, onze samenleving én onze medailleoogst zullen er wel beter bij varen.

(Ik heb in dit stukje even abstractie gemaakt van de complexiteit van het Verenigd Koninkrijk, met name wat Schotland, Wales en Noord-Ierland betreft. Maar zoveel verandert dat niet aan het verhaal : ook een Schot met een hoofddoek is een Schot, en Alex Salmond gaat dat niet tegenspreken.)

Reageren is niet mogelijk.