B(r)ussel

B(r)ussel

Treinstaking. Mijn werkgever heeft daarvoor een regeling die het eerder ontmoedigt dan aanmoedigt om in die omstandigheden toch de verplaatsing naar het werk te maken. Maar een vergadering in de namiddag en één ’s avonds, die ik beide om verschillende redenen liever niet mis, maken dat ik toch graag in Brussel wil zijn. Voor de terugkeer vind ik al snel (min of meer) een oplossing. Maar hoe raak ik er ?

Ik herinner me zoiets als het decreet “basismobiliteit”. In mijn, wellicht juridisch onverantwoorde, fantasie betekent dat decreet dat ik overal met de bus zou moeten kunnen raken. Ook in Brussel ? De routeplanner van De Lijn leert me dat dit inderdaad mogelijk is, al vermoed ik dat het vooral als theorie is bedoeld.

Als ik om 7 uur vertrek, zou ik kwart voor 11 in Brussel moeten zijn. Een nogal dwaas plan, ware het niet dat ik er dus toch pas in de namiddag echt moet zijn. Waarom niet eigenlijk (besluit ik na enige dagen twijfelen). Er zit wel een overstap van 7 minuten in Antwerpen en één van 5 minuten in Boom in. Als dat maar goedkomt : bij de NMBS zou ik het niet vertrouwen, en bovendien dreigt de pers met extra files. Waar bussen, in tegenstelling tot treinen, wel hinder van kunnen ondervinden. Al nemen die normaal allerlei secundaire wegen (of nog erger). Bovendien : een uurtje meer of minder onderweg lijkt me al bij al erg relatief…

7u00. Ik stap op bus 670.

7u01. De bus bereikt het zwembad, waar de eerste halte blijkt te zijn. Ik besluit in een vlaag van gezond verstand om géén haltes te gaan tellen. Ik besluit eigenlijk om vooral niets te doen, want van lezen in de bus krijg ik hoofdpijn.

7u02. We passeren mijn huis. Ik wist niet dat de bus hier langs kwam ! Volgens mij is het ook maar tijdelijk, al weet ik niet goed waarom. In elk geval, dat zie ik de trein nog niet nadoen. Via Horendonk en Nieuwmoer laadt de bus, van het harmonicatype, zich langzaam behoorlijk vol. Vooral met scholieren allerhande, waarvan enkele zich verbazen over de abnormale drukte op de bus. Ik ben dus niet alleen – al vermoed ik dat niemand mijn héle plan gaat overnemen.

7u25. In Achterbroek stappen er voor het eerst ook reizigers uit de bus. Dat verbaast me niet echt, want dat heb ik drie jaar lang ook gedaan, tijdens mijn laatste humaniorajaren in Hoogstraten. Al rijdt er nu toch een rechtstreekse bus daar naartoe ? Ik zal wel iets over het hoofd zien. Terwijl ik het me afvraag is de bus alweer minstens één halte en zeker een halve kilometer verder.

7u34. Ook in Kalmthout blijken een aantal vaste treinforenzen voor één keer Lijnklanten te zijn. Wat onwennig stempelen ze hun ticket en wandelen door de rijdende bus : een heel andere techniek dan het treinwandelen, zo blijkt.

7u38. Kapellen. Meer en meer passagiers vinden geen zitplaats. Ik herinner me de bus Hoogstraten-Achterbroek als een rijdend sardineblik, maar zo erg wordt het hier niet. Niet iedereen heeft de trein dus ingeruild voor wat vroeger de “buurtspoorwegen” heette.

7u45. Véring. Dat is wat er ontbreekt, stel ik vast. Al zijn de zetels comfortabeler geworden dan het plastic spul van 15 jaar geleden, dus wordt het probleem enigszins opgevangen. Maar vermoedelijk is drempelvrees toch de meest voorkomende beroepsziekte van buschauffeurs.

8u00. Merksem blijkt de uiteindelijke bestemming van nogal wat reizigers op bus 670. Meteen kan iedereen weer zitten. In Antwerpen stappen er nog maar weinig mensen op de bus : hier zijn lijnen genoeg blijkbaar.

8u15. Ik begin me toch wat zorgen te maken over mijn overstap. De bus naar Boom vertrekt om 8u30 en we zitten nu in een stuk Antwerpen dat ik niet echt herken.

8u23. Geen reden tot paniek. We bereiken de Rooseveltplaats, perron 40 blijkt met enig logisch redeneren wel te vinden en bus 500 staat klaar. Voor zover ik kan nagaan maakt niemand de overstap van bus 670 op de verbinding naar Boom. Ik verbaas me er niet echt over.

8u30. Bus 500 zet zich in gang. Een “enkele” bus deze keer, zonder harmonica. De passagiers achter mij vergelijken de merites van enkele jeugdinstellingen, en blijken vooral tevreden dat Everberg niet op hun lijstje staat. Ik deel stilzwijgend hun tevredenheid.

8u50. We rijden op de Boomsesteenweg, waarvan ik niet zonder vreugde vermoed dat die naar mijn bestemming leidt. Ik ben hier ooit wel eens geweest, maar zelden heb ik de tijd gehad om dit wangedrocht zo uitvoerig te bestuderen. Als ode aan de uitvinder van het grootwinkellint (dat hij brande in de hel) stel ik voor om deze weg te klasseren. Af en toe maakt de bus een zijsprongetje naar een industrieterrein of een woonwijk. Het laatste stukje onvervalst platteland ligt ondertussen sinds Nieuwmoer achter ons. Ik vermoed dat ik op dat vlak ook maar weinig meer moet verwachten tot in Brussel.

9u10. De richtingaanwijzers “Boom” volgen zich in snel tempo op, met telkens een lager kilometeraantal. Ik begin te vermoeden dat ik ook mijn tweede aansluiting ga halen. Als het aan de halte “Boom Markt” nu ook nog enigszins duidelijk is waar ik moet zijn, natuurlijk.

9u19. “Boom Markt” blijkt niet meteen een ingewikkeld busknooppunt. Nog één passagier die in Antwerpen was opgestapt blijkt overigens van plan om nu eveneens de rit naar Brussel te maken. Ik twijfel even aan zijn geestelijke gezondheid, maar besluit dan dat het wellicht (eveneens) een miskend genie betreft.

9u24. Bus 460 is een “snelbus”. Dat kan niet worden afgeleid uit het ingezette materieel, zo blijkt, want de bus ziet er net hetzelfde uit als die op lijn 500. Maar een snelbus doet minder haltes aan, begrijp ik al snel. Dat scheelt een pak.

9u43. We zijn al in Breendonk, het gaat inderdaad relatief snel. Bovendien stel ik opnieuw een zweem van landelijkheid vast. Ik stel voor dat het Vlaams Parlement een commissie “Plattelantoekomst” opricht en als nationaal motto voor Vlaanderen kiest voor “Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is.” Dat hebben we trouwens nog niet, een wapenspreuk, nu ik erover nadenk. Misschien kunnen we dáármee ons imago in het buitenland opkrikken ?

9u47. De markt in Londerzeel. Dit blijkt zowaar de bestemming van enkele van de in Boom opgestapte passagiers van Afrikaanse afkomst. Ik dacht uiteraard dat die naar Brussel onderweg waren. Gek hoe snel je in stereotypen denkt. Een ouder koppel stapt op en converseert in het Frans. Die zullen dus wel naar Brussel rijden, neem ik aan. Het lijkt me correct Frans, maar met een Vlaamse tongval. Het gebruik van de talen op de bus is vrij, en ik heb er vandaag al verschillende gehoord : iets Arabisch-achtig en iets dat misschien wel Swahili is naast ondermeer Essens en Antwerps. De daluurbus is een stuk multicultureler dan de gemiddelde piekuurtrein, stel ik vast. De bus als kleurboek. Mooi.

9u52. Londerzeel station. Onlangs vreesde ik nog samen met een Essens mede-gemeenteraadslid dat hier ooit de Vlaamse zuidgrens zou komen, na interventie van de internationale gemeenschap. Nu kijk ik vooral naar de lege sporen, mezelf erop betrappend dat ik toch hoop dat er een trein zou aankomen. Niet dus.

10u05. Laken. We passeren het koninklijk paleis en de serres. De wacht staat op post.

10u10. Om één of andere reden denk ik aan het boek “Slow boats to China” dat ik een aantal jaren geleden ergens in het buitenland heb gelezen. Uitgeleend in de Essense bib, waar het enkele jaren later op de Paasmarkt verkocht werd. Het vertelde het verhaal van een reis naar China via zo traag mogelijke boten, vooral vrachtschepen. Een inspiratiebron voor de busreiziger, ondanks de snelbus !

10u13. Het franssprekende koppel blijkt minder koppel dan ik had vermoed, want ze gaan elk hun eigen weg en ik begrijp dat ze elkaar pas “la semaine prochaine” terug gaan zien.

10u24. Met onaardse stiptheid komen we aan op het Brusselse Rogierplein. Ik besluit van het reisadvies af te wijken en in plaats van de tram te kiezen voor de metro. Die ken ik beter. Ook de man die in Antwerpen was opgestapt, gaat naar het metrostation, maar ik verlies hem uit het oog. Achteraf vertelt een Brusselse collega dat de tram een stuk sneller zou zijn geweest. Ik ben nogmaals onder de indruk van de routeplanner van De Lijn : die werkt niet altijd, maar áls hij werkt, doet hij dat blijkbaar goed.

10u30. Op de metro neem ik de Humo vast, want lezen lukt me hier wel. Ik mis bijna mijn eindstation, verdiept in het interview met Kardinaal Danneels. Ook wat tegendraads, af en toe.

10u45. Ik bereik de Ernest Blerotstraat, en tot verbazing van de prikklok vat ik mijn werkdag aan.

Reageren is niet mogelijk.