Archief van
Categorie: Essen algemeen

Ode aan Hoek

Ode aan Hoek

Jij bent toch afkomstig van Essen-Hoek ?” – „Neen, toch niet. Maar mijn ouders wonen daar.” Ik heb de voorbije 19 jaar regelmatig die conversatie gevoerd. Zelden met mensen die écht van Hoek afkomstig waren, want die wisten natuurlijk hoe de vork in de steel zat. Maar 19 jaar geleden zijn mijn ouders inderdaad naar Hoek verhuisd. Ik ben hun buren en bij uitbreiding de hele wijk heel dankbaar dat ze zo welkom mochten zijn in het mooiste stukje Essen.

Ze hebben genoten van de wijk. Maar nu zijn ze wel terug naar Essen verhuisd. Naar de Kapelstraat. Het grote huis in de Bergsebaan met de mooie tuin was wat té groot geworden. En het appartement dat te koop stond was een buitenkans. Desalniettemin bleef het een moeilijke beslissing. Ze laten ook een stukje hart achter in Hoek, en blijven Hoekenaren. En ook ik blijf dus toch een beetje van Hoek „afkomstig”.

Omwille van de verhuis ben ik de voorbije weken ook nog wat frequenter van en naar Hoek gereden. Dat heeft me ook nog eens met het schandaal geconfronteerd dat er zomaar door het rode licht wordt gereden. Vier jaar na de plaatsing van het licht lukt het nog altijd niet om de naleving ervan te controleren. Ik kan de uitleg daarvoor (bijvoorbeeld naar aanleiding van de niet-aflatende vragen van Anne Somers in de gemeenteraad) eigenlijk niet meer aanhoren. Het is gewoon knoeiwerk, en de burgemeester is daarvoor verantwoordelijk. Punt. Ik wil me dan ook excuseren bij de mensen van Hoek dat ik de plaatsing van dat licht mee heb goedgekeurd. Als ik had geweten dat het niet effectief gecontroleerd ging worden, had ik dat niet gedaan. Want nu is de remedie erger dan de kwaal – voor die kwaal had ik trouwens destijds wel gewaarschuwd : de Moerkantsebaan is een bijzonder mooi aangelegde racebaan geworden…

Toch niet alles peis en vree, dus. Ben ik nu zo veel Hoekenaar geworden dat ik nu ook het latente gevoel van achterstelling al heb overgenomen ? Dat laat ik aan andermans oordeel over. Maar aan de mensen van Hoek zeg ik toch graag nog eens uitdrukkelijk „dankjewel” !

Beeld in het bos

Beeld in het bos

Het beeld van de Heilige Lutgardis van Tongeren, dat tot voor kort in de kapel van het Redemptoristenklooter aan Rouwmoer stond, kan sinds gisteren bewonderd worden in de kloostertuin aldaar.  De overplaatsing gebeurde op initiatief van het Davidsfonds, met name van de onlangs overleden Stan Van Den Bergh.  Het houten beeld, van de hand van een Essen-Oldenburgse kunstenaar, werd door het gemeentebestuur van onze Duitse zustergemeente destijds immers aan het Essense Davidsfonds geschonken.

De Heilige Lutgardis (1182-1246) zou u kunnen kennen als patrones van de Vlaamse Beweging.  Die eer verwierf de mystica ze omdat ze tot Onze-Lieve-Vrouw bad om nooit Waals te moeten spreken, hoewel ze in abdijen ten zuiden van de (toen erg diffuse) taalgrens verbleef – onduidelijk is of haar gebed ook werd verhoord – over een eventueel beroep bij de Raad van State is er al helemaal niets bekend.  Ze wordt ook aangeroepen om de vruchtbaarheid te bevorderen, waarvoor het onder meer helpt om in haar stoel plaats te nemen, die dan weer bekend staat als het oudste meubelstuk van België.  En die zich ook ten zuiden van de taalgrens bevindt.

Dat weet ik allemaal uit Wikipedia, maar het werd gisteren ook toegelicht door Jos Van Loon, de architect die de mooie nieuwe behuizing van het beeld ontwierp.  En blijkbaar komt al die kennis uit een betrouwbare bron, wat voor heiligenlevens op zijn zachtst gezegd niet altijd het geval is.  Ze raakte overigens ook voorbij onze contreien bekend, wat blijkt uit het feit dat ze door Goya werd afgebeeld.  Maar dat werd er gisteren dan weer niet bijverteld, kwestie van het mooie Duitse houtsnijwerk niet in de schaduw te stellen, wellicht.

Gisteren, dat was op de 11 juliviering die het Essense Davidsfonds organiseerde.  Een geslaagde poging om opnieuw aan te knopen bij de traditie om Vlaanderens feest in Essen ook wat “inhoud” te geven, die door het gemeentebestuur een aantal jaren geleden werd losgelaten.  We kregen eerst een toelichting over de vervlaamsing van het College van het Eucharistisch Hart, waar we te gast waren, door de specialist ter zake die in het dagelijks leven ook burgemeester van Essen is.  En vervolgens mocht de net gepensioneerde Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans zijn verhaal brengen – en zo het boek waarin zijn zoon dat optekende promoten.  Peumans bleek een uitstekend verteller.  Een politicus ook met veel respect voor wie zijn mening of partijkaart niet deelt (die twee zaken overlappen bij hem bovendien niet noodzakelijk).  Een oud-KSA’er, wat ook hijzelf een essentieel kenmerk vond.  En iemand die zichzelf weet te relativeren, ook erg belangrijk.  Dat hij af en toe enkele data door elkaar haalde weze hem vergeven, al kan hij zich dat als doctor in de geschiedenis in spe toch misschien wat minder permitteren.  Peumans illustreerde zijn verhaal met foto’s, maar sloeg het beeld over waarop hij in carnavalsplunje te zien was.  Misschien had hij toch wat opzoekingswerk moeten doen alvorens van het verre Riemst naar het nog verdere Essen af te zakken, want de carnavalstraditie is in dit land wellicht wijder verspreid dan hij besefte.  Een mens kan niet alles weten.

Het werd een geslaagde avond, muzikaal omkaderd door het onvolprezen Essense ensemble Cantores, want bij nationale feesten hoort ook gezang.  Al gaat Vlaanderen het dit weekend qua stemmige samenzang toch moeten afleggen tegen Estland, waar de vijfjaarlijkse Laulupidu plaatsvindt.

Ost mor veurt !

Ost mor veurt !

55 jaar carnaval.  En ik heb daar nog niet over geschreven.  Een normaal excuus zou natuurlijk zijn dat ik gewoon nog niet van de viering bekomen ben.  Van de emoties, de vreugde om het 5 keer 11 jubileum en de beschouwingen over heden en verleden die daar mee gepaard gaan.  Of van het bier, dat gebeurt ook, naar verluidt.  Maar zo goed is mijn excuus niet.  Ik ben gewoon niet de meest fanatieke carnavalvierder.  Niet dat ik geen verdiensten heb in carnavalsmiddens.  Ik heb meegewerkt aan de geschiedschrijving van de beginjaren, in het boek over Heidebrand.  Ik maak de publicatie van talloze carnavalsfoto’s op Essen in Beeld mee mogelijk – die zelfs de vorm van een heuse overzichtstentoonstelling hebben aangenomen.  Ooit heb ik ook echt in de stoet meegelopen.  En ik heb hoogstpersoonlijk een Griekse DJ de toestemming gegeven om de wereldhit van André Van Duin te draaien.

Desalniettemin, ‘k os ni ert mej.  Dat doet evenwel geen afbreuk aan mijn waardering voor het carnavalsgebeuren.  Het Essense carnaval mag dan wel geen werelderfgoed zijn (en wordt dus ook wat minder op de vingers gekeken dan de Aalsterse variant), belangrijk Essens erfgoed is het wel.  Immaterieel erfgoed – want de wagens worden dan wel gedeeltelijk gerecycleerd, ze worden niet voor het nageslacht geconserveerd.  Sociaal weefsel.  Wie heel even verder kijkt op deze site, weet dat ik vind dat dit bewaard moet blijven, en dat het gemeentebestuur daar zijn verantwoordelijkheid voor moet nemen.  Bijvoorbeeld door voor bouwplaatsen voor carnavalswagens te zorgen.  Dáár wil ik gerust nog eens heel hard voor aan de kar (c.q. de carnavalswagen) trekken.  Het lijkt mij nuttiger dan vijf dagen meehossen en dan weer 360 dagen wegkijken.

Nog veel jaren, Essense carnavalisten.  Ost mor veurt !

Gequizt

Gequizt

De negende.  Neen, niet die van Beethoven.  Gisteren stond de negende quiz van N-VA/PLE op het programma.  Met Robin en mijzelf als opstellers en co-presentatoren.  En met vragen in alle mogelijke genres.  Hoe redelijk is het eigenlijk van ons om te verwachten dat mensen én deze Sin With Sebastian zouden kennen, en de Slag bij Bloedrivier ? Misschien was het hier of daar een tikje te moeilijk (kende er eigenlijk iemand de Glover Trophy ?), maar toch denken we dat we de aanwezigen een aangename quizavond hebben bezorgd – ook wel geholpen door onze chocoladeronde.  Met nauwelijks opmerkingen over de vraagstelling, de puntentelling of het verbeterwerk.  Al blijft het moeilijk om consequent te zijn : één letter ernaast zitten, bijvoorbeeld, levert je soms wel en soms geen punten op.  In een land met zoveel quizzen zouden daar toch duidelijke normen voor moeten bestaan, zou je denken.

Achter de schermen liep alles ook alweer perfect op rolletjes. Drank, soep en bitterballen werden fluks geleverd en geconsumeerd.  Jammer wel dat we geen goed doel vonden om een tombola tijdens de pauze aan uit te besteden; hopelijk kunnen we volgend jaar terug bij die traditie aanpikken.  Bij de lokale quiztoppers ontbrak alleen het team van De Voerman.  Die hadden de strijd mogelijk nog spannender kunnen maken.  Nochtans ging ESAK bij de pauze met vijf punten voorsprong aan de leiding.  Die voorsprong liep echter stelselmatig terug, en mijn teamgenoten (gisteren natuurlijk niet) moesten het uiteindelijk nog afleggen tegen De Galloways, en eindigden vervolgens ex aequo met Robins Noormannen.  Zo werd de overwinning dus uit Essense handen genomen, al is de gemeentelijke communicatieverantwoordelijke wel een fervent Galloway.  Hij hoefde zich dus niet Ideale Wereldwoordvoerdergewijs in bochten te wringen om het onverklaarbare uit te leggen, want een indrukwekkende eindspurt gaf iedereen het nakijken.  Met onze felicitaties.  En met veel dank aan iedereen die er gisteren wij was.

Volgend jaar onze tiende quiz.  Of we er iets bijzonders van maken, valt nog te bezien.  Maar dat we gaan proberen om er alweer een mooie quizavond van te maken, dat staat al vast.

 

Geld, gild en gegolden

Geld, gild en gegolden

Ik betrad het podium. Het stuk ? Iets met Robin Hood. De dierenversie. Veel meer herinner ik me niet meer. Ik moet een jaar of zeven acht zijn geweest. Van achter de coulissen betrad ik het toneel. Ik weet niet meer of het stuk gesproken werd, of alleen voorgelezen. Wellicht dat laatste. We waren kleine kinderen, Leeuwkes van KSA. En het was ouderavond. Dus moesten we het podium op. Welke rol ik speelde ? Ook al geen idee. Maar het theater, dat herinner ik me nog wel. De spanning achter de coulissen voor het moment dat we het trapje op mochten lopen en dan tussen de bruine doeken door voor het voetlicht zouden treden. Zodat het hele Gildenhuis ons zou kunnen zien.

Het Gildenhuis, cultuurtempel avant la lettre. Avant héél veel lettres. Toneel van toneel, maar ook van feesten allerhande, van vergaderingen en lezingen, van repetities. Ik herinner me van de tijd van de ouderavonden al dat we soms plaats moesten maken voor Hoger Streven, of voorzichtig tussen de accordeons moesten laveren. Hoe lang zouden die er hun thuisbasis al hebben ?

Het Gildenhuis gaat dicht. Ik had het vóór de verkiezingen voorspeld, maar dat het zo snel zou gaan had ik ook niet verwacht. Het is nochtans een bouwwerk voor de eeuwigheid, zoals dat in die tijd werd gezet, maar zeker van binnen versleten. De verenigingen vinden de weg nog, maar het grote geld stroomt er niet meer binnen (deed het dat destijds eigenlijk wel ?), en met parochiefeesten of de omhaling in een ook al leeglopende kerk wordt de put niet meer gedicht. Het wordt verkocht. Begrijpelijk, als je de penningmeester van de parochie bent. Maar eigenlijk is het niet verkoopbaar. Het is, hoe je het ook draait of keert, gezet met gemeenschapsgeld. Van toen de parochie nog de gemeenschap was. We hebben er allemaal aan meebetaald, we hebben het allemaal mee draaiend gehouden. Eigenlijk is het gemeenschapsbezit. En het heeft ook een gemeenschapsfunctie. Minder dan vroeger. Maar toch, Hoger Streven zit er dus nog steeds.

En ja, dat is dus een gemeenschapstaak, voor ruimte voor verenigingen zorgen. Het beste bewijs is dat ze al jaren in lokalen van die gemeenschap zitten. We hebben daar terecht met een persbericht aan herinnerd. En nogmaals het gebouw dat vandaag met gemeenschapsgeld wordt gerestaureerd, de goederenloods aan Hemelrijk, ook voor de gemeenschap geclaimd. En neen, zeggen dat we binnen enkele jaren wel een ander gebouw zullen neerzetten, dat is géén acceptabel antwoord. Zeker niet als we daarvoor eerst een ander gemeenschapsgebouw zouden moeten kopen van een andere parochie. Godbetert !

Maar dat is politiek. En na de politieke discussie blijft alleen de nostalgie. Naar bakker Arnold op de hoek, waar de schooldag eigenlijk begon. Of de repetitie voor de ouderavond. Naar de Broedersschool. En binnenkort naar het Gildenhuis.

Het doek gaat open. Tergend langzaam, het zal toch niet vastzitten. Maar neen, geduld. Boven draait iemand aan de volgspot. De voetlichten worden rood, geel of blauw. Of allemaal tegelijk. Moest die tafel eigenlijk niet ginder staan ? En dat kindje dáár ? Te laat. Het publiek houdt de adem al in. Dachten we. En we speelden alsof het Gildenhuis de Singel was. Met een souffleursbak dan, waar altijd wel iemand in moest vallen. Wie weet wie wordt er bij de afbraak nog teruggevonden…

De juiste plek

De juiste plek

Gisteren werd een boeiende dag voor zowel N-VA als voor PLE.  De N-VA-dag werd uitgebreid in het nieuws gebracht.  Neen, niet het Essense nieuws, het “grote” nieuws.  N-VA duidde een kandidaat aan voor de post van minister-president, voor die van eerste minister en een Europese lijsttrekker.  Ik vroeg me af of ik dezelfde keuze zou hebben gemaakt.  Het antwoord is ja.  Of tenminste, ik zou hebben gewild dat ik ze had gemaakt, want je moet soms van hard politiek hout gesneden zijn om tot een evidente conclusie te komen.  Want uiteraard is Jan Jambon een geloofwaardig kandidaat-premier (ik blijf er wel bij dat hij nog geloofwaardiger zou zijn als zijn partij niet uit de regering zou zijn gestapt).  Maar voor N-VA is het nogal een stap om onomwonden een kandidaat voor de Wetstraat 16 naar voor te schuiven.  Wantrouwen tegenover een federale regeringsdeelname zit in het DNA van de partij, in de statuten.  Maar het bestuurdersdividend dat de voorbije jaren zorgvuldig werd opgebouwd ten volle verzilveren vergt deze stap.  En natuurlijk is Bart De Wever een geloofwaardig minister-president.  Natuurlijk kan alleen De Wevers kandidatuur aangeven dat de N-VA het Vlaamse niveau hoger inschat dan het federale – niemand anders komt boven Jambon uit.  En Geert Bourgeois is een geloofwaardig Europees kandidaat én een sterke lijsttrekker.  Ook die dubbelslag ligt niet voor de hand – op Verhofstadt na (ten laatste male dan wellicht) denk ik niet dat een andere partij echt in de combinatie zal slagen.  En ja, de keuze maakt brokken.  In Antwerpen, in de eerste plaats.  Maar ze komt de coalitiepartners aldaar alvast niet slecht uit, en de oppositie rijdt zich onvermijdelijk vast in de dubbele eis dat De Wever moet blijven én dat De Wever weg moet.  Ik vermoed ook dat De Wever titelvoerend burgemeester zal blijven.  En in de realiteit of de beeldvorming toch ook “schoonmoeder” van het stadsbestuur.  Voor de Antwerpenaar verandert er wellicht in de praktijk niet zo veel, maar voor de verkiezingscampagne is het een wereld van verschil…

Alleszins maken de beslissingen duidelijk dat N-VA alles op alles zet voor de verkiezingen én blijft mikken op een breed kiezersveld.  Het zal zorgvuldig navigeren worden in de komende maanden.  Het worden ook voor de Essense N-VA-collega’s alvast boeiende maanden.

PLE blijven dergelijke keuzes bespaard.  Toch hebben we gisteren op de Algemene Ledenvergadering óók belangrijke keuzes gemaakt.  We hebben Geert als voorzitter bevestigd en voor het eerst sinds 2007 ook een ondervoorzitter aangeduid in de persoon van Tom Hufkens.  Bovendien heb ik de ledenadministratie overgedragen; eigenlijk vooral omdat die wat te veel werk begon te worden – en ja, dat zegt iets over ons ledenaantal.  Verder wisselden we uitgebreid van gedachten over verschillende beleidsdomeinen in onze gemeente.  Die discussies gaan we nu vertalen naar de N-VA/PLE-fractie en van daaruit naar initiatieven in de gemeenteraad.  Ook boeiend – en het maakt me als “stichter-voorzitter” ook trots op mijn partij.

Tenslotte vergaderde gisteren voor het eerst het “Bijzonder Comité van de Sociale Dienst” in zijn nieuwe samenstelling en volgens de principes van het nieuwe decreet “Lokaal Bestuur”, dus “ingekanteld” in de gemeente.  De feedback die ik kreeg maakt me een beetje ongerust : het is echt wel van belang dat er aan elk individueel dossier voldoende tijd en aandacht wordt gegeven, en dat er ruimte is om over de beslissingen te discussiëren.  Ik hoop dat ook de andere partijen hun leden van het comité hebben gekozen op basis van hun bereidheid om precies dát te doen.  Daarin zit namelijk de meerwaarde van het BCSD.  Of hoe de juiste casting in de politiek op alle niveaus een belangrijke vraag is…

Tien jaar Essen in Beeld !

Tien jaar Essen in Beeld !

Op 1 januari 2009 ging de fotosite Essen in Beeld van start.  Dat wil zeggen : voor bijna iedereen.  Voor mij startte de site in de zomer van 2008 al.  Maar ik was toen nog de enige bezoeker en de enige gebruiker.  Later kwamen daar Rudi en Steven bij.  Maar op 1 januari ging de site dus “open” voor iedereen.  In het kader van 850 jaar Essen verzamelden we foto’s die in het feestjaar in onze gemeente werden gemaakt, om daarmee een tijdsbeeld vast te leggen.  En we verzamelden oude foto’s.  Na 2009 twijfelden we even, maar uiteindelijk lieten we de site bestaan, al ging die vanzelf op een wat lager pitje draaien.  Nu, wat heet…  Op 31 december 2018 telde Essen In Beeld bijna 93.000 foto’s: 64.353 foto’s van na 1 januari 2009 en liefst 28.614 foto’s van vóór 1 januari 2009.  Als we zo verder gaan, halen we dit jaar de 100.000.  Dat is een gigantische collectie aan fotomateriaal uit en over onze gemeente, wellicht uniek in Vlaanderen. Over al die foto’s zit er info in onze databank, en ze staan ook allemaal netjes opgeslagen.  Ze zijn ook allemaal, één voor één, via e-mail bij mij binnengekomen !

Sinds enkele jaren zit “Essen in Beeld” ook op Facebook.  We hebben daar 2.161 “vrienden”, waarvan er velen niet eens meer lijken te beseffen dat er eigenlijk een website achter schuilgaat… Facebook biedt ons wel een ideaal forum om reacties te verzamelen, en zo meer te leren over de foto’s die we opladen.  En ze blijken vaak ook een bron voor nostalgie : als er foto’s van een vereniging opduiken, dan zien we ons vriendenbestand vaak met mensen vanuit die vereniging uitbreiden.  Of hoe een oude foto mensen (virtueel) kan samenbrengen.

Na tien jaar is de site technisch niet echt zo up-to-date meer, en mocht iemand hem grondig willen vernieuwen (maar zonder aan de essentiële kenmerken te raken, met name het behoud van de originele grootte van de foto !), dan zou ik de fakkel best willen overdragen.  Indien niet, dan doen we vooralsnog zo verder.  Zolang Rudi de foto’s blijft opladen en ik er vooral af en toe één moet “rechtzetten” die verkeerd werd opgeladen, blijft dat voor mij haalbaar.  En het blijft motiverend om zoals de voorbije weken prachtige foto’s uit Wereldoorlog II te zien voorbijkomen, of tijdsdocumenten zoals de beelden van antirakettenbetoging in 1983, om maar een héél kleine greep uit het aanbod te maken.

Wat er ook van zij : happy birthday to us !

(Foto Ludo Kerstens, 1 januari 2009)

Allemansland

Allemansland

Ik ben naar Niemandsland geweest. Dat heb ik gemeen met een kwart van de Essenaren, zo lijkt het wel. Een ander kwart gaat nog, nog een kwart is op zoek naar tickets. Het laatste kwart… dat speelt mee, of helpt achter de schermen. Ik herinner me nog de vragen op de Algemene Vergadering van de vzw Kobie vorig jaar : zullen er wel genoeg vrijwilligers zijn ? Mij leek het toen alsof de vraagstellers van een andere planeet kwamen. In Essen ? Natuurlijk zullen er genoeg vrijwilligers zijn. Ik ben blij dat ik in die vergadering toen het project voluit heb gesteund. Maar nu zeggen dat ik toen kon voorzien hóe goed het ging worden, dat zou ik niet durven.

Ik was gisteren immers niet alleen onder de indruk van de massa mensen die meewerkte, van hun enthousiasme en toewijding. Niemandsland was ook gewoon bijzonder goed. Belichting, geluid, decor, organisatie… Het zag er zeer professioneel uit, het klonk heel mooi. De vluchtelingen die in het schemerlicht tussen de bomen opduiken zorgden ook zonder woorden voor een kippenvelmoment. Het stuk bood genoeg verhaallijnen die ook echt iets vertelden, wat bij een musical altijd een uitdaging is. De zang- en choreografiestukken zagen er heel goed uit, en het spelplezier droop (samen met de gietende regen) van de spelers af.  Ik vond ook het gebruik van verschillende talen -Essens, Nederlands, Duits, Frans, Engels- erg goed in het stuk ingepast.

OK, de zangteksten waren hier en daar  wat flauw, maar dat is ook des musicals.  Heel af en toe was het ook merkbaar dat de muziek een beetje gerecycleerd was uit andere projecten, en niet helemaal op het verhaal afgestemd. En als we dan toch met detailkritiek bezig zijn : in 1914 was de Duitse vlag niet de schwarz-rot-gold van vandaag, die in het stuk aan “onze” grens werd gehesen, maar de zwart-wit-rode Reichsflagge. En de soldaat die zijn lief mee wilde nemen naar Pruisen, meer bepaald naar Beieren, had de aardrijkskundelessen duidelijk gebrost. Om mijn reputatie van „kommaneuker” nog wat verder in de verf te zetten, twijfel ik hier en daar nog over historische details – al weet ik natuurlijk dat een goed verhaal soms moet voorgaan op de geschiedkundige accuraatheid.

En of het een goed verhaal was.  Maar vooral het geheel bleek zonder meer indrukwekkend.  Studio 100 niveau, en dat bedoel ik echt wel positief. Sinds de historische stoet van 2009 ben ik niet meer zo trots geweest op Essen. Hierover praten we binnen tien jaar nog, met recht en reden. De felicitaties voor iedereen die meewerkt zijn meer dan terecht. Ik ben een beetje jaloers op hen. Neen, niet omwille van het applaus, maar omwille van het ongelooflijk goede gevoel dat de groepsgeest moet meebrengen, het besef dat je samen aan iets werkt dat ook echt heel, heel goed is. Met zoveel mensen van verschillende leeftijden, uit zoveel verschillende hoeken van de gemeente. Ik gun het hen van harte.

En dan nu de politieke boodschap, in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen ? Neen, dat ga ik dus niet doen.  Bedankt aan al wie ik gisteren zag meewerken.  Bedankt Steff, Jokke, Eddy, Sally -mis ik er nog ?- en Kevin die zijn carnavalservaring met de decormannen deelde.  Wie Niemandsland gebruikt om politieke verschillen te gaan zoeken of een “draad” te trekken tussen “wij” en “zij” heeft namelijk niet goed opgelet…

Culture club

Culture club

Het is een wat vreemd ritueel.  Elk jaar, zo rond deze tijd, valt de brochure van Tatteljee in de brievenbus.  Ik doorblader die altijd helemaal, en zie steevast enkele cursussen die ik graag zou willen volgen : iets met koken, iets met geschiedenis, iets met taal…  Ik kijk vervolgens naar de bijhorende kalender en realiseer me dat het niet realistisch is om er die tijd voor vrij te maken.  Dat gaat zo al meer dan twintig jaar, denk ik.  Een beroepsleven en gemeentepolitiek combineren is geen evidentie.  En dus heb ik me nog nooit ingeschreven.  Toch groeide ook dankzij die jaarlijkse brochure bij mij de wens om ooit nog eens een taal te leren, wat ik dus ondertussen ook doe.  Niet in Tatteljee, neen.  En toch, ooit komt het er nog van.  Er staat nu een cursus Latijn op hun programma; als daar ooit een cursus oud-Grieks op volgt, wie weet.  En als ik ooit héél veel tijd vindt kan ik misschien zelf les komen geven.  Als…

Gisteren was ik om een andere reden aan het Sint-Antoniusplein.  Samen met de Cultuurraad organiseerde Tatteljee een debat over het cultuurbeleid in onze gemeente.  Uiteraard in de aanloop naar de verkiezingen.  Bij N-VA/PLE viel de keuze op mij.  Ik mocht dus mee vooraan zitten met de burgemeester en de schepen van cultuur, en de specialist digitalisering van het Belang.  Oud-secretaris Ronny Frederickx leidde het debat, en deed dat uitstekend.  Cultuur is niet het meest controversiële thema, zodat er niet echt vonken afvlogen, maar er zitten toch wel verschillen in de programma’s van CD&V, sp.a en N-VA/PLE.  Over de vzw Kobie bijvoorbeeld (wij zouden het Kobieconcept behouden maar in een andere juridische vorm gieten), over de mogelijke invulling van de goederenloods aan Hemelrijk, over de nood van een podiumzaal ook (wij willen die sowieso, sp.a wil één of andere vorm van concertzaal en CD&V sluit niet uit dat er iets kan groeien).

Ik heb sterk de nadruk gelegd op samenwerking met de verenigingen en op inspraak in het cultuurbeleid, en denk dat die boodschap ook werd begrepen.  Ik heb er daarnaast op gewezen dat een gemeentebestuur niet alle gebouwen in een gemeente in eigendom kan hebben.  De burgemeester stelde de mogelijke overname van de parochiezalen in het vooruitzicht, de cultuurschepen die van één of meer kerken.  De discussie over elk van die gebouwen moet gevoerd worden, maar we moeten vooral zorgen dat de ruimtes die we hebben zo optimaal mogelijk worden benut.

Essen heeft te vaak gebouwen aangekocht zonder goed te weten wat er mee moet gebeuren, en afstoten blijkt héél moeilijk te verlopen. Dat is niet houdbaar – maar ik weet niet zeker of de collega’s dat inzagen.  Ik zou alleszins uitgaan van de functies die we nodig hebben, de bestaande veiligstellen en de nieuwe behoeften proberen te beantwoorden.  Dat is een lange lijst : polyvalente ruimte, een degelijk podium, een ruimte voor niet-kerkelijke afscheidsplechtigheden…  Ruimte ook voor al die cursussen waar ik niet aan deelneem en die nu vooral onderdak vinden in de voormalige kleuterschool aan het nog veel voormaligere zwembad – maar wat op termijn misschien niet de meest geschikte of zekere locatie is.  Als we al die vragen aanpakken, dan wordt de volgende zes jaar alleszins geen verloren  legislatuur voor het cultuurbeleid, want dat bleek de voorbije periode eigenlijk wel een beetje.  Dixit de burgemeester en de bevoegde schepen…

Ik vond het waardevol initiatief dat alvast voor mij een boeiende gedachtenwisseling opleverde.  Ik hoop dat de aanwezigen dat ook vonden.  En in de marge leerde ik ook Tatteljee wat beter kennen.  Ook nuttig natuurlijk.

Nummer 46

Nummer 46

Vandaag eindigde de 46e Ronde van Essen.  Twee jaar geleden nam ik afscheid als medewerker, met dit stukje.  Nadat ik sinds 1988 meegeholpen had.  Nu zorg ik er alleen nog voor dat het uitslagenprogramma werkt, en dat deed het dit jaar zo goed als foutloos.  Gisteren trokken we met de oud-medewerkers die op de N-VA/PLE-lijst staan naar de Ronde (Joris gaf verstek, wegens dezelfde dag vader geworden, toch wel één van de betere redenen).  Daarmee gaven we ook Eliese een steuntje in de rug, die nu een geel-blauw sjaaltje aantrekt en zelfs fotograaf van dienst is, zoals bekend een essentiële functie bij de Ronde.  En vandaag stond ik ook nog eens lang het parcours parkoers. Of eigenlijk dichter bij de toog dan bij de rekken, zoals dat een oud-medewerker betaamt.

Vanop dat afstandje leek de Ronde goed te lopen, met ook wat meer medewerkers dan de voorbije twee jaar.  Al verdient de organisatie het om nog meer kinderen aan te trekken.  Ze haken vooral steeds jonger af.  Alsof tien of elf jaar te oud is om een rondje te komen lopen.  Mijn beperkte inbreng achter de schermen gaf me ook net genoeg inkijk om te zien dat het ook organisatorisch op rolletjes liep.  Met, zo werd me verteld, een quasi-vlekkeloze steun van het gemeentebestuur (op een akkefietje met de boeking van de Oude Pastorij na).  Als het goed is, mag het ook gezegd worden.

De Ronde nam gisteren afscheid van twee medewerkers die gedurende vele jaren de organisatie mee rechthielden, als omroeper en startmeester.  Ik kende in al die jaren dat ik meehielp welgeteld drie omroepers (waarvan één alleen het eerste jaar dat ik hielp achter de micro stond) en even veel startmeesters.  Wie de Vlaamse geschiedenis ooit bestudeerde (maar waar wordt die nog aangeleerd) zou de gebroeders Van Raemdonck kunnen kennen, maar in de Ronde van Essen waren de gebroeders Van Spaendonck een begrip.  Ik heb bijzonder graag met Bart en Pieter samengewerkt, en vind het jammer voor de Ronde dat ze vertrekken.  Ik weet ook niet zeker of ze wel écht vervangbaar zijn – niet toevallig vulden ze de twee meest onderschatte taken op de Ronde in.  Wellicht maak ik me zorgen om niets, de Stuurgroep staat er wel.  Maar toch, de schoenen van startmeester Bart en omroeper Pieter zijn groot om er zomaar in te stappen.  Mijn dank aan hen voor de jarenlange inzet, en mijn dank aan alle medewerkers.  En aan alle lopers, die alweer kunnen beginnen oefenen voor de 47e Ronde.

De 50e Ronde komt daarmee ook in zicht.  Ik voel nu al dat ik het niet ga kunnen laten om aan dat feestje mee te werken…