Archief van
Maand: augustus 2011

Vrijwillig

Vrijwillig

De Ronde is weer in het land. Neen, niet de Ronde van Vlaanderen of de Ronde van Frankrijk, maar onze eigen Ronde van Essen. Tot nu toe zijn we tussen de buien doorgesparteld, en dat hopen we zo te houden. “We”, want ik draag opnieuw een steentje bij, in de eerste plaats door foto’s te maken. Daarmee ben ik dus deze week een “vrijwilliger”, zoals dat heet. Daarvoor werden de laatste jaren terecht allerlei regelingen en statuten uitgewerkt. Op dit moment wordt er zelfs aan conclusies voor de Europese Raad gewerkt. Maar op het terrein moeten we ons daar gelukkig niet te veel zorgen over maken.

Al weet je maar nooit. Bij het Pukkelplopdrama vorige week dacht ik ook in de eerste plaats aan de vrijwilligers daar – die er al dan niet stonden om voor hun vereniging een centje bij te verdienen. Zij zullen zich ook wel niet te veel zorgen hebben gemaakt over allerlei administratieve beslommeringen. Laat staan over de ondenkbare kans dat een uitzonderlijk onweer net hún wei zou kunnen treffen. Het moet heel erg zijn als je in het kader van je werk dit soort drama meemaakt. Het is nog erger als je zoiets overkomt binnen het bestek van een vrijwillig engagement. Al gaan ieders gedachten terecht in de eerste plaats uit naar de slachtoffers, ik hoop vooral voor de medewerkers dat er volgend jaar opnieuw Pukkelpop is. En voor organisator Chokri Mahassine, die volgens mij de voorbije dagen meer dan ooit heeft bewezen uit het juiste hout te zijn gesneden.

De Ronde is gelukkig iets kleinschaliger, en loopt daardoor ook heel wat minder risico – overigens zijn we ons er goed van bewust dat alles veilig moet blijven én zijn we goed verzekerd. Maar het zou al heel raar moeten lopen als er volgend jaar géén Ronde zou zijn. De 40e. En of we dat gaan vieren !

Kadhafi buiten…

Kadhafi buiten…

De dagen en uren van het regime van kolonel Kadhafi lijken nu echt wel geteld. Hem van de macht verdrijven bleek een werk van lange adem, al ging het deze week plots toch nog sneller dan verwacht. Bovendien heeft de luchtsteun van de NAVO duidelijk een doorslaggevende rol gespeeld. Dat het Belgisch leger daar een steentje toe heeft bijgedragen, is een opmerkelijk gegeven. Je kan je bedenkingen hebben bij de Westerse Midden-Oostenpolitiek, en die heb ik ook – met name bij het beleid tegenover Israël en Palestina, maar deze keer stond de NAVO duidelijk aan de juiste kant, die van het Libische volk. Goed dat ons land erbij was.

Met Kadhafi pakt de Arabische Lente opnieuw een grote scalp. Het blijft erg boeiend om te zien dat een hele reeks landen zich plots van zijn dictators ontdoet en (voorzichtige) stappen naar een democratie zet. Zoals in Oost-Europa na 1990 zal wellicht blijken dat het allemaal niet zo eenvoudig is, en hier of daar zal het ongetwijfeld mislopen. Maar laat dat nu vooral de hoop op betere tijden in de straten van Caïro, Tunis, Tripoli, Sanaa (Jemen), Damascus en wie weet morgen ook Riaad en andere niet in de weg staan. 2011 wordt hoe dan ook een historisch jaar voor de Arabische wereld, en deze keer omdat de Arabische bevolking het zo heeft beslist. Stap voor stap wordt “dictator” een knelpuntberoep in deze wereld, en dat lijkt me voor één keer niets waar de VDAB zich zorgen over moet maken…

Goed sni(c)k

Goed sni(c)k

Wie af en toe op deze site komt weet wellicht dat ik het helemaal eens ben met het interview dat Geert Versnick (Open Vld) deze week gaf over de energie-netbeheerders. Hij gaat nog niet helemaal ver genoeg, maar we moeten inderdaad naar één netbeheerder die door de Vlaamse regering wordt bestuurd.

Het is altijd opmerkelijk als één van de politici van de “traditionele drie” (CD&V, sp.a, Open Vld) dat durft zeggen. Helemaal opmerkelijk wordt het als het om de voorzitter van Eandis zelf gaat – datzelfde Eandis dat zelfs ooit impliciet op soortgelijke kritiek op déze site reageerde, waarmee zo’n mastodont toch blijk geeft van redelijke lange tenen. Misschien beweegt er toch eindelijk echt iets in dit debat…

Aan de kar trekken

Aan de kar trekken

Het Karrenmuseum viert zijn veertigste verjaardag ! In die vier decennia verwierf het een plaats als één van de kenmerkende locaties voor onze gemeente en werd het -in combinatie met de Kiekenhoeve- een belangrijke toeristische trekpleister. Het museum hoort helemaal bij Essen, zoals de inzet van heel wat vrijwilligers aantoont.

Dat verdient dus een feestje, dat vandaag werd ingezet met een officiële receptie. Oud-burgemeester Herman Suykerbuyk vertelde daarbij het verhaal van het ontstaan van het museum, of beter de verhuis van de particuliere karrencollectie van “meester” Tireliren naar de terreinen achter de Kiekenhoeve. Dat de aankoop van het terrein, op last van de provincie, gefinancierd werd door de verkoop van een aantal gemeentebossen die zo weekendzone werden, werpt overigens een ander licht op het lastige dossier van die zones. Als de provincie toen had geweten wat ze nu weet…

Het Karrenmuseum staat er na veertig jaar nog steeds. Het doorliep heel wat evolutie : er werd bijgebouwd, en het beheer kwam los te staan van de Heemkundige Kring. Ondertussen wordt volop gewerkt aan een nieuw inkomgebouw. Ik heb veel bewondering voor het engagement van al wie vrijwillig en professioneel aan het museum meewerkt (en ben blij dat ik daar als ontwerper en mede-beheerder van de website een klein steentje mag aan bijdragen).

Toch vind ik dat zowel de vzw Karrenmuseum als het gemeentebestuur hoger moeten mikken om te proberen het geheel tot een echt modern en goed uitgerust museum uit te bouwen. Dat vraagt om investeringen, maar het vergt ook een zekere “klik” qua mentaliteit : de hele site “Hemelrijk” verdient een totaalvisie (zoals deze) waarin “vervoer” centraal staat en het Karrenmuseum zijn roeping nog beter waar kan maken.

Maar daarmee wil ik de feestvreugde en de tevredenheid om wat er sinds 1971 werd bereikt zeker niet in de schaduw stellen, en wens ik het museum in de eerste plaats nog veel gelukkige jaren toe !

De tael is gansch het volk (II)

De tael is gansch het volk (II)

Ik ben net terug uit Riga, Letland. Op eigen initiatief deze keer. Ik heb me de keuze niet beklaagd : de stad is prachtig, en vlakbij ligt een kust zoals de Vlaamse had moeten zijn : gezellige, niet overdrukke zandstranden, aan een kustlijn die niet volgebouwd is. Al helpt het overigens dat de Baltische Zee een stuk rustiger is dan de Noordzee en dat eb en vloed een heel beperkte impact hebben : geen dijk of golfbreker in de buurt.

Letland ligt op de grens tussen Rusland en Duitsland. Wie denkt dat die landen niet grenzen, moet de geschiedenis van Oost-Europa bestuderen. Riga is een Hanzestad, in de kerken zijn de oude opschriften Duits. Behalve dan in de orthodoxe kathedraal, daar zijn ze uiteraard Russisch.

Taalpolitiek is gevoelig in Letland. 40% van de bevolking van Riga is Russischtalig. Ik heb bovendien de indruk dat je in dure winkels meer Lets hoort, en op de markt meer Russisch. En die lijn kan je wel enigszins doortrekken.

Het Lets had gemakkelijk geplet kunnen zijn tussen het Duits en het Russisch, dus moesten de Letten er wel heel bewust werk van maken. Zoals overigens Letland ook in de 20e eeuw herhaaldelijk bijna of helemaal geplet werd tussen de twee grootmachten achter die talen. Voor wie vindt dat de collaboratie bij ons een ingewikkeld verhaal is : kan je fout zijn (als je met de Russen meevocht) als de anderen (die met de Duitsers meededen) dat ook waren ? En omgekeerd… Niet vechten ? Klinkt goed, maar dan is er vandaag wellicht geen Letland.

Terug naar de taal : Letland had vanuit de geschiedenis zowel een historische Duitse als een Russische minderheid. De Duitsers zijn weg (Stalin en Von Ribbentrop hebben dat netjes geregeld) maar in de Sovjettijd zijn er bewust honderdduizenden Russen naar Letland verhuisd. Dat is een probleem : ze zijn er door de “bezetter” ingevoerd, maar ze wonen er ondertussen natuurlijk al een hele tijd. Rusland wil ze niet terug, maar speelt er wel perfide spelletjes mee. Een aantal onder hen wil niet echt Lets leren, want in hun kringen is dat niet nodig. Maar zo raken ze ook niet uit dat kringetje…

Letland voert een heel strenge taalpolitiek. Voormalige USSR-burgers moeten Lets kennen om Let te worden. De officiële taal is enkel Lets. Ook affiches bijvoorbeeld kondigen in grote Letse letters optredens aan van artiesten die duidelijk op een Russisch publiek mikken, met hun naam in kleinere Cyrillische letters eronder (dit weekend treedt Verka Serduchka op – quizzers weten dat ik ooit de nationaliteit van deze zanger van het onvergetelijke én zeer meertalige “Essen” heb gevraagd, maar ooit vraag ik voor 3 punten nog eens zijn naam !). Lager onderwijs kan tweetalig, vanaf het middelbaar krijgt Lets voorrang – al waren er al in de 18e eeuw Russische scholen.

Wat hiervan te denken, ook in het licht van het vorige stukje ? Ergens las ik dat er in verhouding méér Russischtaligen zijn in Letland dan Franstaligen in België. Een vergelijking die niet helemaal opgaat (er is geen sprake van duidelijke territoria), maar toch veelzeggend (n’est-ce pas, monsieur Maingain ?).

Ik vind het absoluut terecht dat Letland de eigen taal verdedigt. Ik vind het ook terecht dat de overheid van iedereen een duidelijke loyauteit aan de Letse staat eist, en vraagt om finaal te verzaken aan een eventueel heimwee naar Moedertje Rusland. Maar ik denk dat Letland er toch goed aan zou doen om vroeg of laat een meer officiële plaats te geven aan het Russisch. Vanuit een ondubbelzinnige verankering in Europa – als daar permanent beschikbare NAVO-vliegtuigen voor nodig zijn, dan is dat maar zo. Maar ook vanuit het besef dat het land nu eenmaal goed geplaatst is om de brug te slaan tussen Europa en het onmetelijke rijk dat van aan de Letse oostgrens tot tegen Japan en Alaska reikt.

Al neem ik het hen niet kwalijk dat ze voorlopig nog even moeten “ontrussen”, ook al kan de Rus met pet in de straten van Riga weinig kwalijk worden genomen (in elke winkel zal zijn geld overigens toch altijd “spasiba” worden aanvaard, denk ik – wat niet even vanzelfsprekend is voor “dankuwel” in Brussel…).