Archief van
Categorie: Essen algemeen

En langs het tuinpad van mijn vader…

En langs het tuinpad van mijn vader…

Op “Essen in Beeld” verscheen deze foto.  Ik verzorg de technische kant van die website, maar foto’s opladen doe ik erg zelden – veel te zelden eigenlijk.  Ook deze komt dus niet van mij.  Ze staat gedateerd op 1987, niet eens zo heel lang geleden.  Dertig jaar, vijf gemeentelijke legislaturen.  Wat bij mij de foto in het oog deed springen, is natuurlijk het feit dat het huis waar ik toen woonde erop staat.  Mijn ouderlijk huis.  Ondertussen woon ik daar nog steeds, maar mijn ouders niet meer…  Het huis met de eerste voordeur in de Molenstraat, achter het huis waar toen de weduwe De Goey woonde, met daarboven de kantoorruimte waar mijn vader lang zijn accountantskantoor had.  Maar in 1987 was hij al verhuisd naar het pand in de Molenstraat recht tegenover ons huis, denk ik.  Mevrouw De Goey -die door mijn moeder vaak als dé reden werd aangehaald waarom we stil moesten zijn in huis- is er jammer genoeg al lang niet meer, en haar woning onderging allerlei lotgevallen.  Het pand staat nu overigens te koop, maar dat terzijde.

Heel veel is er eigenlijk niet veranderd in die dertig jaar.  De televisie-antennes zijn weg, de straatlantaarn aan het huis werd vervangen door één op een paal, het voetpad werd wat anders aangelegd en kreeg een parkeerstrook.  Daar schuilt natuurlijk ook achter wat er uitdrukkelijk wél veranderde : de auto’s ! De stijl, maar nog veel meer het aantal.  Op de foto tel ik er vier.  Het lijkt me een moeilijke opgave om vandaag dezelfde foto te maken met minder dan tien auto’s erop, rijdend en geparkeerd.  Hoe dat komt ? Meer auto’s per gezin ? Wellicht wel, al heb ik hier net aan een afname bijgedragen in mijn straat.  Maar zoveel meer ? Ik denk dat het vooral komt omdat er in de omliggende straten veel woningen zijn bijgekomen.  Die allemaal auto’s meebrachten, zodat die niet meer allemaal in garages terecht konden – garages die (zoals die van mijn ouders toen) ondertussen ook plaatsmaakten voor appartementsgebouwen.

Al dat autoverkeer, en die geparkeerde wagens, zorgen ook voor veel meer drukte.  Er werd in mijn straat altijd heel veel gefietst, met zoveel scholen in de buurt.  Dat is nu nog zo, maar de fietsers moeten wel doorheen de auto’s laveren – waardoor sommige ouders het fietsen niet meer veilig vinden -dat begrijp ik- en dus hun kinderen met de wagen naar school brengen.  Dat begrijp ik ook, maar je hoeft geen genie zijn om de vicieuze cirkel te ontdekken.

Om die cirkel terug te draaien, is het wellicht te laat.  Ik word een beetje weemoedig als ik onze verkiezingsfolders uit 2000 zie, waarop “Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden” staat.  Te lang als slogan, misschien, maar wel nog altijd de belangrijkste drijfveer van mijn lokaal politiek engagement.  De weemoed komt niet alleen omdat de mensen in de folders 18 jaar ouder zijn geworden, of ons ondertussen hebben verlaten, maar ook omdat er natuurlijk reuzenstappen in de richting van die voorstad gezet zijn.  Zeker in Essen-Centrum.  De cirkel stoppen kan nog wel.  Essen als geheel is gelukkig nog geen voorstad, nog geen betondorp met hier en daar een park.

Dat drukke verkeer in mijn straat, dat gaat voorlopig niet meer weg.  Maar er zijn gelukkig nog heel veel straten waar het nog niet te laat voor is.  “Laat ons een bloem en wat gras dat nog groen is”, zong Louis Neefs.  Ook te lang als slogan, en niet volledig genoeg, want het gaat niet alleen om de natuur, maar ook en vooral om de leefbaarheid.  De veiligheid, de sociale samenhang, de draagkracht van de voorzieningen.  En het verkeer dus.  Ik vrees de dag dat Essen 20.000 inwoners zal tellen.  Niet omdat ik niet niet om die mensen geef, in al hun verscheidenheid, met al hun dromen en idealen.  Net omdat ik wél bekommerd ben om die duizenden Essenaren en om hun gemeente.

Met de Saromapaplepel

Met de Saromapaplepel

Binnen 8 dagen, op 31 juli, zal het juist twintig jaar geleden zijn dat ik mijn laatste KSJ-kamp afsloot.  Tien jaar geleden heb ik hier verteld hoe dat toen voelde, en nog eens tien jaar later kijk ik er eigenlijk nog steeds op dezelfde manier op terug.  Maar gisteren was ik voor het eerst sinds die dag nog eens op het kampterrein van (het nu dus terug de oude naam dragende) KSA Essen.  Omdat mijn broer er net als vorig jaar in de kookpotten roert, vond ik een bezoekje wel kunnen.  Ik heb zelfs een klein steentje (of eigenlijk een grote pot rijst) bijgedragen.  Een kampkeuken binnenwandelen voelde heel vertrouwd aan, ook al omdat ik de hele kookploeg als leider, lid of mede-leid(st)er heb gekend.  Het hele kamp bleek ook heel herkenbaar, met inbegrip van de loomheid die bij die soort hoge temperaturen de namiddagen kenmerkt, en van enkele kleine aanvullingen bij lang tradities die ik ooit zelf nog heb aangebracht.

Het deed me veel plezier om een KSA-kamp nog eens even te zien leven.  Ook omdat ik weet dat jeugdbewegingen het niet altijd gemakkelijk hebben, en dat geldt nu nog meer dan tien of twintig jaar geleden.  Langdurige vrijwillige engagementen (ik was 26 toen ik in 1998 stopte, na 8 jaar leider te zijn geweest) worden niet altijd aangemoedigd door de samenleving.  Er zijn (veel terechte, daar niet van) regels en vereisten bijgekomen, en ook financieel is het niet altijd evident om een vereniging draaiende te houden.  Ik vind het daarom belangrijk dat een gemeentebestuur -zeker in een gemeente als Essen, die gelukkig heel veel jeugdbewegingen heeft- inspanningen doet om het jeugdwerk te ondersteunen.  Met N-VA/PLE willen we de komende zes jaar garanderen dat de dienstverlening voor verenigingen niet duurder wordt.  We willen extra polyvalente ruimte voorzien, waar jeugd- en andere verenigingen zelf iets kunnen organiseren, én we willen de hoog oplopende kosten voor de beveiliging van fuiven e.d. (“security”) mee opvangen.  Jeugdbewegingen moeten in de eerste plaats hun tijd en energie kunnen steken in “jeugdwerk maken”, niet in geldzorgen of allerlei andere beslommeringen.

Voor mij zijn dat niet zomaar punten uit een politiek programma, het is een visie die vertrekt vanuit een diep geloof en vertrouwen in de meerwaarde van het jeugdwerk, die ik bijna letterlijk met de paplepel (op kamp zat daar meestal Saromapap in) heb meegekregen.  Op 14 oktober gaat het ook daarover.  Maar eerst is er nog de zomer.  Ik wens de KSA-leden, -leiding en -kookouders een fantastisch kamp.  Alle andere jeugdbewegingen in Essen wens ik nét hetzelfde toe, en iedereen die in Vlaanderen de KSA- of een andere tent rechtzet eveneens.  Dat ze allemaal ervaringen mogen opdoen die hen binnen twintig jaar nog even levendig voor de geest staan dan die van mij !

Heemkundige Kring Essen in Beeld !

Heemkundige Kring Essen in Beeld !

De frequente bezoeker zou het al opgemerkt moeten hebben : sinds “Verloren Maandag” ziet Essen in Beeld er anders uit. Die dag is geen toeval, want traditioneel trakteert de Heemkundige Kring op die dag de eigen medewerkers met worstenbrood of appelbollen. En de site van Essen in Beeld werd samengevoegd met die van de Heemkundige Kring. Zodat we mee aan de feesttafel zaten.

De site was al een tijdje zo goed als klaar, maar we wilden een meerwaarde bieden met de fusie, en dus hebben we even gewacht totdat ook het register van alle artikels die ooit in De Spycker verschenen online raadpleegbaar kon worden gemaakt. Maar de ondertussen 65.000 foto’s van de Essen in Beeldcollectie bieden wie geïnteresseerd is in het verleden -of het heden- van onze gemeente natuurlijk ook bijzonder veel interessant kijk- en leesplezier.

Zo krijgt het unieke project dat we in 2009 starten geen tweede, maar ondertussen een derde adem. En zo ben ik nu ook een beetje de webbeheerder van de Heemkundige Kring geworden. Op het verlanglijstje staat alvast een archeologische kaart van Essen, met de plaatsen waar Thomas Dekkers en zijn ploeg diepgravend onderzoek (al dan niet letterlijk) hebben verricht.

Hopelijk biedt de gemeenschappelijke site een meerwaarde aan iedereen die er de weg naartoe vindt, via het vertrouwde www.esseninbeeld.be of via het gloednieuwe www.heemhuis.be !

Bericht uit de loopgraven

Bericht uit de loopgraven

Ik werk in Brussel, maar in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden gaat dit stukje daar niet over. Al was het een surreële ervaring om daar rond te lopen deze week. Het gaat wel degelijk over de échte loopgraven. Die van Wereldoorlog I. En die liggen in Kapellenbos.

Klinkt dat nog surreëler ? Voor mij alvast wel. Tot Bart enkele maanden geleden voorstelde om onze N-VA/PLE-herfstwandeling dáár te houden, had ik er geen flauw benul van dat er op enkele kilometers van hier loopgraven lagen. Met bunkers. En áls ik er al een vermoeden van had, dan ging ik er in elk geval vanuit dat het om relicten uit de Tweede Wereldoorlog ging. Niet dus. Op grondgebied Kapellen liggen kilometers loopgraven. Niet allemaal toegankelijk, maar een deel ervan werd enkele jaren geleden helemaal “bezoekersklaar” gemaakt.

Waarom loopgraven in Kapellen ? Wel, het begin werd gemaakt door het Belgisch leger, dat de neutraliteit van het land in alle richtingen wilde verdedigen. Nadien versterkte de Duitse bezetter de linies, om een geallieerde aanval over Nederland te vermijden. De Duitse bunkers werden met de nodige “Gründlichkeit” gebouwd, zodat ze vandaag nog in vrij goede staat zijn. Gevochten werd er nooit – gelukkig maar.

Ondanks het wat mindere weer bleek de gegidste wandeling doorheen dit honderd jaar geleden aangelegde landschap erg boeiend. Maar ook zonder gids is het loopgravenpad zeker de moeite waard : er is voldoende uitleg voorzien. Het moet niet altijd de Westhoek zijn !

Overbevraagd

Overbevraagd

De 27e ESAK-quiz zit er alweer op. Het gaat elk jaar om een werkstuk waar ik heel wat tijd in steek, en dat was deze keer niet anders. Zelf kijk ik tevreden terug op een geslaagde editie, al besef ik dat het bijna onmogelijk is om een goed evenwicht te vinden. Langs de ene kant willen we een quiz bieden die aantrekkelijk genoeg is voor geroutineerde quizzers die voor één keer naar Essen afzakken, langs de andere kant proberen we ook een quiz te maken die voor het erg brede Essense quizveld en zelfs voor absolute gelegenheidsploegen een aangename avond oplevert. Die zoektocht maakt dat de quiz het ene jaar net iets moeilijker is, en het andere jaar net iets gemakkelijker. Het zij zo.

Het stramien van de quiz ligt al jaren vast, en daarbinnen proberen we een beetje te variëren. Dit jaar door telkens een lijstje van vijf gebeurtenissen te laten rangschikken. Hoewel elk lijstje net even veel punten kon opleveren dan het antwoord op een gewone vraag, is het duidelijk een net iets frustrerender ervaring voor quizzers. De kans op een “net niet” is groot, maar het resterende foutje verdwijnt natuurlijk niet onder de mat van het “fonetisch juist” of een andere vorm van “goed genoeg voor de jury”. En de kans op een “we hadden dat toch moeten weten”-gevoel is ook reëel.

Ah, quizzers. Geen gemakkelijk publiek, hoor. Eentje vond het gisteren zelfs nodig om zijn afkeer van themarondes te beginnen uitschreeuwen en mij te vragen daarmee onmiddellijk op te houden. Hij had nochtans beter moeten weten – de kans dat een quizpresentator daadwerkelijk plots andere vragen zou gaan stellen dan wat er (met een Powerpointpresentatie) werd voorbereid moet door elke objectieve waarnemer toch wel erg klein worden ingeschat. Wellicht was de ethanolbalans tussen man en kan wat doorgeslagen en volgen alsnog excuses. De betrokkene heeft me alleszins inspiratie opgeleverd voor alvast één themaronde volgend jaar. Zo ben ik dan weer wel.

Mijn allerlaatste vraag ging tenslotte de mist in. Te veel verschuiven met de antwoorden zonder de aanpassingen voldoende na te kijken verplichtte me om de (nochtans leuke) vraag te schrappen. Kan gebeuren, dus daar ga ik niet van wakker liggen. Al bevat het voorval ongetwijfeld een les : de hele avond werd zo goed als geen enkel antwoord ook maar door iemand betwist. Tot dus de laatste vraag van de laatste ronde. De prijzen, die worden ook op een quiz duidelijk aan de meet uitgedeeld !

Goud

Goud

Op 24 april 1965 gaven mijn ouders elkaar hun ja-woord. Dat betekent dus dat ze nu dus hun Gouden Bruiloft mochten vieren. Toch wel een moment om even bij stil te staan, om dankbaar te zijn voor het geluk dat ze samen mochten beleven en misschien ook wel om even (maar niet te lang) te denken aan wat niet heeft mogen zijn.

Dezer dagen komt het vaak voor dat kinderen zélf aanwezig zijn bij de trouw van hun ouders, maar in de Noorderkempen van een halve eeuw geleden was dat op zijn zachtst gezegd niet meteen de gebruikelijke volgorde der dingen. Ik was er toen dus niet bij. Ik herinner me wel nog dat ze hun Koperen Bruiloft vierden. Hier, in wat vandaag mijn woonkamer is, na twaalf en een half jaar samen. Ze kregen ook koperen geschenken, weet ik nog wel. Deurklinken, onder meer. Misschien maar goed dat die trend niet werd doorgetrokken bij de volgende jubilea. Hoewel, als er écht iemand op staat om hier gouden deurklinken te komen aanbrengen, het mág natuurlijk wel.

Zoals ik op de receptie even aanhaalde vind ik het ook wel opmerkelijk dat het huwelijk zélf langer heeft standgehouden dan de gemeente die het voltrokken heeft. Veel langer, want Loenhout, waar ze getrouwd zijn, ging al in 1976 op in Wuustwezel. Zouden onze Essense schepenen zich bij een trouw wel eens afvragen wat het langst zal duren, het huwelijk of het bestaan van ons gemeentebestuur ?

Goud, dus. We hebben het feest gevierd zoals dat hoort. Jammer dat Essen niet meteen een geschikte feestzaal heeft, overigens. Maar het mag gezegd, het Strijboshof bij de zuiderburen is een zeer mooie locatie waar we bovendien hartelijk en erg professioneel werden ontvangen. Ook al hadden mijn broer en ik enkele afwijkende ideeën – ik weet niet of de stokkenvanger van Games@Party eerder al een Gouden Bruiloft bezocht. En we zorgden voor enkele opmerkelijke gasten, al konden Zijne Heiligheid en een aantal van zijn tegenpolen er jammer genoeg alleen op video bij zijn.

Brigitte Quick, die het gemeentebestuur vertegenwoordigde (en dat met veel plezier en bovendien erg goed deed) vertelde dat er de laatste jaren in april en mei veel paren hun 50e huwelijksverjaardag vieren. Het zou wel eens kunnen dat we inderdaad nu het hoogtepunt van de gouden bruiloften beleven : de gezondheid van de generaties nadien liet hen vaak jammer genoeg niet toe om het goud te halen, en de generaties nadien blijven dan weer gemiddeld minder lang samen. Al moet stilaan het dubbele goud haalbaar worden voor wie er zich echt op toelegt : twee huwelijken van 50 dus. Of toch goud en zilver…

Tot slot : Hoek is niet alleen de mooiste wijk van Essen, het is ook een erg aangename en gezellig plaats om te wonen. De buren zorgden voortreffelijk voor een mooie versiering aan het huis en samen met de Hoekse fietsers zorgden ze mee voor een mooie feestdag. Waarvoor mijn dank.

Dank ook aan iedereen die de dag mee tot een erg mooie herinnering maakte voor onze familie.

Drie keer hoera voor KSA !

Drie keer hoera voor KSA !

KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA. Eindelijk, hoor ik hier nu te schrijven. Al zal dat misschien de huidige leiding van KSJ Essen verbazen. En wellicht ook sommige mede-oud-leid(st)ers van diezelfde jeugdbeweging.

Ik was leider van KSJ Essen van 1991 tot 1998. Moest dit toen beslist zijn, ik zou verbijsterd zijn geweest. Nauwelijks tien jaar voordien was KSA Essen KSJ Essen geworden. Bij de nationale fusie van KSA (jongens) VKSJ (meisjes) in 1978 was immers afgesproken dat gemengde groepen de naam KSJ zouden dragen. En de nationale koepel zelf vervelde geleidelijk van KSA-VKSJ naar KSA-VKSJ-KSJ en dan naar KSJ-KSA-VKSJ. Onuitspreekbaar lang, maar de vlag dekte de lading. En ze stond ook wel symbool voor de complexe structuur en de erg uiteenlopende visies waarmee de geschiedenis de beweging had opgezadeld.

Ik verliet KSJ Essen in 1998, en werd actief bij KSJ Antwerpen-Brabant. Één van de vijf of zes provinciale werkkringen binnen KSJ-KSA-VKSJ. Die ondanks de naam „KSJ” ook groepen overkoepelde die de KSA- of VKSJ-vlag gebruikten. Met „donkerblauwe” en „lichtblauwe” groepen, afhankelijk van de uniformkeuze die ze maakten. En met sterke tradities. Toen de toenmalige nationale proost, in een wanhopige poging om de lopende „operatie-eenheid” te redden, een brief schreef met het voorstel om de beweging (wat we hadden het vaak over „de beweging” om het tienletterwoord niet te moeten gebruiken) één naam te geven, en dan wel KSA, reageerden we met ongeloof en verbijstering. Over één naam kon gepraat worden, maar die zou dan KSJ moeten zijn. En eigenlijk wisten we dat ook daarvoor bij onszelf geen draagvlak was. En de proost… die moest al snel de handdoek (stola) in de ring werpen.

Na enkele jaren ruilde ik mijn provinciale engagement voor het voorzitterschap van de Raad van Bestuur van KSJ-KSA-VKSJ Landelijk Verbond. Ik herinner me dat we op de allerlaatste vergadering van het toenmalige „coordinatieteam” met de financiële en pedagogische voorzitters tot het besluit kwamen dat de beweging één naam nodig had. Ik geloofde zelf toen in een nieuwe, nog niet bestaande naam, en in een lange overgangsperiode.

Na vier jaar voorzitterschap verliet ik KSJ-KSA-VKSJ, maar enkele jaren later werd ik gevraagd voor een raad van wijzen, in het kader van alweer een „operatie-eenheid”. Opnieuw hadden we het over één naam, en één uniform – zeker bij dat laatste waren we op een bepaald ogenblik zelf erg dichtbij. De naam „KSA” had ondertussen ook bij mij wat krediet verworven. Het was nu eenmaal voor velen de meest bekende naam die „we” hadden. De grenzen tussen KSA, KSJ en VKSJ-groepen waren ook al lang niet meer duidelijk, met gemengde KSA-groepen en KSJ-groepen voor alleen meisjes. Bijvoorbeeld.

Nog eens 5 jaar later is de kogel nu dus door de kerk. Daarmee wordt de onvoltooide fusie na 37 jaar eindelijk afgerond. En zoals de beweging terecht opmerkt klinkt KSA ook gewoon anders dan KLJ of KAJ. Het is dus een „sterk merk”, in de woorden van KSJ-KSA-VKSJ. Succes heeft vele vaders, maar voor zover ik de beweging ken, is dit ongetwijfeld ook de kroon op het werk voor proost Dirk. Het is hem méér dan gegund. En misschien vindt zijn voorganger, die te vroeg gelijk had, hier ook nog wel voldoening in.

En zo zal KSJ Heidebloempje Essen na 34 jaar wellicht terug KSA Heidebloempje Essen worden. Met donkerblauwe hemden. Het klinkt helemaal perfect, vind ik. Ik hoop dat iedereen in de logica kan meestappen. Ik kan getuigen dat er echt wel over werd nagedacht, en dat dit het resultaat is van een lange evolutie.

Ik word dus oud-KSA-leider. Eens KSA’er, altijd KSA’er.

Luc De Vos 1962-2014

Luc De Vos 1962-2014

Voorlopig gaan we nog even door
Op het lichtend pad, het verkeerde spoor
Mensen als ik vind je overal
Op de arbeidsmarkt, in dit tranendal

En sterren komen, sterren gaan
Alleen Elvis blijft bestaan
Mia heeft nooit afgezien
Ze vraagt: kun jij nog dromen?

In 1993 stond Gorki op het Ambiorexfestival. De dag na het KSJ-kamp, de dag na het overlijden van Koning Boudewijn ook. Rudi zette de foto van dat optreden vandaag op Essen in Beeld. De zon scheen hard, de toekomst lag voor ons.

De Vos schreef mee de soundtrack van mijn jeugd. Een tekstregel uit zijn zeer tijdloze “Mia” haalde mijn eindverhandeling aan de Universiteit Antwerpen en bleek ook een goede “voorspeller” voor mijn latere carrière. Het lied blijft één van de mooiste in het Nederlands – het blijkt ook erg moeilijk om het geloofwaardig te coveren, want verbonden met de unieke stem van De Vos. In zijn versie bezorgt het me altijd een beetje kippenvel, en dat is maar voor drie of vier liedjes in mijn eigen taal weggelegd.

Sterren komen, sterren gaan. Maar sommige gaan te vroeg.

Ei zo na

Ei zo na

De Nacht van de Essense Jeugd in een wat te koude zaal Rex bracht gisteren opnieuw de Essense jeugdbewegingen bijeen. Het goede idee om aan de gemeenteraadsleden te vragen om een handje toe te steken en zo de jeugdwerkers zelf niet opnieuw ook daarmee te belasten, leidde ertoe dat ik met Robin de bonnenverkoop in goede banen mocht leiden. Met veel plezier.

Jasper Van Landeghem leidde de finale van de “Battle der Essense Jeugdverenigingen”. KLJ Hoek ging verdiend met de overwinning lopen. Een mooi bewijs van de veerkracht van die beweging, die het niet altijd even gemakkelijk heeft – en ook van de wijk waarin ze actief is.

Jasper zelf won ook het “Gouden Ei“, de prijs voor verdienstelijk jeugdwerk, zoals we die met de Jeugdraad in 1996 in het leven hebben geroepen. Een meer dan terecht “Ei” voor hem – waarop ik ook zelf een beetje trots ben, meer als oud-KSJ’er dan als N-VA/PLE’er overigens.

Zelf was ik ook genomineerd – hopelijk meer op basis van mijn “cv” in het jeugdwerk dan op grond van wat ik het laatste jaar heb “gepresteerd”, want dat is redelijk beperkt. En de Ronde van Essen won het Ei al in 2009. Ik denk overigens dat de Jeugdraad zich eens moet buigen over het proces van nominatie en verkiezing. Ik zou minstens één van beide meer gestructureerd laten verlopen : ik denk dat de Jeugdraad zelf ofwel uit de nominaties degenen moet selecteren die echt in aanmerking komen voor een Ei, ofwel na de open nominatie een jury aan het werk moet zetten om de winnaar te kiezen. Zonder aanpassing dreigt er vroeg of laat een Koekoeksei uit het gouden nest te vallen…

Geweten

Geweten

De 26e Esak-quiz bleek niet de gemakkelijkste editie uit de geschiedenis. Met Carl had ik een afwisselend menu samengesteld, dat -zo bleek uit de reacties- door de regelmatige quizzers goed werd gesmaakt. Voor sommige gelegenheidsploegen, of teams voor wie vooral de gezelligheid hen naar quizzalen lokt, was wat opgediend werd misschien iets te pittig.

Het blijft een moeilijk evenwicht : de Esak-quiz trekt veel ploegen, en is tegelijk zowat de enige quiz waarvoor een aantal teams met iets meer quizambities naar Essen afzakken. Categorie 5 heet dat dan in het Vlaamse quizcircuit. Uit die “5” blijkt meteen dat er nog heel wat erger bestaat, al is het niveau van de deelnemers en niet dat van de vragen zelf daarvoor bepalend.

De quiz verliep bijzonder vlot, met weinig of geen betwistingen over de antwoorden (achteraf gezien vind ik er zélf wel één redelijk betwistbaar, trouwens). Al vond ik zelf dat de projector niet de beste was die we al gehad hebben, en voor een „multimedia”-quiz is dat wel cruciaal. De ronde waarbij met symbolen moest worden geantwoord was leuk om te maken, en in de goklust op de proef stellen door drie keer naar hetzelfde antwoord te vragen (de eer ging naar Pater Damiaan) vind ik een zeker sardonisch genoegen. Ik heb me dus alleszins geamuseerd, en hoop van de aanwezigen hetzelfde. Tot de volgende editie – al zijn Robin en ik het denkproces over de N-VA/PLE quiz al begonnen, want die komt eerst.