Programma

Een bedrijvige gemeente

We moeten ons ook de vraag durven stellen wat voor bedrijven we in onze gemeente willen. Dat moet onderwerp zijn van de sociaal-economische studie die N-VA/PLE wil opzetten, maar dat neemt niet weg dat we er vooraf al richting aan willen geven. Zo denken we dat onze gemeente nog heel wat potentieel heeft om dienstenbedrijven aan te trekken. Naast “studeren in het groen” en “wonen in het groen” biedt de kenniseconomie duidelijk plaats voor “werken in het groen”. De ligging van onze gemeente, tussen Antwerpen en Rotterdam, moet studiebureaus, informaticabedrijven of andere diensten uit o.m. de transportsector wel liggen. En ook andere diensten vonden nog onvoldoende de weg naar onze gemeente. Zo is er in Essen bijvoorbeeld geen interimkantoor.

Ook het dienstenaanbod via de dienstencheques kan trouwens nog versterkt worden. Daarmee worden verschillende doelstellingen bevorderd. Niet alleen wordt heel wat werk gecreëerd, bovendien maakt de hulp in huis het voor veel mensen mogelijk om zelf uit werken te gaan, en voor anderen (waaronder senioren) om zelfstandig te blijven wonen. Het dienstenbedrijf van het OCMW, dat nu uit een poetsdienst en uit het strijkatelier “Essen Rimpelvrij” bestaat, moet daarom de eigen activiteiten verder promoten. Nu al kan immers iedereen bij de poetsdienst terecht, zonder dat er verder een band met het OCMW moet zijn, gewoon aan het geldende uurtarief van de dienstencheques. Maar dat is nog onvoldoende bekend en daaraan moet dus worden verholpen. Bovendien moet de overstap vanuit het zwartwerk naar de dienstencheques actief gepromoot worden.

Verder moeten ook nieuwe activiteiten worden ontwikkeld. Zo kan een boodschappendienst worden opgezet (wat ook een goede zaak is voor de lokale middenstanders), en pleiten we voor het uitbouwen van een mindermobielencentrale (waarin de Handicar wordt geïntegreerd). Wanneer ook tuinonderhoud via de dienstencheques mogelijk zou worden, wordt ook daar gebruik van gemaakt. Uiteraard moet de personeelsondersteuning van het dienstenbedrijf binnen het OCMW aan deze uitbreiding worden aangepast.

Ook het PWA kan een belangrijke rol spelen, al is de doorstroming naar de gewone arbeidsmarkt daar niet zo eenvoudig, en wordt er vaak een “val” gecreëerd. Maar voor sommige mensen kan het wel de beste oplossing zijn om toch op de arbeidsmarkt actief te blijven. Daarom moet het gemeentebestuur zich blijven engageren binnen de PWA-werking, en deze zo dynamisch mogelijk inschakelen in het lokale werkgelegenheids- en economiebeleid.

Wat het aanbod aan winkels betreft, scoort onze gemeente goed. Maar ook daarbij moeten we keuzes durven maken. Het gemeentebestuur heeft hiervoor de nodige instrumenten in handen : handelszaken met een oppervlakte van meer dan 400 m² moeten immers een vergunning aanvragen. Het gemeentebestuur moet bij het beoordelen daarvan rekening houden met de potentiële klanten, maar ook met de ruimtelijke inplanting, de werkgelegenheid en de bestaande winkels. Alleen met een stevig onderbouwd socio-economisch plan kunnen daarbij ook goed doordachte en objectieve beslissingen worden genomen.

Het lijkt ons alvast niet aangewezen om het “winkellint” aan het Spijker nog verder uit te breiden, al willen we de inplanting ervan wel veiliger en aantrekkelijker maken. Het gemeentebestuur moet zich vooral concentreren op het ontwikkelen en promoten van buurtwinkels, en op het aantrekkelijk maken van de winkelstraten, zoals de Stationsstraat en de Nieuwstraat. Dat kan door een zogenaamd “handelspandenfonds” op te richten (zoals ondermeer de gemeente Ronse het heeft voorgedaan). Via een dergelijk fonds kan met een gerichte subsidie de vestiging van een handelszaak in een verwaarloosd pand of in een “winkel-arme” wijk (Heikant, Hoek, Horendonk) aangemoedigd worden.

We stappen af van de idee dat elke winkel de parkeerplaatsen voor de deur moet hebben. Attractieve wandelstraten maken dat niemand het erg vindt om even te stappen tot aan de favoriete winkel. Ook met de fiets zijn de lokale winkels vaak uitstekend te bereiken, al kan er hier en daar nog wel wat verbeterd worden aan de fietspaden en fietsenstallingen. Het fietsgebruik willen we zeker verder aanmoedigen, o.m. via campagnes zoals “Met belgerinkel naar de winkel !”. Bovendien kunnen lokale winkeliers, zeker in de dorpskernen buiten Essen-Centrum, uitgenodigd worden om als servicepunt van De Post en De Lijn te fungeren. Op die manier wordt trouwens ook de leefbaarheid van de kleinere kernen bevorderd.

Via de winkels kunnen de klanten aangezet worden tot een meer bewust consumptiegedrag. Zo kan promotie worden gevoerd voor herbruikbare winkeltassen. Uiteraard blijft de steun voor de Essense Wereldwinkel in dit perspectief belangrijk, en ook andere winkeliers zullen aangezet worden om “wereldvriendelijke” producten aan te bieden. Verder stellen we voor om in Essen een Kringloopwinkel op te zetten (eventueel in samenwerking met de mensen van ’t Schakeltje), waar goede tweedehandsproducten de weg naar een nieuwe eigenaar (en niet naar de stortplaats) kunnen vinden.

De wekelijkse markt is niet meer weg te denken uit onze gemeente, en toch kent ze onvoldoende succes. Een evaluatie dringt zich dus op, waarbij naar manieren moet gezocht worden om de aantrekkelijkheid ervan te verhogen.

De rode draad doorheen de keuzes die Essen moet maken bij het aantrekken van bedrijven, is de spreiding van de mobiliteit. Essen is niet uitgerust om grote stromen auto’s tegelijk aan te trekken, of om hoge concentraties aan parkeerplaatsen te voorzien. Dat vloekt ook met het open, landelijk en aantrekkelijk karakter van onze gemeente. Die keuze is een grote troef op het vlak van recreatie en toerisme, en moet daarin worden doorgetrokken : liever geen grootschalige evenementen die in één dag veel bezoekers lokken, en geen mega-recreatie-infrastructuur waarvan onze straten de verkeersstromen niet kunnen verwerken. Het toeristisch beleid moet mikken op het valoriseren van het groene karakter van onze gemeente, o.m. door zich op wandelaars, fietsers, ruiters en kortverblijvers te richten. Ook het hoevetoerisme kan hierin een belangrijke rol spelen.

 

Bedrijven verzamelen

N-VA/PLE vindt dat het gemeentebestuur werk moet maken van twee “bedrijfsverzamelgebouwen” : één voor de dienstensector en één voor meer industriële bedrijven. Het gemeentebestuur kan hiervoor in bepaalde gevallen trouwens door de Vlaamse overheid worden gesubsidieerd.

Het dienstengebouw komt best in de spoorwegloods aan de NMBS-site, zoals we eerder samen met Groen! al voorstelden. (De plannen voor een commerciële sporthal daar zijn toch niet realistisch.) In de Rijkmaker komt een verzamelgebouw voor de andere bedrijven, bijvoorbeeld in de voormalige gebouwen van Beckers. In beide gebouwen kunnen kleine bedrijven terecht, die het nog niet aankunnen om zelf dure gebouwen in te planten.

Sociale economie

Zeker voor personen die niet eenvoudig op de arbeidsmarkt terechtkunnen, speelt de sociale economie een belangrijke rol. Essen en omgeving kennen echter onvoldoende sociale inschakelingsbedrijven (SINE). Daarvan moet, o.m. via intergemeentelijke samenwerking, meer werk worden gemaakt. Het gemeentebestuur kan daar ook op inspelen door bij bepaalde aanbestedingen (onderhoud groenvoorzieningen…) de voorkeur te geven aan sociale economiebedrijven.

Sociaal verhuurkantoor

N-VA/PLE pleit al langer voor de oprichting van een sociaal verhuurkantoor (SVK). Dat is een belangrijk instrument voor het woonbeleid in onze gemeente, waar betaalbaar wonen een belangrijk knelpunt is. Het biedt ook tewerkstellingskansen, omdat een SVK ook erkend is als “sociaal economie-initiatief”. Dat betekent dat er bij tewerkstelling vanuit bijvoorbeeld het OCMW op heel wat subsidies kan worden gerekend. Daarmee kan dan o.m. een degelijke klusjesdienst worden uitgebouwd, die niet alleen in de woningen van het SVK kan worden ingezet, maar ook in andere huizen, waar minderbegoeden wonen, of om het zelfstandig wonen mogelijk te maken.

Meer kinderopvang = meer werk

Ook op het vlak van kinderopvang schiet onze gemeente tekort. Dat is jammer, want zo wordt voor een aantal mensen (traditioneel vooral vrouwen) de weg naar de arbeidsmarkt versperd. Om daaraan te verhelpen moet het bestaande aanbod worden uitgebreid. Dat kan het best door de vzw Opvanggezinnen in het OCMW te integreren. Daarbij kan dan ook optimaal gebruik worden gemaakt van de dienstencheques voor kinderopvang waaraan de Vlaamse overheid werkt.

Werk maken van veiligheid

Ook de Essense ondernemingen zijn af en toe het slachtoffer van inbraak of diefstal. Daarom moet de ondernemingsconsulent samen met de IPZ Grens meedenken over mogelijkheden om de (gezamenlijke) beveiliging beter te organiseren. Het gemeentebestuur heeft bovendien al een premie voor privé-personen die in inbraakbeveiliging investeren. Waarom ook niet voor ondernemers ?

Sterker en doorzichtiger VVV

In het toeristisch beleid van onze gemeente speelt de VVV “Oase van Rust” een belangrijke rol. Die moet versterkt worden, o.m. door het Essense bedrijfsleven er nauwer bij te betrekken. Maar de VVV moet ook doorzichtiger worden : er gaat veel overheidsgeld naartoe, en daarover wordt te weinig verantwoording afgelegd. Daarom moet elke gemeenteraadsfractie een vertegenwoordiger krijgen in de algemene vergadering, en moet een beheersovereenkomst met het gemeentebestuur worden opgesteld.