Archief van
Jaar: 2025

’t is Prijs

’t is Prijs

Ik heb nog eens een voorstel ingediend in de gemeenteraad. Toegegeven, dat heeft wat langer geduurd dan in de vorige legislaturen. Maar kijk, het is wel goedgekeurd geraakt. Ook wel omdat ik drie mede-indieners had uit de drie grootste fracties. Dat helpt.

Met Jan en Steve Suykerbuyk en Jokke Hennekam stelden we voor om een prijs in te voeren voor Essense studenten die hun thesis, eindwerk (doctoraat voor mijn part) aan onze gemeente wijden. Aan de geschiedenis, bijvoorbeeld, maar het mag ook over de grondlagen of de sociale lagen gaan. Als het maar over Essen gaat: de wiskundige die erin slaagt om een stelling te bewijzen die énkel in Essen geldt, is wellicht zeker van de prijs .

Elk jaar belonen we het beste werk, of de twee beste werken. We proberen het zo eenvoudig mogelijk te houden. En we noemen de prijs naar een “Grote Essenaar” – dr. Jef Goossenaerts, wellicht vooral bekend als (moeilijk te spellen) straatnaam, die weliswaar afkomstig was uit Achterbroek maar in onze gemeente een belangrijke rol heeft gespeeld. Zo gaf hij de naam “De Spycker” aan het tijdschrift van de Essense Heemkundige Kring. Maar eigenlijk -of alleszins voor mij- nog belangrijker : hij behoorde tot de oprichters van studentenbond Heidebloempje, vandaag KSA Heidebloempje Essen.

Het reglement gaat nog wat verder verfijnd worden, maar de prijs komt er. Wie als student nog naar een thema voor een thesis zoekt, kan dus al eens overwegen om deze aan Essen te wijden…

Foto : Essen in Beeld – Processie Sint-Antonius Essen-Statie. Foto uit nalatenschap Rogier Goosen. – Studiemateriaal voor een (kerk)historicus – of in de mode-academie ?
Op vinkenslag

Op vinkenslag

Twintig jaar geleden, in 2005, was het. Enkele maanden vóór ik deze site opstartte. Toen brachten we de folder uit. “We”, dat waren PLE en Groen. Twee oppositiepartijen, samen goed voor drie zetels in de gemeenteraad.

Toegegeven, de folder was een klein beetje dubbelzinnig. Wie hem niet aandachtig las, kon denken dat het om de officiële plannen voor het plein ging. Ze zagen er dan ook geloofwaardig uit, én voor velen ook aantrekkelijk. Zodat nogal wat Essenaren dachten dat het “Nieuwe Heuvelplein” er ook echt zo zou gaan uitzien. Maar wie de folder goed bekeek, wist dat het “maar” om een voorstel ging. Er was wel wat sympathie voor in de gemeenteraad, ook buiten de drie raadsleden die er officieel mee achter stonden, maar niet bij de burgemeester en zijn schepenen. En dus kwam er niets van de plannen.

Ondanks verschillende inspraakprojecten veranderde er in die twintig jaar in wezen niets aan het plein. Of neen, dat is overdreven. Als infrastructuurschepen beet Brigitte Quick (cd&v) door met het afsluiten van de doorgang naar Horendonk, en dat gaf toch wel een zuurstofstoot aan het Heuvelplein. Die smaakte naar meer, maar meer kwam er niet. Tot ontgoocheling van heel wat Essenaren die actief mee hadden nagedacht over het plein, van de fietsers die voorbij het plein kwamen maar tot in Nispen moesten doorrijden voor een keuze aan terrasjes, voor de Essenaren die moesten vaststellen dat ons dorpsplein toch vooral de “Heuvelparking” bleef.

De folder bewees nochtans zijn nut. Toen we in 2006 naar kandidaten voor de lijst van N-VA/PLE zochten, hebben we er verschillende mensen mee kunnen overtuigen. Waaronder ene Geert Vandekeybus, die nu aan datzelfde Heuvelplein zijn bureau heeft (weliswaar aan de achterkant van het gemeentehuis). De folder had dus wel wat impact op de Essense politiek. Maar op het plein zelf veel minder.

Tot gisteren. In de gemeenteraad hebben we de procedure gestart voor het aanstellen van een ontwerper die van het Heuvelplein een levendig dorpsplein moet maken. Daarmee zetten we een belangrijke stap in de richting van een echt “Nieuw Heuvelplein”. Neen, niet zoals dat in de folder : na twintig jaar zijn de ideeën geëvolueerd. Op sommige vlakken zou ik zelfs gerust nog verder willen gaan dan toen. Maar dat het plein een volwaardig dorpsplein, een groen “leefplein” moet worden, dat staat als een paal boven water (het water van de pomp, uiteraard). Daarmee wordt een heel mooi programmapunt van N-VA/PLE afgevinkt. Er gaan er nog veel volgen, maar dit is er één waar ik bijzonder blij mee ben.

Of zoals Johan Van Oers het destijds dichtte…

Hier, in deze driehoek
van ruimte en lindebomen
gaan verhalen van hand tot hand, 
berichten van marktkramers, zonnekloppers en passanten.

Hier duur een zomeravond langer, 
staat tussen terrassen de tijd stil.
Aan gevels hangt nog de echo van fanfares,
laat licht ze de pomp in lichtelaaie.

Hier, op dit plein van geroezemoes en santé
klopt van het dorp, het hart, de pols, de ziel. 

Foto : Essen in Beeld / Fotografils
Naar de Filistijnen

Naar de Filistijnen

Ik nam me voor om eindelijk mijn mening uit te schrijven over wat er gebeurt in wat men vroeger het Heilig Land placht te noemen. Omdat wie mij kent weet dat ik daar natuurlijk een mening over moet hebben, en dat het niet hebben van een mening ook wel een stuk van schuldig verzuim is. Natuurlijk ben ik het niet verplicht : ik heb me als gemeenteraadslid geëngageerd om een mening te hebben over wat er in Essen gebeurt, en om die uit te dragen en te verdedigen. Maar dat engagement stopt al ten zuiden van Wildert – laat staan dat ik een opinie moet hebben over wat er ten zuiden van Cyprus gebeurt. Toch vind ik dat ik er niet onderuit kan.

Maar ik heb een probleem. Ik wist dat ik hier vroeg al wel eens over het Israëlisch-Palestijnse conflict had geschreven, dus ik dacht : ik zoek het even op, zodat ik mezelf niet tegenspreek. En zo las ik dus dit stuk, uit 2014, toch alweer meer dan tien jaar geleden – van vóór de invoering van de activeringsheffing in Essen, alleszins. Vervelend genoeg blijk ik aan die tekst eigenlijk zo goed als niets te willen toevoegen. Tenzij misschien om vast te stellen dat ik na tien jaar alleen maar de overtreffende trap kan gebruiken van wat ik toen schreef : Hamas heeft in oktober 2023 getoond dat het een ronduit terroristische organisatie is, die niet geïnteresseerd is in vrede of het welzijn van het Palestijnse volk. En de regering-Netanyahu heeft sindsdien even goed laten blijken dat een vreedzame oplossing voor het conflict haar niet interesseert – en is vervolgens noch min noch meer overgegaan tot een genocide.

Je kan in dit conflict zeer veel meningen verdedigen, met een grotere of kleinere legitimiteit, zoals ik dus ook in 2014 schreef. Maar de enige min of meer realistische en redelijk aanvaardbare oplossing, met een zekere basis in het internationaal recht, blijft het naast elkaar bestaan van twee samenwerkende maar onafhankelijke staten, Israël en Palestina. Een Eretz Israël met “Bijbelse” grenzen of een Palestina “from the river to the sea” zijn wat mij betreft onrealistische, onhaalbare en ook onaanvaardbare denkbeelden, hoe aantrekkelijk sommige argumenten in de ene of de andere richting ook klinken. Dus het zal ooit moeten, goedschiks of kwaadschiks, die tweestatenoplossing. Vol met moeilijke, pijnlijke, onrechtvaardige, hopelijk ook innovatieve en pragmatische compromissen. En ondertussen moet al wat die oplossing in de weg staat veroordeeld worden. Hamas en Netanyahu op kop – maar die eerste is door de tweede ondertussen wel onthoofd. Ook dat was legitiem, maar de kinderen in Gaza betalen er vandaag een veel te hoge prijs voor dat de wereld tegen de Israëlische regering niet ondubbelzinnig “tot hier en niet verder” durft zeggen. En vervolgens die tweede staat uitbouwt terwijl ze het blijvend bestaansrecht van de eerste mee garandeert.

Desactivering

Desactivering

De activeringsheffing is niet meer. Tien jaar geleden voerde de toenmalige meerderheid een belasting in op onbebouwde percelen, bedoeld om te zorgen dat die op de markt zouden komen en om zo de grondprijs te drukken en speculatie tegen te gaan. Dat laatste was een lovenswaardig doel, maar ik heb toen in de gemeenteraad toch uitgelegd waarom ik die belasting een slecht idee vond. Mijn belangrijkste argument was dat ik op basis van rekenwerk tot de conclusie was gekomen dat er dankzij de belasting elke 96 jaar één extra grond op de markt zou komen. Om dat povere resultaat te bereiken moest er een complex reglement worden opgemaakt, waarbij sommige gronden moesten worden vrijgesteld. De toepassing daarvan zorgde voor allerlei soms kafkaiaanse problemen, die ik nadien ook in de gemeenteraad heb aangehaald, en waarin ik een aantal Essenaren heb geholpen om hun weg te vinden. De belasting op grondspeculatie bleek er vooral één voor de Essenaar die per ongeluk met een stuk onbebouwde grond was opgezadeld – of die zelfs uit bekommernis voor het milieu of het landschap verkoos om een groen perceel niet zomaar te bebouwen.

Gisteren heeft de gemeenteraad unaniem beslist om de heffing af te schaffen. Dat is voor mij tot op heden het meest concrete resultaat van het bestuursakkoord dat we met Vooruit hebben afgesloten, en voor mezelf ook een mooie politieke overwinning, als wellicht de meest overtuigde -en alleszins de meest vocale- tegenstander van deze heffing in de raad. Essen niet zomaar volbouwen is voor mij één van de doelstellingen waarom ik politiek actief ben geworden, en daar paste deze belasting absoluut niet in. Maar eigenlijk deed ze vooral niets, behalve een aantal mensen op kosten jagen en een administratieve mallemolen voeden.

De collega’s van cd&v maakten duidelijk dat zij de belasting niet zouden hebben afgeschaft, maar durfden daar bij de stemming de conclusies niet uit te trekken. Ze toonden dan maar een soort van schuldbesef -dat is in de mode- door te stellen dat de belasting een “hobbelig parkoers” had gekend. Dat ze dat parkoers ook 2, 4, 6 of 8 jaar geleden hadden kunnen beëindigen, zeiden ze er niet bij. Of nog beter : ze hadden kunnen besluiten om er nooit aan te beginnen. Maar het half miljoen dat het in de loop der jaren heeft opgebracht, bleek toch iets té aantrekkelijk.

Hoe dan ook… opgeruimd staat netjes.

Habemus

Habemus

Na een kort conclaaf werd vorige week kardinaal Robert Prevost, nu Leo XIV, tot paus gekozen. Veel meer dan de verkiezing van een staatshoofd heeft het conclaaf natuurlijk iets van de verkiezing van een partijvoorzitter, of een fractievoorzitter zo u wil. De stemgerechtigden delen hun fundamentele overtuiging, meningsverschillen blijven beperkt tot tendensen en strategie. Ze kijken naar wie de “partij” het best naar buiten kan vertegenwoordigen en kan versterken. Wellicht zal ook het bewaren van de eenheid een bekommernis zijn – de Katholieke Kerk heeft geen zin om te eindigen als de Volksunie of Open Vld. Dat iemand het haalde die zowel voor de vooruitstrevende vleugel als voor meer conservatieve kardinalen aanvaardbaar was, is dan ook niet zo verbazingwekkend.

Dat het conclaaf niet echt lang duurde, wordt door de media in hetzelfde perspectief geduid : de wil om de eenheid te benadrukken. Dat vind ik op zich een wat vreemd argument : de Kerk zou echt niet uiteengevallen zijn als het conclaaf nog een paar dagen langer had geduurd. De hele procedure en logistiek was daar perfect op ingesteld. Wel werd het vaak herhaald : de discussies vinden voor een belangrijk deel in de dagen die aan het conclaaf voorafgaan plaats. Dat zal wel zo zijn, maar ik zou nog een element willen toevoegen. Ik heb de film “Conclave” bekeken, en me de bedenking gemaakt dat het echte conclaaf, eens er gestemd wordt, doodsaai moet zijn. De stemmingen worden enkel afgewisseld met eten en gebed, en er zijn geen smartphones. Zelfs geen krant. De stemprocedure is ook gewoon langdradig. Volgens mij wordt er in de Sixtijnse Kapel veel naar het plafond gestaard – zij het, toegegeven, mogelijk ook omdat dat plafond nu eenmaal een topstuk uit de wereldkunst is. Dus verbaast het mij niet dat de consensus, eens ze binnen bereik is, ook snel wordt geformaliseerd. Wat ik wel opmerkelijk vind is dat met Prevost een paus werd gekozen die nog geen twee jaar kardinaal is. Maakt dat misschien dat er ook minder elementen tégen hem waren ?

De pauskeuze kreeg veel aandacht; hoewel de geschiedenis van het christendom er vaak één is geweest van het zich afzetten tegen de paus blijkt de bisschop van Rome onvermijdelijk nog steeds een ankerpunt, ook voor niet-katholieke christenen en voor wie het geloof een al dan niet gewenst cultuurelement is – of iets waartegen men zich wenst af te zetten. De traditie en esthetiek van de Kerk draagt daar ongetwijfeld ook aan bij : de rode kardinaalskleren bleken goed voor zeer veel foto’s, en missen in de Sint-Pietersbasiliek zien er nu eenmaal vrij indrukwekkend uit. De nieuwe paus lijkt zich daarvan ook bewust – net als zijn voorganger overigens, die af en toe net speelde met het weglaten van elementen van de “pracht en praal”. Zo is het gebruik van het Latijn sinds vorige week duidelijk aan een opmars bezig. Hoe meer ik erover nadenk (en dat denken is zeer sterk door de orthodoxe praktijk beïnvloed, moet ik meegeven), hoe meer ik het vereenvoudigen van de liturgie en het vervangen van alle Latijn door de volkstaal een vergissing vind van het Tweede Vaticaanse Concilie : godsdienst is in essentie ritueel en traditie – om echt letterlijk alles te geloven wat de Kerk aanbiedt moet je je verstand heel ver buigen, voor mij alleszins te ver, maar om de rituelen mooi en (ook daarom) waardevol te vinden is veel minder inspanning nodig. In ruil had de leer zélf dan misschien wel nog wat minder conservatief gekund – de Anglicaanse Kerk bewijst dat een bisschop er even waardig uitziet als onder de mijter een vrouw zit.

Ik hoop dat dat een beetje de strategie van paus Leo wordt, waarbij de boodschap van begrip van Franciscus behouden en versterkt blijft, maar dan met een gouden strik errond. Maar zoals ik dit stuk ben begonnen moet ik het ook eindigen : ik kan wel iets hopen, uiteindelijk hebben de kardinalen gekozen voor hun “partijvoorzitter”, met alle mogelijkheden en beperkingen van die rol. Met het verschil dat partijvoorzitters natuurlijk niet onfeilbaar zijn (de uitzondering daar gelaten – niet toevallig misschien dat ook Bart De Wever al eens het Latijn bezigde) – en dat in de Heilige Geest geacht wordt de pausverkiezing mee te sturen. Wat zelfs bij cd&v al lang niet meer het geval is.

Open doek

Open doek

Het doek in het nieuwe vrijetijdscentrum in de Kerkstraat is nog niet open. Het hangt er zelfs nog niet. Maar gisteren stond een belangrijke gemeenteraadscommissie op de agenda, waarop alleszins meer dan een tip van de sluier wed gelicht. De bouwplannen zien er, het mag worden gezegd, uitstekend uit, en ze werden zeer deskundig gepresenteerd. De gemaakte keuzes werden ook erg degelijk verantwoord door de diensten en door cultuurschepen Helmut Jaspers (Vooruit), die ook op moeilijke vragen wisten te antwoorden. Het gebouw gaat absoluut zeer veel mogelijkheden bieden voor het Essense socio-culturele leven, en ook de vooropgestelde buitenaanleg ziet er erg mooi uit.

De presentatie heeft me evenwel niet kunnen overtuigen op het vlak van mobiliteit. De voorziene stalling voor 90 fietsen is gewoon te weinig, en de extra autoparking in de Kerkhofweg is wat mij betreft overbodig : de parking aan de kerk, die aan het station en die aan Robotland liggen op hoogstens 12 minuten stappen.

Ik ben ook wat op mijn honger gebleven wat de programmatie en exploitatie van het centrum betreft. Uiteraard ben ik het eens met de keuze om de ruimte zo polyvalent mogelijk te maken, en ik ben er vrij goed van overtuigd geraakt dat met het oog daarop de juiste keuzes worden gemaakt. Ik sta ook achter de beslissing om het centrum niet in concessie te geven; dat lijkt me met name naar de verenigingen toe essentieel. Maar ik blijf het voor een project van deze omvang vreemd vinden dat er nog geen uitgeschreven visie over de vooropgestelde invulling is. Daarbij moeten wat mij betreft de Essense verenigingen en de Essenaren vooropstaan, en pas in tweede instantie de cultuurconsument uit de verdere omgeving. Dat moet uit de modelprogrammatie en uit de prijszetting blijken.

Ik heb er begrip voor dat die invulling op dit ogenblik minder verder uitgewerkt is dan wenselijk zou zijn geweest; het heeft zeker op het vlak van personeelsverloop niet echt meegezeten. Ik waardeer het ook dat er nu niet zomaar voor haastwerk wordt gekozen, maar voor een degelijk traject. Maar om de bouw van het centrum in gang te kunnen zetten wil ik wel een visie op hoofdlijnen over het gebruik ervan op papier zien staan. Dat hoeft niet met alle financiële details, maar ik wil wel weten welke richting het uitgaat. Dat moet wat mij betreft kunnen zonder het dossier te vertragen.

Het vrijetijdscentrum vergt een behoorlijke investering, maar die is absoluut verantwoord. We mogen ons gelukkig prijzen dat er heel wat mensen al jaren aan de kar trekken om te zorgen dat de bouw binnenkort zal starten – en ik wil er graag aan mee duwen. Maar het is wel onze verantwoordelijkheid als raadsleden om te zorgen dat de Essenaar ook zoveel mogelijk waar voor haar of zijn geld krijgt. Zodat het wanneer het doek open gaat echt een feest voor heel Essen kan zijn.

Ontboden

Ontboden

Jokke Hennekam bezorgde me de laatste uitgave van “Jij maakt Essen”, het maandblad van de collega’s van Vooruit. Die titel kreeg het tijdschrift 7 jaar geleden, toen De Voorbode van naam veranderde. Die Voorbode was toen al niet meer helemaal het blad van weleer, het wekelijkse en later veertiendaagse tijdschrift van de Essense socialisten. Maar ook als maandblad bleef het een waardevolle bijdrage leveren aan de Essense politiek en aan de Essense gemeenschap.

Ik begrijp waarom Vooruit met het blad stopt. Er moet in de loop der jaren ongelooflijk veel tijd en energie gekropen zijn in het schrijven, opmaken, drukken, bedelen. De socialistische harmonie heette De Werker, maar die mannen hebben zo goed als zeker nooit zo hard gewerkt als de ploeg achter De Voorbode / Jij maakt Essen moet hebben gedaan. Ik weet uit eigen ervaring dat het allemaal niet zo evident is. Een weekblad of maandblad uitgeven, vanuit een (gemeente)politieke invalshoek, dat de lezer genoeg interesseert om er ook nog voor te betalen – il faut le faire. In deze digitale tijden, waar het doorwrochte artikel plaats moest maken voor een nietszeggende maar mooie foto met een korte en vaak té scherpe quote op Facebook, Instagram of erger, is het blad wellicht al dat werk niet meer waard. Toch is het jammer.

Zeven jaar geleden beschreef ik hier hoe ik politiek opgroeide met het blad. Wat ik toen niet aanhaalde, was hoe mooi de naam “De Voorbode” wel was. Eigenlijk denk ik dat die bij de start in 1960 al een beetje ouderwets moet hebben geklonken. Of misschien eerder tegendraads. Volgens het internet betekent voorbode letterlijk “bode die vooruitgestuurd is om de komst van iets of iemand aan te kondigen, voorloper, aankondiger”, en figuurlijk “iets dat het naderen van een feit in de toekomst bekend maakt”. De naam doet met denken aan de oudtestamentische profeten, die vaak met onheilstijdingen kwamen, en die de titel zo iets dreigends geven. Maar eigenlijk past hij beter bij Johannes de Doper, die ook Johannes de Voorloper (Ιωάννης ο Πρόδρομος) of dus Voorbode wordt genoemd. Of hoe de parochiekerk van Wildert zowaar iets socialistisch heeft – en het Sint-Jansplein ook het Voorbodeplein zou mogen heten. Overigens blijkt “De voorbode” ook de titel van een tekening van Pieter Chanterie die in het Groeningemuseum van Brugge wordt bewaard, en die wonderwel bij het blad past !

De nieuwlichterij van “Jij maakt Essen” hoefde duidelijk niet voor mij, al kan ik niet ontkennen dat het tijdschrift in de loop der jaren Essen mee heeft gemaakt tot wat het is en dus die titel terecht mocht dragen. Er zijn veel redenen die uitleggen waarom de socialistische beweging en de bijhorende partij in onze gemeente een stuk sterkere inbedding heeft dan in de rest van de Noorderkempen en nog wel een eind daarbuiten, maar de grote aandacht voor communicatie en het talent dat er ook op dat vlak in de partij eigenlijk altijd heeft geschuild heeft daar zeker ook mee te maken. Dat zal ongetwijfeld zo blijven, ook zonder eigen tijdschrift.

Foto : Essen in Beeld – Willy Merks bij de stencilmachine van De Voorbode in 1986
Opbod

Opbod

Op de gemeenteraad gisteren besloten we dat we enkele gronden in Wildert wilden aankopen. Bij de bespreking in de openbare zitting mochten we het van voorzitter Dirk niet over de prijs hebben. Vreemd natuurlijk, maar hij had daar een goede reden voor. Later, achter gesloten deuren, mocht het trouwens wel, maar dat maakt het eigenlijk nog vreemder : de eerste die mag weten wat er met belastinggeld gebeurt, is toch de belastingbetaler ? Wel, niet in dit geval. De belastingbetaler moest hier een beetje tegen zichzelf beschermd worden. De gronden werden namelijk te koop aangeboden op Biddit, met een veilingsysteem. En het zou niet zo verstandig zijn om ons maximale bod zomaar bekend te maken. Dus legden we de prijs “in het geheim” vast. En betaalden we vandaag ook minder dan ons maximum. Goed voor… de belastingbetaler. En voor wie graag van groen geniet, want met de nieuwe stukken grond zal WilderTnis worden uitgebreid.

Toch blijft het vaak een moeilijk evenwicht, tussen transparantie garanderen, formele procedures volgen en uiteindelijk de beste koop realiseren. Bij wegenwerken kom je als openbaar bestuur al eens uit bij een aannemer die goedkoper is, maar waar je eerder minder goede ervaringen mee had. De kunst is om dat vooraf bij het vastleggen van de voorwaarden op te vangen, en toch iedereen gelijk te behandelen. Dat geldt ook breder : een maximumprijs, die je in alle transparantie openbaar vastlegt, wordt al gauw een richtprijs en concurrenten gunnen elkaar al eens beurtelings de overheidsopdracht – aan een hogere prijs dan de strikte marktprijs. Onderhandelen, afbieden, … voor een openbaar bestuur zijn de mogelijkheden altijd beperkter. En doorzichtiger, want uiteraard heeft de burger het recht om te weten wat we doen. Maar de potentiële aanbieders zijn ook burgers, en die luisteren zo ook mee…

Oplossingen die alles verzoenen zijn er jammer genoeg niet. Zomaar de deuren dicht doen en wachten tot de bestuurders het eens zijn, is in onze raadzaal goed voor één keer. In Rome behoort het tot een eeuwenoude traditie, uiteraard, in het decor van de Sixtijnse Kapel en met zwarte en witte rook als enige communicatie naar het publiek. De Heilige Geest heeft, in tegenstelling tot de wetgever, nooit zo op transparantie ingezet. Of dat ook betere keuzes oplevert, weet Hij vervolgens natuurlijk alleen zelf…

Foto : Essen in Beeld (uiteraard) – Fotograaf Machteld Verrycken
Nieuw beeld

Nieuw beeld

Wie vandaag naar www.esseninbeeld.be gaat, krijgt plots een heel ander beeld te zien dan voorheen. Essen in Beeld kreeg een nieuwe gedaante. Eigenlijk voor de vierde keer : de site die ik in 2009 bouwde kreeg in 2011 een nieuw kleedje, en in 2016 een echte nieuwe look met de integratie met de site van de Heemkundige Kring. Maar nu is de verbouwing veel grondiger, en ben ik ook zelf niet de bouwheer. De Heemkundige Kring besliste om in een volledig nieuw en professioneel opgezet platform te investeren, waar onze fotocollectie van ondertussen ruim meer dan 120.000 beelden vanaf nu veilig is. Daarvoor werd beroep gedaan op een Essens bedrijf 2BuildIT, en dat is natuurlijk ook mooi.

Zaterdag mocht ik samen het Thomas Dekkers de nieuwe site voorstellen. In 2009 startten Steven De Laet, Rudi Smout en ik het project om online foto’s te verzamelen van het feestjaar 2009 (waarin Essen 850 jaar bestond) en om ook een oproep te doen om oude foto’s op te laden. In december 2010 wilden we er de stekker uittrekken. Meer nog, we deden dat ook. Maar Wekke Buyens merkte na enkele weken op dat de site node werd gemist, en we beslisten een doorstart te maken. “We”, maar eigenlijk vooral Rudi, want de site leeft dankzij zijn monnikenwerk : foto’s maken, verzamelen, klasseren, scannen… en opladen. Ik moest niet veel meer doen dan tussenkomen bij technische moeilijkheden, en gelukkig hebben die zich niet al te vaak voorgedaan. En verder was en ben ik een “gewone” bezoeker van de site, die af en toe langsgaat om foto’s te bekijken en op te zoeken.

Sinds een aantal jaren zitten we ook op Facebook, en dat blijkt een uiterst geschikt medium om de fotocollectie levend te houden. Het is soms verbazend hoeveel “likes” een eenvoudige foto van vroeger kan opleveren, maar ook hoeveel informatie er over sommige foto’s vanuit het collectief geheugen kan worden gerecupereerd. Ook daar ben ik één van de vele “vrienden”, met als enige voorrecht dat ik altijd toegang heb gehad tot de originele, niet verkleinde foto’s. Ook dat voorrecht speel ik vandaag kwijt : de site is helemaal heropgebouwd op basis van die originele foto’s, die nu voor iedereen toegankelijk zijn geworden. Dat zou opnieuw vooral Rudi wat zoekwerk moeten besparen, want vaak kregen we verzoeken om foto nummer zoveel door te sturen (een makkie, graag gedaan) of om die mooie foto van nonkel Jos te bezorgen (een speld in een hooiberg).

Ik weet dat er nog stapels foto’s klaarliggen om verwerkt te worden. En ondertussen blijft Essen natuurlijk ook gewoon elke dag de geschiedenis aanvullen : wat in 2009 nog actualiteit was, lijkt vandaag soms al ver verleden. Essen in Beeld heeft dus nog een gigantisch potentieel, en Thomas loopt bovendien rond met plannen om er nog andere projecten aan te koppelen.

Ik ga Essen in Beeld natuurlijk niet helemaal loslaten, zeker de eerste tijd niet. Wie weet ga ik zelf wel meer foto’s opladen, nu dat ook voor mij gewoon gemakkelijker is geworden. Maar toch is het vandaag een beetje een afscheid van een geesteskind, dat op 16-jarige leeftijd plots volwassen is geworden. Vaert wel ende levet scone !

Foto : Essen in Beeld (de allereerste foto die op de site werd opgeladen, op 1 januari 2009)
Diamant

Diamant

Een zestigjarig huwelijkjubilieum. Het komt meer voor dan vroeger. En ook meer dan later ! Mijn ouders, want over hen gaat het, behoren dan ook tot de generatie die vroeg genoeg en in de regel maar één keer trouwde, en lang genoeg leeft om de diamanten bruiloft te halen. Ze gaven elkaar het ja-woord op 24 april 1965, zes decennia geleden dus. Dat moet uiteraard gevierd worden, ook al verblijft mijn vader ondertussen al enkele maanden in De Bijster. Lekker ontbijten lukt gelukkig nog wel, en daarvoor trokken we naar Annelies in Hoek, met de dichte familie en enkele vrienden.

Ook de burgemeester en de schepen van seniorenbeleid waren erbij. Dat werd niet alleen door mij gewaardeerd. Geert en Robin namen de honneurs uitstekend waar, al moet ik erbij zeggen dat Brigitte Quick dat tien jaar geleden ook perfect deed. Dat zo een stukje betrokkenheid van de gemeenschap bij het wel en wee van de Essenaren wordt uitgedrukt, is ook gewoon belangrijk. Dat diezelfde gemeenschap ook nog een koers organiseerde in Hoek kwam ons qua parking wat minder goed uit, maar toont natuurlijk vooral aan dat Essen -en ook de kleinste maar mooiste wijk ervan- volop leeft.

Het waren andere tijden in 1965. Ik ben mijn korte welkomstwoordje begonnen met de vaststelling dat het de tijd was dat de kinderen nog niet uitgenodigd waren op de trouwfeesten. De normen van vandaag zijn niet meer die van gisteren – op veel vlakken gelukkig maar. Op de foto’s staan ook heel wat mensen die er niet meer zijn. Mijn grootouders, bijvoorbeeld, of de broers en zussen van mijn vader – die toen nog volop in de fleur van hun leven waren. Maar de foto’s lijken toch ook gewoon op de trouwfoto’s van vandaag, die van mijn eigen huwelijk of van andere koppels die elkaar vandaag het jawoord geven. Zelfs als dat al eens twee mannen of twee vrouwen zijn: de sfeer, de gezichtsuitdrukkingen en ongetwijfeld ook het buffet zien er toch altijd een beetje hetzelfde uit. Het leven gaat door. Dat is een mooie vaststelling, en ik hoop dat die bij mijn zestigste huwelijksverjaardag (de kans is klein dat ik daarbij ben, maar wellicht wordt het desondanks ooit 10 november 2078) nog even goed zal gelden.