De OCMW-raad. Sommigen kijken er op neer, als een soort opvangtehuis voor gebuisde gemeenteraadsleden. Voor sommige leden en/of in bepaalde gemeenten ongetwijfeld waar. Anderen verkiezen het boven de gemeenteraad, omdat er minder “aan politiek” wordt gedaan. Dezelfde redenen waarom andere politici er dan weer liever wegblijven. Of zich verbazen dat “politieke beesten” er toch thuis kunnen zijn, zoals ik dat van 2002 tot 2006 ben geweest.

Dat komt omdat mensen vaak niet goed begrijpen wat dat is, aan politiek doen. Ik zag in het OCMW inderdaad minder strakke partijpolitieke spelletjes, met vooraf vastliggende standpunten die in de vergadering herkauwd worden waarna een stemming volgt die precies zo zal aflopen als vooraf kon worden voorzien. Dat gebeurde natuurlijk wel, en als het nodig was wildel ik zelfs meespelen. Maar er kon ook al eens worden gediscussieerd, bijgestuurd, heroverwogen. Ik probeerde me ook open voor de ideeën van anderen op te stellen en werd zo al eens door de meerderheid of door de collega-oppositieleden van de sp.a overtuigd. Soms liet ook de CD&V/VLD-meerderheid zich overtuigen. Bovendien werd er, meestal toch, minstens een poging gedaan om de eigen positie te argumenteren. Dat is veel meer “aan politiek doen” dan het steriele steekspel dat een Essense gemeenteraad soms kon of nog kan zijn. Daar zou beter eens naar het OCMW gekeken worden.

En dan heb ik het niet alleen over de discussies over het beheer van het OCMW of over het sociaal beleid. Dat is maar één deel van het werk van een OCMW-raad. Het gebeurt in de openbare zitting. In de besloten zitting wordt gesproken over de individuele dossiers van Essenaren die het leefloon of andere financiële steun aanvragen, op zoek zijn naar huisvesting of aankloppen voor een begeleiding bij het budgetbeheer. Daarnaast komen de asielzoekers die aan Essen worden toegewezen aan bod (wie daar wat meer over wil weten, kan mijn nota hierover lezen). Wordt daar dan niet “aan politiek” gedaan ? Opnieuw inderdaad niet in de zin dat er veel partijpolitieke profilering bij komt kijken. De besprekingen zijn (uiteraard terecht) geheim en lenen zich niet om in pamfletten te worden vertaald. Ook hier merkte ik een grote openheid om te discussiëren. Ik kwam regelmatig na de bespreking tot een ander besluit dan ik vooraf op het dossier had geschreven, en dat geldt volgens mij voor alle raadsleden.

Maar “niet aan politiek doen” ? Elke maand moesten we ons uitspreken over de vraag hoeveel werkbereidheid de maatschappij van iemand kan eisen, welke kosten de samenleving wel en niet van iemand over kan nemen (ziektekosten, vervoer, verwarming, ontspanning… ?), wat een betaalbare woning is, … Soms moesten we oordelen over de vraag of we iemands leefloon, het laatste inkomen, afnemen of er geen nieuw toekennen. Is zwartwerk een stap vooruit tegenover niets doen of moeten we het bestraffen ? We moesten antwoorden op de vraag hoe ver familiale solidariteit moet en kan gaan. Soms kwamen we gevallen van familiaal geweld tegen – en weer moesten we beslissen wat we daarmee doen. En hoe gaan we om met mensen die door de administratieve molen (in onze grensstreek soms die van twee landen) worden fijngemalen ? We namen de verantwoordelijkheid voor mensen die hier zonder iets aankomen en een nieuwe toekomst uit willen bouwen. Maar welke normen kunnen we wel en niet opleggen ? Hoeveel wil onze samenleving in hun toekomst investeren ?

Het gaat dus om vraagstukken van werkloosheid en werkgelegenheid, huisvesting, armoede, gezinsbeleid, administratieve vereenvoudiging, migratie, volksgezondheid, onderwijs… Terwijl, en dat is natuurlijk een boutade, de gemeenteraad zich mag buigen over de kerkfabrieken en de prijs van een zwembadticket. Natuurlijk is het OCMW politiek. Bovendien politiek waarvan je de gevolgen op de mensen direct ziet. Elke politicus zou haar of zijn “carrière” in het OCMW moeten starten, dan vergeet je misschien niet dat abstracte beslissingen héél concreet het verschil kunnen maken voor je eigen buurman of –vrouw. Dus ja, ik deed graag aan politiek in het OCMW.

Tenslotte waardeer ik dat in het OCMW uiteindelijk het gevoel leefde dat we over de grenzen van partijen en functies heen aan één project werkten. Wat maakt dat het gewoon kon en kan dat een oppositielid al eens een kast ophangt of namens het OCMW onderhandelt over de aanschaf van computers. Of in mijn geval al eens meewerkte aan correcte of leesbare teksten of besluiten – ieder zijn specialiteit. Ook daarvan kan het gemeentebestuur nog heel wat leren. Het gevoel geven dat men het stevig oneens kan zijn (en dat zijn we ook in het OCMW over een aantal zaken) maar wel samen voor een sterker geheel gaan.

Natuurlijk kan je argumenteren dat het OCMW gerust kan worden afgeschaft. Rationeel moet het mogelijk zijn om de sociale dienst op basis van politiek uitgewerkte richtlijnen beslissingen te laten nemen. Je zou soms wellicht onprofessionele beslissingen vermijden, die meer met buikgevoel dan oordeelkundigheid te maken hebben. Al zijn die in Essen volgens mij zeldzaam, maar soms vang ik uit andere gemeentes andere geluiden op (en wat de maatschappelijke werkers in Essen achter onze rug zegden, weet ik niet – misschien maar gelukkig). Anderzijds zou het maatschappelijk draagvlak voor sommige beslissingen wellicht kleiner zijn.

De gehele werking zou dan in de gemeente kunnen worden geïntegreerd. Daar valt ook veel voor te zeggen, alleen is het nu eenmaal zo dat een goede OCMW-raad (met een sterke voorzitter en een bekwaam Vast Bureau) meer aandacht kan geven aan de eigen taken, omdat die beperkter zijn. Ik stel vast dat dat tot een betere kwaliteit van beslissingen leidt. Mits een betere overkoepeling door de gemeenteraad zouden er in dat opzicht van mij gerust een aantal “OCMWs” binnen de gemeente mogen bijkomen.

De Cartesiaan in mij zou het OCMW wellicht afschaffen. De pragmaticus zeker niet. De lokale politicus in mij al helemaal niet.

Je kan ook meer lezen over mijn "realisaties" in het Essense OCMW.